direct naar inhoud van Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid
Plan: Rotterdamsebaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0235ZRotterdambn-50VA

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De gemeenteraad stelt op grond van artikel 6.12 Wro een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt op grond van artikel 6.2.1 van de Bro aangewezen een bouwplan voor:

  • d. de bouw van een of meer woningen;
  • e. de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
  • f. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte of met een of meer woningen;
  • g. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • h. de verbouwing van een of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m² bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
  • i. de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m² bruto-vloeroppervlakte.

Het bestemmingsplan Rotterdamsebaan maakt infrastructurele ontwikkelingen mogelijk. De Rotterdamsebaan wordt aangelegd, alsmede de Spoorboogweg en de Verlengde Melkwegstraat.

Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk omdat op deze gronden geen bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplannen, zoals omschreven in artikel 6.2.1 van de Bro, zijn voorgenomen.

De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is als volgt geregeld en opgebouwd.

De kosten van het project Rotterdamsebaan zijn geraamd op € 565 miljoen (bedragen zijn exclusief BTW en prijspeil 2013) . De kosten zijn als volgt opgebouwd:

Bouwkosten € 481 miljoen

Vastgoedkosten € 65 miljoen

Risicoreservering € 19 miljoen

Totaal € 565 miljoen

De bouwkosten bestaan uit onder meer de daadwerkelijke bouw- en engineeringskosten, de kosten van de projectorganisatie en bijkomende kosten zoals de verplaatsing en aanleg van kabels en leidingen en leges.

De vastgoedkosten bestaan uit onder meer de verwervingskosten en de kosten van tijdelijk beheer, bouwrijp maken, planschade, nadeelcompensatie en tijdelijke voorzieningen.

Om de risico's ten aanzien van de kosten, opbrengsten en planning in beeld te krijgen is in opdracht van de projectorganisatie Rotterdamsebaan door een onafhankelijk bureau een integrale risicoanalyse uitgevoerd. Aan de hand daarvan is een risicoreservering getroffen. Onderdeel van die risicoreservering is de raming van vergoedingen voor planschade en nadeelcompensatie. De met planschadevergoedingen en nadeelcompensatie gepaard gaande kosten zijn dus gedekt binnen het totaalbedrag van € 565 miljoen.

De opbouw van de dekking van de kostenraming is nader te specificeren in:

Partij   Bedrag (€ x mln.) excl. BTW  
Gemeente Den Haag   160,5  
Stadsgewest Haaglanden   160,5  
Ministerie van Infrastructuur en Milieu   252,0  
Totaal   573,0  

Gemeente Den Haag

De middelen van de gemeente Den Haag worden ter beschikking gesteld uit met Meerjaren Investering Plan (M.I.P.), de Reserve Grote Projecten en door een bijdrage uit Budget Infrastructuur (onderdeel coalitie akkoord). Daarnaast heeft de gemeente De Haag een donatie gedaan in het fonds Bereikbaarheid Offensief Randstad (BOR), dat wordt beheerd binnen het Stadsgewest Haaglanden. Tezamen vormen deze middelen een som van € 160,5 mln.

Stadsgewest Haaglanden

Het Stadsgewest Haaglanden stelt totaal een bedrag van € 160,5 mln. beschikbaar voor de realisatie van het project Rotterdamsebaan. Deze middelen worden ter beschikking gesteld uit het Mobiliteitsfonds en het fonds Bereikbaarheid Offensief Randstad (BOR) waarin ook de gemeente Den Haag als onderdeel van haar bijdrage van € 160,5 mln. een donatie heeft gedaan.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Bij beschikking stelt het ministerie van Infrastructuur en Milieu een bijdrage van € 295,0 mln. (inclusief BTW) ter beschikking aan de realisatie van het project Rotterdamsebaan. Onder aftrek van BTW (welke wordt toegevoegd aan het BTW-compensatiefonds) resteert er een netto bijdrage van € 252,0 mln. In het kader van de bezuinigingopgave van het ministerie van Infrastructuur en Milieu voortvloeiend uit het regeerakkoord Rutte II is het ritme van uitbetaling van de middelen voor de Rotterdamsebaan aangepast.

Het oorspronkelijke betalingsregime was vastgesteld in de jaren 2012-2014 (oorspronkelijke bijdrage) en 2017-2019 (aanvullende bijdrage). Dit regime is aangepast naar het beschikbaar stellen van de middelen in de periode 2017-2023. Door het verschuiven van grote investeringen naar de jaren vanaf 2016

en door het innovatief aanbesteden van het uitvoeringscontract zijn de financieringseffecten van deze aanpassing op nihil te stellen.

Historische kosten

Bij raadsbesluit (RIS251372/DSO/2012.700) is er door de raad van de gemeente Den Haag reeds een besluit genomen voor de voorbereidingskosten van € 29,0 mln. Tot en met einde maart 2013 zijn op dit voorbereidingskrediet een bedrag van € 18,72 mln. aan kosten verantwoord. Voor de reeds gerealiseerde kosten wordt jaarlijkse door de Gemeentelijke Accountants Dienst (GAD) een verklaring afgegeven. De gerealiseerde voorbereidingskosten kosten maken integraal deel uit van de begroting van € 565,0 mln.

Vastgoedraming

Separaat en gelijktijdig met dit raadsvoorstel ligt een voorstel voor aan de raad inzake de aankopen van onroerend goed -ten dele bestemd voor de realisatie van de Rotterdamsebaan- om het verwervingstraject te kunnen starten en de gronden tijdig vrij te spelen voor de uitvoering van het project Rotterdamsebaan. De eerder gepresenteerde vastgoedraming (vertrouwelijk) is per saldo ongewijzigd en daarmee zijn de eerder gereserveerde middelen door de gemeente (RGP) en het Stadsgewest Haaglanden (HOV) ook hier toereikend. De kosten (€ 50 mln.) voor het deel van de aan te kopen onroerende goederen dat fysiek is benodigd voor de aanleg van het Rotterdamsebaantracé maken integraal deel uit van de begroting van

€ 565 mln. Kortheidshalve wordt inzake dit onderwerp ook verwezen naar de brief van de wethouder van Verkeer, Binckhorst en Vlietzone, kenmerk DSO/2012.1104 van 31 augustus 2012 (RIS251562).

Beheerkosten

Met het raadsbesluit van 20 september 2012 is vastgesteld hoe met de toekomstige beheerkosten voor de Rotterdamsebaan wordt omgegaan. Bij de Programmabegroting 2017-2020 worden de beheer en onderhoudskosten voor het eerst zichtbaar in de jaarschijven van de meerjarenbegroting. Met het oog op de voorgestelde contracteringstrategie is de raming van de beheerkosten geactualiseerd. Er is aansluiting gemaakt met de voorgenomen contractvorm, waarbij de kosten van het verticaal beheer van slagboom tot slagboom inzichtelijk zijn gemaakt. De kosten die onderdeel uit gaan maken van het ECm contract betreffen de kosten voor het verticaal beheer van slagboom tot slagboom, exclusief de apparaatskosten voor bewaking en bediening, die bij de gemeente Den Haag blijven. De gezamenlijke jaarlijkse beheerkosten (maaiveld en Vertikaal Beheer) zijn geraamd op € 5 mln., gebaseerd op prijspeil 2013 en passend bij het stadium waarin het ontwerp zich thans bevindt.