direct naar inhoud van 5.4 Toelichting op de verbeelding en regels
Plan: Scheveningen Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-51VA

5.4 Toelichting op de verbeelding en regels

Scheveningen Haven heeft een ingewikkelde terreinopbouw. Enerzijds zijn er veel hoogteverschillen, anderzijds zal het maaiveld op een aantal locaties ten behoeve van de ontwikkelingen (zoals ter plaatse van het Norfolkterrein) nog worden verhoogd. Vanwege deze hoogteverschillen en het nog op te hogen maaiveld is het niet mogelijk om de maximale goot- en nokhoogten van de gebouwen op de verbeelding aan te geven ten opzichte van het maaiveld. Om die reden zijn alle hoogten die op de verbeelding zijn aangegeven, gemeten ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Het NAP is een referentiehoogte die voor heel Nederland toepasbaar is. Deze referentiehoogte is overigens ook al in het vigerende bestemmingsplan gebruikt.

Door het gebruiken van de hoogte ten opzichte van NAP is een hogere goot- en bouwhoogte op de verbeelding opgenomen dan het geval zou zijn dan bij het meten ten opzichte van het maaiveld. Voorbeelden hiervan zijn het vijf-sterren hotel (98 m) en de Zeezichttoren (47 m) aan de Kom. Dit betekent echter niet dat de feitelijke goot- en bouwhoogten ook hoger mag zijn. Ter plaatse van het vijf-sterren hotel zal bijvoorbeeld het maaiveld met het oog op zeewaterveiligheid en waterrobuust bouwen worden opgehoogd tot 8 meter boven NAP. De feitelijke bouwhoogte van het vijf-sterrenhotel mag dan ook niet meer bedragen dan 90 meter.

Omdat in de toelichting de nieuwe ontwikkelingen worden beschreven (in hoogten of bouwlagen) is hier uitgegaan van de (toekomstige) feitelijke goot- en bouwhoogten van de gebouwen ten opzichte van het maaiveld. Hiermee wordt ook duidelijk hoe hoog de gebouwen worden (zie hiervoor paragraaf 5.2.3.). In de regels zijn de goot- en bouwhoogten, tenzij anders vermeld, ook ten opzichte van het maaiveld beschreven. Doordat deze gebouwen (zoals bijvoorbeeld een bijgebouw in de bestemming Wonen) op verschillende locaties in het plangebied mogelijk zijn, zijn deze hoogten ten opzichte van maaiveld aangegeven.

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de digitale verbeelding en de regels.

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.

Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.

Op de digitale en analoge verbeelding van de verbeelding zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de verbeelding geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw ten opzichte van NAP aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.

Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van bestaande gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels. De inleidende regels (artikelen 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.
  • Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikelen 3 tot en met 17) bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de doeleinden en bouwregels.
  • Algemene regels. De algemene regels (artikelen 18 tot en met 22) bevatten algemene – voor alle bestemmingen geldende – regels zoals algemene regels ten aanzien van het bouwen, ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken en algemene ontheffingsregels.
  • Overgangs- en Slotregels. De laatste regels (artikelen 23 en 24) betreffen achtereenvolgens het overgangsrecht en de slotregel.
5.4.1 Inleidende regels

In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan voorkomen, nader gedefinieerd. In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid.

5.4.2 Bestemmingsregels

De artikelen 3 tot en met 8 bevatten regelingen voor de bedrijfsfuncties. De bestemmingen Bedrijf - 1, Bedrijf - 2 (deels) en Bedrijf - 3 liggen op het gezoneerde industrieterrein. Het overige deel van de bestemming Bedrijf - 2 betreft meerdere bedrijven, behorende tot een lichte milieucategorie, gevestigd in een bedrijfsverzamelgebouw. Tevens zijn binnen deze bestemming twee solitaire bedrijfsvestigingen mogelijk, waarvan één in een zwaardere milieucategorie. Deze is met een aanduiding op de verbeelding aangegeven. De bestemming Bedrijf - 4 betreft een maatbestemming ten behoeve van verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG. Ook de bestemmingen Bedrijf - 5 en Bedrijf - 6 betreffen maatbestemmingen voor respectievelijk de vuurtoren en het milieudepot.

In het daarop volgende artikel (9) Cultuur en Ontspanning is het clubgebouw van de jachthaven opgenomen.

De daaropvolgende artikelen 10 Tot en met 18 omvatten een gemengde bestemming. In al deze bestemmingen zijn meerdere functies opgenomen. De bestemming Gemengd - 1 is met name voorzien voor de gronden die de herontwikkeling van het Norfolkterrein betreffen. De bestemmingen Gemengd - 2 en Gemengd - 3 zijn opgenomen voor de bouwblokken langs de randen van de haven. De bestemming Gemengd - 4 heeft betrekking op de bouwblokken die op grotere afstand van de haven zijn gelegen. Binnen de bestemmingen Gemengd - 5 en Gemengd - 6 is de herontwikkeling van het Noordelijk Havenhoofd voorzien. De bestemming Gemengd - 7 is gesitueerd bij de Kom en is met name bedoeld voor sportvoorzieningen en de daarbij behorende functies. In de bestemming Gemengd - 8 is de welzijnsaccomodatie De Naald opgenomen met een beperkte uitbreiding van functies (o.a. dienstverlening en cultuur en ontspanning). Tot slot is in Gemengd - 9 de herontwikkeling van de PGS-kavel opgenomen.

In de artikelen 20 en 21 zijn de horecabestemmingen opgenomen. De bestemming Horeca - 1 betreft het vijfsterren-hotel met de daarbij behorende faciliteiten. De bestemming Horeca - 2 is opgenomen voor de bouwblokken die volledig voor een horecafunctie worden gebruikt.

De bestemming Kantoor is opgenomen voor de huidige bestaande kantoren. In deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om deze functie te wijzigen in een woonbestemming, de functies dienstverlening en cultuur en ontspanning.

De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor de maatschappelijke voorzieningen aan de Vissershavenstraat (o.a. Uiterjoon) en de Westduinweg (Mallemok en de kerk).

Voor het (voormalig) zenderpark van Defensie in het Westduinpark is de bestemming Natuur opgenomen. Deze locatie is gelegen in het Natura 2000-gebied Westduinpark. De bestaande bebouwing is voorzien van een bouwvlak en mede bestemd voor de aan de natuurfunctie gerelateerde functies zoals natuur en -milieueducatie.

De bestemming Recreatie is toegekend aan het gedeelte van het strand dat in het plangebied is gelegen. De bij deze bestemming behorende regeling maakt beach-city en beachstadion mogelijk.

Voor de sporthal Lindoduin is de bestemming Sport opgenomen. In de regels zijn de uitgangspunten voor het in het beleidshoofdstuk beschreven buurthuis van de toekomst opgenomen.

In de artikelen 19 en 27 tot en met 32 zijn bestemmingen opgenomen die toezien op de inrichting van de openbare ruimte in het plangebied. Het betreft de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer'. De bestemming 'Verkeer' is nader onderverdeeld in hoofdverkeersweg, openbaar vervoer, straat, verblijfsstraat en verblijfsgebied. Bij hoofdverkeersweg ligt de nadruk meer op het doorgaande verkeer. Bij straat is vooral sprake van een ontsluitingsfunctie van de verblijfsstraten. De verblijfsstraten zijn voor de ontsluiting van de hieraan gelegen bouwpercelen. Verblijfsgebieden zijn niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. De bestemming openbaar vervoer is voor de gronden waarop uitsluitend sprake is van openbaar vervoer. Binnen de bestemming 'Groen' mag het bestaande gebruik voor de school- en kindertuinen worden voortgezet. Verder zijn wegen, voet- en fietspaden, alsmede water binnen deze bestemming toegestaan.

De bestemming Water is opgenomen voor het verversingskanaal en het water van de Haven. Het gebruik van het water van de Haven wordt gereguleerd door de havenverordening.

De bestaande woonbuurten hebben de bestemming wonen gekregen. Afwijkende bestaande functies zijn in deze bestemming met een aanduiding mogelijk gemaakt. In de regels is voorts een regeling opgenomen voor aan-, bijgebouwen, overkappingen, garages en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

In het bestemmingsplan zijn drie voorlopige bestemmingen opgenomen. De termijn voor de voorlopige bestemmingen Recreatie en Verkeer is gesteld op 31 december 2015. Vanaf deze datum gaat de definitieve bestemming gelden. In het geval van de voorlopige bestemming Recreatie is dit ook Recreatie met dien verstande dat de aanduiding 'stadion' op dit gedeelte komt te vervallen. In het geval van de voorlopige bestemming Verkeer wordt deze bestemming Recreatie met inbegrip van de aanduiding 'stadion'. Op deze wijze is het mogelijk gemaakt om gedurende het gebruik van het strand als tijdelijke parkeervoorzieningen de locatie van het beachstadion daarop aan te passen. De voorlopige bestemming Cultuur en Ontspanning is opgenomen ten behoeve van het tijdelijk onderkomen van het Nederlands Danstheater en het Residentieorkest.

De artikelen 19, 20 en 21 hebben betrekking op de dubbelbestemmingen, te weten 'Leiding', 'Waarde' en 'Waterstaat'. In de betreffende artikelen zijn regels opgenomen om de belangen die betrekking hebben op de dubbelbestemming te beschermen. Het belang van de bestemmingen 'Leiding', 'Waarde' en 'Waterstaat' gaat op deze gronden voor op de andere bestemmingen die aan dezelfde gronden zijn toegekend. Ander gebruik en andere bebouwing binnen de zones zijn slechts mogelijk als de belangen van de dubbelbestemmingen zich er niet tegen verzetten en als vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende beheerder.

5.4.3 Algemene regels

In de hierop volgende artikelen zijn algemene regels omtrent bouwen en gebruik opgenomen. Ook zijn er algemene aanduidings- en afwijkingsregels opgenomen.

De algemene bouwregels zijn bouwregels die in de regel gelden voor alle bestemmingen. Hierin is onder meer voorgeschreven dat bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak, en dat deze ondergrondse bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan. Verder is de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie in principe toegestaan op alle gebouwen. Mogelijke afwijkingen van deze algemene bouwregels worden geregeld in de algemeen afwijkingsregels.
In de algemene bouwregels is tevens een regeling opgenomen ten behoeve van de akoestische kwaliteit van het gebied. Er wordt een verwijzing gemaakt naar de voor dit bestemmingsplan afgegeven beschikking hogere grenswaarden (Wet geluidhinder) en de bij het daarvoor uitgevoerde akoestisch onderzoek gehanteerde uitgangspunten.

In de algemene gebruiksregels is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel, seksinrichting, kamerverhuurbedrijf, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.

De algemene aanduidingsregels bevatten bepalingen ten aanzien van het gezoneerd industrieterrein en de geluidzone-industrie.

De algemene afwijkingsregels hebben in de eerste plaats betrekking op afwijkingen van de algemene bouwregels: het bouwen van beneden peil gelegen ruimtes in één bouwlaag, voor zover gelegen buiten het bouwvlak en het plaatsen van installaties voor mobiele telecommunicatie op andere gebouwen. Verder is ontheffing mogelijk voor geringe afwijkingen van maten en bestemmings- en bebouwingsgrenzen en kleine bouwwerken voor nutsvoorzieningen. In de tweede plaats hebben de algemene afwijkingsregels betrekking op ontheffing van de algemene gebruiksregels.

Het plan is voorzien van een aantal wijzigingsbevoegdheden. In de regels is opgenomen welke functies na toepassing van de wijzigingbevoegdheid mogelijk zijn (zie paragraaf 5.3).

5.4.4 Overgangs- en slotregels

De laatste artikelen hebben betrekking op het overgangsrecht en de slotregel. Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels van het bestemmingsplan 'Scheveningen Haven'.