direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - 1
Plan: Rotterdamsebaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0235ZRotterdambn-50VA

Artikel 4 Agrarisch - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van:

  • a. agrarisch bedrijven, met uitzondering van het niet-grondgebonden intensieve veehouderijbedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding: "tunnel" (tu) is een twee keer twee baans verkeerstunnel toegestaan met bijbehorende, al dan niet beneden peil gelegen, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, parkeergelegenheid en overige voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd;
  • b. de gebouwen dienen te worden gebouwd op minimaal 3 m afstand van de zijdelingse perceelsgrens;
  • c. per volwaardig agrarisch bedrijf mag één bedrijfswoning met de daarbij behorende bijgebouwen worden gerealiseerd met dien verstande dat:
    • 1. de bouw van de bedrijfswoning gelijktijdig met of na realisatie van tenminste één bedrijfsgebouw plaats zal vinden;
    • 2. het bedrijf nog niet over een bedrijfswoning beschikt;
    • 3. de bedrijfswoning ter huisvesting dient ten behoeve van een persoon (en zijn gezin) die belast is met de dagelijkse leiding van het bedrijf;
    • 4. de inhoud van de bedrijfswoning maximaal 650 m3 bedraagt;
    • 5. de goothoogte van de bedrijfswoning maximaal 7 m bedraagt;
  • d. bij de bedrijfswoning mogen bijgebouwen gerealiseerd worden met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen mag maximaal 40 m2 bedragen;
    • 2. de bijgebouwen op een afstand van tenminste 3 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning gerealiseerd dient te worden;
    • 3. de bouwhoogte van de bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen.
  • e. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 6 m bedragen;
  • f. bedrijfsgebouwen dienen achter de achtergevellijn van de bedrijfswoning gerealiseerd te worden;
  • g. ter plaatse van de functieaanduiding "tunnel" (tu) zijn ondergrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen toegestaan;
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van silo's en hooibergen, mogen een hoogte hebben van maximaal 6 m;
  • b. de hoogte van silo's en hooibergen mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • c. in afwijking op het gestelde onder a mag de hoogte van erfafscheidingen niet meer dan 1 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan voor:

  • a. een vergroting van de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning tot maximaal 50 m2;
  • b. de bouw van veldschuren en schuilgelegenheden met dien verstande dat:
    • 1. het gezamenlijk oppervlak van deze gebouwen per bedrijf maximaal 100 m2 mag bedragen;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen;
  • c. het afwijken van artikel 4.2.1 a, b en f met dien verstande dat dit om bedrijfstechnische en bedrijfseconomische redenen noodzakelijk moet zijn en de afstandsmaat van 4.2.1 sub b tenminste 1,5 m dient te bedragen;
  • d. het afwijken van artikel 4.2.1 sub d voor maximaal één bijgebouw voor het houden van levende have, het kweken van planten of daarmee gelijk te stellen bouwwerken met dien verstande dat de oppervlakte van dit gebouw niet meer mag bedragen dan 1% van het bouwperceel met een maximum oppervlak van 20 m2.