Plan: | Rotterdamsebaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0235ZRotterdambn-50VA |
De Rotterdamsebaan is een nieuwe verbinding tussen het hoofdwegennet nabij Den Haag en het onderliggend wegennet. Daarmee ontstaan nieuwe routes van en naar de bestemmingen in de stad en zal er een verschuiving optreden in de verkeersstromen in dit deel van de stad en op het hoofdwegennet nabij de stad. De Rotterdamsebaan dient primair een aantal verkeersgerelateerde doelen zoals het verbeteren van de bereikbaarheid en het verminderen van de verkeershinder. Naast de Rotterdamsebaan worden ook de Spoorboogweg en de Verlengde Melkwegstraat aangelegd. Mogelijk wordt ook een tijdelijke weg, de Verlengde Regulusweg, aangelegd indien de Spoorboog weg niet voor 2016 gerealiseerd kan worden. De verkeerseffecten en de daarmee samenhangende milieuaspecten zoals luchtkwaliteit en geluidsbelasting zijn van groot belang voor de vaststelling van de Voorkeursvariant. De verkeerseffecten zijn bepaald met verkeersmodellen, het verkeersmodel Haaglanden voor het lokale wegennet en het Nieuw Regionaal Model (NRM) voor het rijkswegennet. Met de uitkomsten van deze modellen zijn in de voorgaande processtappen de afwegingen en keuzes gemaakt die hebben geleid tot de voorkeursvariant. Daarbij zijn er in dit proces ook per deelproject afwegingen gemaakt over, met name, de aansluitingen in knooppunt Ypenburg en die in de Binckhorst. Voor het bestemmingplan zijn op basis van de laatste inzichten en voor de nu vastgestelde voorkeursvariant de verkeerseffecten bepaald.
Tot en met de trechtering van de varianten is gebruik gemaakt van de verkeercijfers op basis van de Structuurvisie Den Haag. In het licht van de economische crisis en de stagnatie van de stedelijke ontwikkelingen zijn deze tot dan gebruikte verkeerscijfers te hoog. In 2011 is een bijgesteld verkeersmodel Haaglanden beschikbaar gekomen. Dit is gebaseerd op het Haagse zogeheten IPSO scenario (Investeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling, vastgesteld in 2011). Voor dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van deze modelversie (3.4) van het verkeersmodel Haaglanden voor 2020. Voor een beschrijving van dit model zie Bijlage 1 Verkeersmodel Haaglanden en NRM
Het NRM is, meer dan het verkeersmodel Haaglanden, geschikt voor het verkennen van de effecten van een infrastructurele ingreep op het rijkswegennet. Het NRM mist echter de mogelijkheid van een meer gedetailleerde invoer en analyse van lokale effecten. Het NRM is in het kader van deze studie gebruikt voor het in beeld brengen van de effecten van de realisatie van de Rotterdamsebaan op het hoofdwegennet en op en bij de aansluitingen van het hoofdwegennet op het onderliggend wegennet. Het NRM gaat uit van een landelijk groeiscenario. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van het NRM versie West 2012. Voor een beschrijving van dit model zie Bijlage 1 Verkeersmodel Haaglanden en NRM.
De verkeerseffecten zijn bepaald voor verschillende situaties. Allereerst zijn de verkeerseffecten berekend op basis van de huidige situatie bij de weefvakken op de A13 tussen de op- en afrit Delft Noord en het knooppunt Ypenburg (enkelstrooks). Gelijktijdig met de uitwerking en beoordeling van de varianten voor de Rotterdamsebaan in 2011-2012 is de MIRT-verkenning Haaglanden uitgevoerd. In deze MIRT-verkenning is een verdubbeling van deze weefvakken opgenomen in het kader van de “optimalisatie knooppunt Ypenburg”. Ten behoeve van de gemeentelijke besluitvorming zijn ook de verkeers- en milieu effecten beoordeeld op basis van het verkeersaanbod met dubbele weefvakken op de A13. Opgave is immers om een toekomstvaste oplossing te realiseren. Een verdubbeling van de weefvakken vergroot het verkeersaanbod in de Rotterdamsebaan. Dit aanbod is leidend voor het ontwerp van de aansluitingen maar geeft ook qua milieuaspecten een maximaal beeld.
Daarnaast zijn met het NRM ook de verkeerseffecten van de Rotterdamsebaan op het hoofdwegennet bepaald voor 2030 en afgezet tegen een situatie zonder Rotterdamsebaan. Daarmee zijn de verkeerseffecten op langere termijn in beeld gebracht en dan in samenhang met de andere geplande infrastructurele aanpassingen. Voor 2030 is uitgegaan van een verdubbeling van de weefvakken op de A13 tussen de op- en afrit Delft Noord en het knooppunt Ypenburg inclusief de overige maatregelen uit de Voorkeursbeslissing van de MIRT-verkenning Haaglanden “A4 Passage en Poorten & Inprikkers”.
Bij dit bestemmingsplan en het MER is een uitgebreid verkeersrapport opgenomen. In hoofdstuk vijf zijn de effecten als gevolg van de realisatie van de Rotterdamsebaan beschreven.