direct naar inhoud van Artikel 31 Verkeer - Verblijfsstraat
Plan: Scheveningen Haven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0253DSchevHaven-50VA

Artikel 31 Verkeer - Verblijfsstraat

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. voet- en fietspaden;
  • b. wegen ten behoeve van de ontsluiting van de buurt;
  • c. woonerven;
  • d. groen;
  • e. (on)gebouwde parkeervoorzieningen, met dien verstande dat tussen de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Gemengd - 1' tevens een gebouwde parkeervoorziening beneden peil is toegestaan;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. waterstaatkundige werken ten behoeve van de scheepvaart;

en ter plaatse van de aanduiding:

  • h. 'laad- en losplaats' tevens voor een laad-, los en overslagkade;
  • i. 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
  • j. 'onderdoorgang' tevens voor de functies zoals omschreven in het eerste lid van de aangrenzende bestemmingen Gemengd - 1, Cultuur en ontspanning - Voorlopig 1 of na verloop van de in deze bestemming opgenomen geldigheidstermijn gebruik als bedoeld in het derde lid;
  • k. 'sluis' tevens voor een sluis;
  • l. 'specifieke vorm van bedrijf – havenontvangstinstallatie' tevens voor een havenontvangstinstallatie;
  • m. 'specifieke vorm van horeca – paviljoens' tevens voor horecapaviljoens alsmede voor paviljoens met functies gerelateerd aan de toeristisch recreatieve functie van de Tweede Haven;
  • n. 'specifieke vorm van verkeer - dienstengebouw' tevens voor een dienstengebouw met onder andere de volgende functies: fietsenstalling, openbaar toilet, opslag van strandrolstoelen en nutsvoorzieningen;
  • o. 'specifieke vorm van verkeer – fietsenstalling' tevens voor een fietsenstalling;
  • p. 'specifieke vorm van verkeer - oeververbinding' kan een verbinding ten behoeve van langzaam verkeer tussen het zuidelijk- en noordelijk havenhoofd worden gerealiseerd,

een en ander met inachtneming van het bepaalde in het derde lid en met de daarbij behorende gebouwen als bedoeld in het tweede lid onder b, d, e en f, bouwwerken geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen, zoals activiteiten ten behoeve van watersportvoorzieningen.

31.2 Bouwregels
31.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen, met uitzondering van het bepaalde in artikel 44, geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. in uitzondering op het bepaalde in artikel 44 sub 2 dient de overkragende bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zich op een minimale hoogte van 7,5 m (ter hoogte van de derde haven) respectievelijk 12 m (ter hoogte van het strandblok) te bevinden.
  • c. in uitzondering op het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – havenontvangsinstallatie' gebouwen ten behoeve van de havenontvangstinstallatie toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 m boven maaiveld;
  • d. in uitzondering op het bepaalde in sub a zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - paviljoens' paviljoens toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 7 paviljoens mogen worden gebouwd;
    • 2. het grondoppervlak per paviljoen niet meer mag bedragen dan 200 m2;
    • 3. een kelder is toegestaan, mits in verband met de zeeweringsbelangen sprake is van een gesloten grondbalans, de oppervlakte van de kelder wordt niet meegerekend bij het toegestane grondoppervlak van sub 2;
    • 4. de bouwhoogte van de paviljoens mag niet meer bedragen dan 8 meter boven NAP.
  • e. in uitzondering op het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer – dienstengebouw' een dienstengebouw worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 3 m.
  • f. in uitzondering op het bepaalde onder a mag ter plaatste van de aanduiding 'nutsvoorziening' een nutsvoorziening worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 9 m boven NAP.
31.2.2 Oeververbinding

Bij de in het eerste lid bedoelde oeververbinding:

  • 1. zijn zowel gebouwen als bouwwerken, geen gebouwen toegestaan;
  • 2. mogen in uitzondering op het voorgaande en volgende sublid bouwwerken worden gerealiseerd tot een maximale hoogte van 75 m boven NAP;
  • 3. kunnen nadere eisen worden gesteld aan de stedenbouwkundige inpassing van de bij de verbinding behorende aanlandingen;
  • 4. dient de initiatiefnemer de uitwerking van de verbinding op de windbelasting aan de hand van onderzoek met een schaalmodel in de windtunnel inzichtelijk te maken. Het college is in dat verband bevoegd nadere eisen te stellen met het oog op het beperken van overlast als gevolg van windhinder.
31.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals verkeersgeleiders, luifels, trappen, wind- en terrasschermen en kunstobjecten bedraagt maximaal 3 meter.

31.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het tweede lid onder 1 sub d voor de realisatie van gebouwen ten behoeve van de havenontvangstinstallatie met een maximale bouwhoogte van 6 meter.

31.4 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – oeververbinding’ zijn tevens ondersteunende voorzieningen, zoals een servicebalie of koffiecorner, toegestaan tot een maximaal totaal oppervlak van 20 m2.