Plan: | Scheveningen Haven |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA |
Naast de ontwikkeling zoals beschreven in paragraaf 5.2 zijn er ook bouwinitiatieven in het bestaand stedelijk gebied van Scheveningen Haven. Deze ontwikkelingen worden in de hierna volgende tekst kort toegelicht. De initiatieven zijn opgenomen op onderstaande kaart. De nummers in de tekst verwijzen naar de nummers op de onderstaande kaart.
Zeesluisweg 78/Westduinweg 230 (A)
Planvorming voor deze locatie bevindt zich in de initiatieffase. Uitgangspunt is het ontwikkelen van een bouwplan binnen het kader van het vigerende bestemmingsplan. Het programma bestaat uit circa 50 woningen, circa 450 m2 commerciële ruimte ten behoeve van zakelijke dienstverlening en kleinschalige bedrijvigheid, met bijhorende parkeervoorzieningen op eigen terrein.
De Havenmeester (B)
Bouwplan 'de Havenmeester' betreft een appartementengebouw met circa 80 woningen en commerciële voorzieningen in de plint aan de Dr. Lelykade. Onderdeel van het bouwplan is een gebouwde parkeervoorziening op eigen terrein. Het bouwplan past in het vigerend bestemmingsplan Scheveningen Haven. De gemeente heeft de benodigde bouwvergunning voor het project verleend. Bijzonder aan het bouwplan is de rooilijnverlegging waardoor de bebouwingswand aan de Tweede Haven wordt recht getrokken. In ruimtelijk opzicht wordt de Tweede Haven daardoor duidelijker omzoomd met bebouwing. Deze beoogde 'stedenbouwkundige verbetering' komt voort uit het bestemmingsplan uit 1998. Samenhangend met de realisatie van het bouwplan zal de hellingbaan waarmee de Dr. Lelykade aansluit op de Westduinweg worden verlegd. De openbare ruimte rondom het bouwplan wordt heringericht.
De Reder aan de Dr. Lelykade, de Menninckstraat, Koppelstokstraat en de Van Bergenstraat (C)
Bouwplan De Reder betreft een sloop-nieuwbouw ontwikkeling bestaande uit twee delen. Deel A bestaat uit de nieuwbouw van circa 60 woningen, winkeloppervlak op de begane grond ten behoeve van o.a. de verhuizing van de Jumbo en een gebouwde parkeervoorziening. De bouwvergunning is verleend. De aanvraag voor deel B bestaat uit omvat 26 woningen, ca. 230 m2 commerciële ruimte en een parkeervoorziening. Beide delen van het bouwplan passen binnen het vigerend bestemmingsplan.
Dr. Lelykade / paviljoens (D)
Volgens het vigerend bestemmingsplan mogen op de Dr. Lelykade (oostzijde) maximaal zeven paviljoens worden gerealiseerd. Momenteel zijn er vijf paviljoens gerealiseerd. Er is nog ruimte voor twee nieuwe paviljoens.
Dr. Lelykade /Schiereilland / Vierde Mast (E)
Op deze locatiemaakt het bestemmingsplan de realisatie van een complex mogelijk waarin ruimte is voor een hotel, horeca, leisure (cultuur en ontspanning), detailhandel, bedrijfsruimten en bijbehorende parkeervoorzieningen. Het programma past qua functies en volume reeds in het vigerende bestemmingsplan. De bestaande hellingbaan tussen de Dr. Lelykade en de Zeesluisweg komt te vervallen.
Zuiderstrandtheater (1)
Op het voormalige Norfolkterrein is een tijdelijk theater voorzien ter hoogte van de Derde Haven, vooruitlopend op de stedelijke ontwikkeling in dit gebied zoals beschreven in paragraaf 5.2. Dit theater zal gebruikt voor het tijdelijk onderbrengen van het Nederlands Danstheater (NDt), het Residentie Orkest (RO) en het Dans en Muziekcentrum (DMC) gedurende de sloop van de huidige zalen en de nieuwbouw van het Spuiforum. Uitgangspunt is het bouwen van een tijdelijk speelhuis, een theater met 1 zaal met 1200 zitplaatsen met de daarbij behorende voorzieningen. De speelfaciliteiten van de zaal moeten geschikt zijn om de grote producties van de gezelschappen uit te voeren, hetgeen betekent dat het speelvlak van het toneel tenminste 200 m2 bedraagt en dat een toneeltoren van voldoende hoogte (ca. 20 meter) onderdeel uitmaakt van het complex. Aanvullend op het speelhuis komen er in de loods op het voormalige Norfolkterrein oefenfaciliteiten voor de gebruikers van het theater. De duur van de exploitatie van het tijdelijke theater is gekoppeld aan de geldigheidstermijn van de voorlopige bestemming.
Uiterjoon, Vissershavenstraat 277 (2)
De Respect Zorggroep heeft het voornemen om de huisvesting van Woonzorgcentrum Het Uiterjoon te willen vernieuwen. De planvorming bevindt zich in de initiatieffase maar er is nog geen concreet plan. Om de planvorming optimaal te faciliteren is bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan onderzocht of de bebouwingsmogelijkheden op deze locatie kunnen worden verruimd door het vergroten van de bouwhoogte of bouwvlak. Uit wind- en bezonningsmogelijkheden blijkt dat er bij verhoging van het bouwvolume in de omgeving al snel situaties ontstaan die niet voldoen aan de Haagse bezonningsnormen. Deze optie is daarom niet meegenomen in het bestemmingsplan. Als initiatiefnemers in het kader van een WABO-procedure kunnen aantonen dat een hoger bouwvolume wel verenigbaar is met de Haagse bezonningsnormen staat de gemeente hier positief tegenover. Vanuit stedenbouwkundige optiek zijn hoogteaccenten of dakopbouwen op deze locatie goed voorstelbaar.
De Naald (3)
In de bestemming Gemengd - 8 is de welzijnsaccomodatie De Naald opgenomen met een beperkte uitbreiding van functies (o.a. dienstverlening en cultuur en ontspanning). Deze verruiming heeft plaatsgevonden is opgenomen naar aanleiding van de vooroverlegreactie van het Wijkoverleg Scheveningen-dorp (zie hoofdstuk 7).
Radio Holland (4)
De planvorming voor deze locatie bevindt zich in de initiatief fase. Er is een voorstel in ontwikkeling voor vernieuwing van het bestaande gebouw en een beperkte uitbreiding. Het programma bestaat uit kantoor ten behoeve van een bank, bedrijfsruimte en horeca.
Nautisch Centrum (5)
Zoals in paragraaf 3.3.4.3 beschreven zijn in het Nautisch Centrum Scheveningen 122 hotelappartementen gerealiseerd, dat wil zeggen short stay appartementen en extended business-suites. De gemeente wil de mogelijkheid bieden deze hotelappartementen onder voorwaarden, naar woningen om te zetten.
PGS-terrein, aan de Hellingweg 220 (6)
Op deze locatie tussen de Hellingweg en de Tweede Haven is een plan in voorbereiding bestaande uit circa 15 bedrijfsunits, circa 20 woningen en een horeca-inrichting in de categorie licht met parkeren op eigen terrein. Een combinatie van bedrijvigheid en woningbouw op deze locatie draagt bij aan het verzachten van overgang tussen de aangrenzende bedrijfskavels en de woningbouwontwikkeling op het voormalige Norfolkterrein. Ten opzichte van het vorige bestemmingsplan is de bedrijfsbestemming op deze locatie verruimd met woningbouw. Dit is mogelijk omdat bij de realisatie van de bedrijfsbebouwing (voor een bedrijf in milieucategorie 3) op de naastgelegen kavel rekening is gehouden met de komst van woningbouw in de directe omgeving. Er zijn bouwtechnische voorzieningen getroffen waardoor er geen sprake is van geluidsoverlast. In de nieuwe situatie komt de bebouwing aan de Kranenburgerweg (het deel van de weg achter het kantoor van de voormalige Norfolkline) te staan, met een kopvolume aan de Hellingweg. De toegestane maximale bouwhoogtes volgen uit het vorige bestemmingsplan.
Noordelijk Havenhoofd (7)
De in paragraaf 5.2 beschreven ontwikkeling van het viscluster op het Noordelijk Havenhoofd wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt.
RWS-kavel (I)
De Rijkswaterstaatkavel ligt op het Zuidelijk Havenhoofd. De gewenste ontwikkeling op deze locatie is omschreven in paragraaf 5.2.3. Uitgangspunt bij deze ontwikkeling is dat in overleg met Rijkswaterstaat wordt uitgegaan van intensivering van het Zuidelijk Havenhoofd door naast een gebouw voor Rijkswaterstaat ook ontwikkelruimte te creëren voor een publieksattractie of museale functie. Gemeente en Rijkswaterstaat zijn hierover in overleg.
DSB-locatie Vissershavenstraat (II)
De locatie van de Dienst Stadsbeheer aan de Vissershavenstraat zal waarschijnlijk sluiten. Het meest overlastgevende gedeelte van de locatie, het afvalbrengstation, zal wegens de overlast op de naastgelegen woningen moeten sluiten. De overige faciliteiten van de Dienst Stadsbeheer op het terrein worden mogelijk verplaatst. Daarom is voor de locatie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de locatie om te zetten naar woningbouw. Alhoewel er nog geen concreet plan voor is, is het stedenbouwkundig gewenst om aan te sluiten op de bestaande woonbebouwing. De wijzigingsbevoegdheid bestaat uit het doortrekken van de bestaande rooilijnen en het mogelijk maken van een bouwstrook van 12m diepte vanuit deze rooilijn.
Om deze locatie als één geheel te ontwikkelen is de wijzigingsbevoegdheid niet alleen op de locatie van het Afvalbrengstation maar ook over de naastgelegen woningen aan de Hoekerstraat/Kompasstraat gepositioneerd.
Kop Treilerdwarsweg (III)
De gronden op deze locatie kunnen gewijzigd worden in een de bestemming 'gemengde doeleinden-4'. De bestemmingsomschrijving, bouwregels en specifieke gebruiksregels uit artikel 13 zijn hierop overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat op de gronden bebouwing tot maximaal 25 m is toegestaan en langs de Treilerweg op de begane grond geen woningen zijn toegestaan.
Tramverbinding Norfolkterrein (IV)
De in paragraaf 3.3.2 beschreven tramverbinding (in het MER opgenomen als variant) is in het bestemmingsplan opgenomen als een wijziginsbevoegdheid.
Transformatie kantoorgebouwen (V + VI)
Het bestemmingsplan maakt de transformatie van kantoorgebouwen mogelijk via een in de kantoorbestemming opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Het betreft het kantoor aan de Zeekant (voormalige archiefruimte van het Joegoslavië tribunaal) en twee kantoren aan de Kranenburgweg. Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn de functies wonen, dienstverlening en cultuur en ontspanning mogelijk. Hiermee wordt invulling gegeven aan de in paragraaf 3.3.4.4 beleidsmatige inzet op transformatie van kantoorgebouwen.
Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat bewoners zoveel mogelijk hun wooncarrière in hun eigen wijk kunnen maken. Het vergroten van de woning is daarin een belangrijk instrument, reden waarom het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk woningen in deze bouwmogelijkheid voorziet.
Uitgangspunt is dat dakopbouwen in de hele stad zijn toegestaan, tenzij het uit stedenbouwkundig en/of cultuurhistorisch oogpunt niet verantwoord is. Voor dit plangebied is een afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Dit kader biedt zowel voor potentiële aanvragers als voor omwonenden duidelijkheid waarom er wel of geen dakopbouw wordt toegestaan. De cultuurhistorische verantwoording komt met name tot uiting in de hieronder beschreven ensemblewaarde. Bij deze stedenbouwkundige en cultuurhistorische verantwoording spelen de volgende aspecten een rol:
In de stedenbouwkundige verantwoording wordt geen onderscheid gemaakt tussen woningen in particulier eigendom of corporatiebezit. Voor de woningen waar na bovenstaande stedenbouwkundige en cultuurhistorische afweging een dakopbouw mogelijk is, is bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan door een extern bureau een bezonningsonderzoek uitgevoerd (zie paragraaf 4.9).
De rechten van de vigerende bestemmingsplannen in het gebied zijn ruimer dan in de rest van de stad. Daardoor is op veel plekken in de oude regeling al een dakopbouw mogelijk. Deze vigerende rechten zijn in het huidige plan overgenomen.
De straten in het plangebied hebben een sterk wisselende breedte. Een aantal straten rond de haven, zoals de Treilerweg en de Korbootstraat, zijn opvallend breed, terwijl de achterliggende straten in bijvoorbeeld de Kompasbuurt opvallend smal zijn. De regeling voor dakopbouwen is daarop aangepast. Dit betekent dat in de volgende straten vanwege de geringe breedte en/ of de verhouding tussen de hoogte van de bebouwing en de breedte van de straat geen dakopbouwen mogelijk worden gemaakt:
Het straatprofiel is in de overige straten geen reden om dakopbouwen te verbieden. Wel is op enkele plekken het binnenterrein vrij krap; daar waar de bezonning ook problematisch wordt is geen mogelijkheid voor dakopbouwen opgenomen.
Er zijn enkele ensembles in het gebied, die als geheel zijn bekeken. Voor een aantal van deze ensembles geldt dat er vanwege de beperkte maten van het binnenterrein, de smalle straten of de typologie (in het geval van het Vissershof) geen dakopbouwen mogelijk zijn. Behalve het Vissershof gaat het om de hierboven genoemde complexen onder de punten 2 en 3. Bij de overige ensembles zijn dakopbouwen in bijna alle gevallen wel mogelijk.
Er zijn twee soorten dakopbouwen in dit bestemmingsplan opgenomen. In de eerste plaats is er de mogelijkheid opgenomen om op de bestaande bebouwing een extra bouwlaag van maximaal 3,50 m hoogte te bouwen. Dit geldt voor twee- en drielaagse bebouwing met een plat dak of een grotendeels plat dak met een of meer schuine dakschilden. De diepte (en mate van teruglegging ten opzichte van de voor- en achtergevel) van de mogelijke dakopbouwen is bepaald door het bezonningsonderzoek. Daarbij zijn bouwblokken die architectonisch één geheel vormen als eenheid bekeken. Dit betekent dat de meest kritische maat uit het bezonningsonderzoek maatgevend is voor de rest van het bouwblok. Deze dakopbouwen zijn op de plankaart opgenomen met de aanduiding 'sba-dob1'.
Een tweede mogelijkheid, die niet eerder in deze vorm is opgenomen in bestemmingsplannen, is het geheel optrekken van een kapverdieping. Dit houdt in dat de kap één laag wordt opgetild, zodat een extra bouwlaag als tussenverdieping kan worden gebouwd. Een voorbeeld hiervan is gebouwd aan de Harstenhoekweg (zie foto). Deze verhoging van de kapverdieping is overigens gebouwd in overeenstemming van het oude bestemmingsplan, dat al een verhoging van het gebouw mogelijk maakte. Het gaat in dit geval om een plat dak met een schuin dakschild, maar geeft wel een goed beeld van de mogelijkheid om een kap of dakschild één laag op te trekken.
Dakopbouw aan de Harstenhoekweg
In onderstaande tekening is schematisch aangegeven hoe de mogelijkheid voor het optrekken van een kap is verwerkt in de regels van het bestemmingsplan. Net als bij de dakopbouwen met platte daken is rekening gehouden met een extra bouwlaag van 3,50m hoogte. Op de plankaart staan de mogelijkheden voor het optrekken van een kapverdieping aangeduid met 'sba-dob2'.
Schematische weergave van de mogelijkheid om een kap in zijn geheel op te trekken
Vijf bouwlagen
In de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse Verdichting is voorgesteld dat langs doorgaande wegen en groen een bouwhoogte van minimaal vijf lagen mogelijk zou moeten zijn. De nadere uitwerking van dit principe leidt ertoe dat binnen het plangebied de Westduinweg, de Statenlaan, de Van Bergenstraat, de Kapitein de Rijkstraat en de Kranenburgweg in aanmerking komen voor een hoogte van minimaal vijf bouwlagen. Hieronder wordt per straat/ weg aangegeven hoe dit beleid is verwerkt.
Westduinweg
De even zijde van de Westduinweg, tussen de Kranenburgweg en de Oesterstraat, bestaat uit karakteristieke drielaagse bebouwing met hoge kappen. De nokhoogte varieert van circa 14 tot 16m en is daarmee al ongeveer even hoog als 5 bouwlagen van 3m. Om het karakteristieke beeld van hoge kappen te behouden is wel de mogelijkheid opgenomen om de kap in zijn geheel één laag op te trekken, maar niet om een vijflaags gebouw met plat dak te realiseren. Op de verbeelding staat de mogelijkheid voor het optrekken van een kapverdieping aangeduid met 'sba-dob-2'.
Uit het bezonningsonderzoek blijkt dat bij ongeveer de helft van de bovengenoemde bouwblokken een probleem ontstaat bij het toevoegen van een extra bouwlaag.
Op de koppen van de lange bouwblokken, ter plaatse van het einde van de Statenlaan en de Kranenburgweg, is wel een verhoogde kapverdieping mogelijk. Het tussenliggende gedeelte - aan weerszijden van de Datheenstraat - valt af.
Ten noorden van de Oesterstraat is voor de even zijde van de Westduinweg de bezonning onderzocht door de bestaande bebouwing op te trekken tot 5 bouwlagen. Daarbij is 3,5m aangehouden voor elke extra bouwlaag. Het blok tussen de Schokkerweg en de Zeesluisweg is in zijn geheel onderzocht op 5 bouwlagen. Voor hetzelfde bouwblok geldt dat in het vigerende bestemmingplan al 5 bouwlagen (25m+NAP) zijn toegestaan aan de Schokkerweg en de Zeesluisweg. Uit het bezonningsonderzoek blijkt dat voor het buitenterrein van het kinderdagverblijf aan de Zeesluisweg 30 (Nina Nino) de situatie verslechterd. Van de 14 onderzochte punten verandert bij 5 punten de bezonning niet, bij 5 punten vindt een afname plaats maar wordt nog wel aan de norm voldaan en bij 4 punten verslechterd de situatie terwijl niet aan de norm kan worden voldaan. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat 4 van de 15 punten niet aan de norm voldoen, waarmee de afname gemiddeld minder dan 50% is. Daarmee is de ophoging tot 5 lagen aan de Westduinweg ter plaatse van dit bouwblok mogelijk.
Aan de oneven zijde van de Westduinweg is alle bebouwing lager dan 5 bouwlagen onderzocht op het recht optrekken tot 5 bouwlagen, met uitzondering van de kopwoningen aan de Oesterstraat en de Schelvisstraat. Deze kopwoningen zijn onderdeel van de kleinschalige bebouwing van deze 2 straatjes en zijn daarom net als de rest van de woningen alleen onderzocht op de mogelijkheid voor dakopbouwen. In dit buurtje treden grote verschillen op. Van de randbebouwing, die onderzocht is op 5 bouwlagen, kan op de kop van de Statenlaan zelfs geen dakopbouw worden gebouwd. Daarom is voor het hele buurtje de hoogte maximaal 2 of 3 bouwlagen.
Statenlaan
De bebouwing van de Statenlaan 143b-159 sluit aan op de bebouwing aan de Westduinweg en is meegenomen in het bezonningsonderzoek naar 5 bouwlagen.
Van Bergenstraat en Kapitein de Rijkstraat
De korte Van Bergenstraat en Kapitein de Rijkstraat zijn als uitlopers van de Statenlaan meegenomen in het onderzoek naar 5 bouwlagen. Op de noordelijke hoek met de Dr. Lelykade is al een opvallende dakopbouw gemaakt tot 5 bouwlagen. De blokken die aansluiten op de koppen van de Westduinweg zijn onderzocht op het optrekken van een kapverdieping tot 5 bouwlagen.
Kranenburgweg
Van de twee bouwblokken aan de Kranenburgweg tussen de Westduinweg en de Dr. Lelykade is alleen het blok tussen de Menninckstraat en de Westduinweg onderzocht (zie het bovenstaande stuk over de Westduinweg). Het andere blok is nogal kort en loopt door in de Dr. Lelykade. Om de eenheid van het blok te behouden is de bestaande situatie opgenomen op de verbeelding.