direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Rotterdamsebaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0235ZRotterdambn-50VA

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van:

  • a. bedrijven;
  • b. perifere detailhandel;
  • c. kantoren met uitzondering op de begane grond laag;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "kantoor" (k) is kantoorruimte op de begane grond en op de bovenliggende verdiepingen toegestaan;
  • e. jeugd-/kinder- en naschoolseopvang ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk (m)"
  • f. ter plaatse van de aanduiding: "tunnel (tu)" is een twee keer tweebaans verkeerstunnel toegestaan met bijbehorende, al dan niet beneden peil gelegen, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen (waaronder dienstwoningen), bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, ontsluitingswegen, parkeergelegenheid, overige voorzieningen, en kantoren en detailhandel zoals nader omschreven in artikel 1.42.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het aangegeven bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding "tunnel (tu)" zijn ondergrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen toegestaan;
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 10 m;
  • b. in uitzondering op het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer dan 2 m bedragen.
  • c. in uitzondering op het gestelde onder a. mag de hoogte van kranen en hiermee te vergelijken bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 40 m bedragen.

5.3 afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 5.2.1 onder b tot een maximale hoogte van 60 meter ter plaatse van de Binckhorstlaan 362.

5.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. de onder artikel 5.1 genoemde bedrijven zijn uitsluitend toegestaan indien deze behoren tot de categorieën 1 en 2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten als opgenomen in Bijlage 2 Staat van bedrijven op bedrijventerreinen;
  • b. In uitzondering op het gestelde onder a is ter plaatse van Binckhorstlaan 382 en bijbehorende gronden (kadastraal bekend GVH32 AP 01801) een beton of cementmortelcentrale met een productiecapaciteit van 100 ton per dag of meer en / of een zand- en grind overslag toegestaan (categorie 4 uit de staat van bedrijfsactiviteiten);
  • c. In uitzondering op het gestelde onder a is ter plaatse van de Binckhorstlaan 354 een tectyleerinrichting toegestaan (categorie 3.2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten);
  • d. de vloeroppervlakte van de bij een bedrijf behorende verkoopruimte ten behoeve van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, bewerkt of hersteld mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  • e. van de in artikel 5 lid 1 onder b genoemde perifere detailhandel is uitsluitend toegestaan: detailhandel in auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, grove bouwmaterialen, machinerieën ten behoeve van bedrijven en landbouwwerktuigen en machines tot een maximum van 2.000 m²." Afwijking van het voorgaande lid is uitsluitend mogelijk indien er een distributieplanologisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelstructuur en nadat ter zake advies is ingewonnen bij het Regionaal Economisch Overleg (REO).
  • f. Voor zover het gebruik van de gronden betrekking heeft op detailhandel worden er regels gesteld aan nevenassortimenten. De oppervlakte van deze winkelvoorzieningen mag voor een deel voor de verkoop van nevenassortiment worden gebruikt indien:
    • 1. Het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment;
    • 2. Het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak;
    • 3. Uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelstructuur.
5.5 Afwijking van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan voor:

  • a. het toelaten van niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomende bedrijven en bedrijven behorende tot categorie 3.2 uit Bijlage 2 Staat van bedrijven op bedrijventerreinen op gronden waarvoor geen daartoe strekkende aanduiding op de plankaart is opgenomen, voorzover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met bedrijven behorend in milieucategorie 3.1.