direct naar inhoud van 4.4 Natuur
Plan: Houtwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0234AHoutwijk-50VA

4.4 Natuur

4.4.1 Groen kleurt de stad

De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  • het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.

Het plangebied kent een aantal parken met daarin veel watergangen met natuurvriendelijke oevers. Deze oevers dienen duurzaam in stand gehouden te worden. Bokkefort en 't Kleine Hout zijn twee belangrijke parken in het plangebied.

4.4.2 Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.

Door het gehele plangebied zijn watergangen met natuurvriendelijke oevers. Deze zijn onderdeel van de stedelijke ecologische verbindingszone en dienen duurzaam in stand gehouden te worden.
De bomen langs de Escamplaan en de Houtwijklaan zijn onderdeel van de stedelijke ecologische verbindingszone.

4.4.3 Flora- en Faunawet

algemeen
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland. Dit betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in Nederland voorkomende soorten. Die zorg bestaat bijvoorbeeld uit het niet onnodig verontrusten van dieren, onder meer door de wijze en het tijdstip van werken (rekening houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen). Daarnaast legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling. Er blijven echter nog veel soorten over die strenger beschermd zijn en waarmee men bij een groot deel van de ruimtelijke ingrepen te maken krijgt (zoals vleermuizen, vogels, eekhoorn, rugstreeppad). Voor deze soorten dient onder bepaalde voorwaarden een ontheffing aangevraagd te worden.

plangebied
Het plangebied is voor het grootste deel conserverend van aard. Voor de enkele gebieden waar een wijzigingsbevoegdheid naar andere functie(s) is opgenomen, zal in het eventuele wijzigingsplan dat vereist is om de wijziging te kunnen realiseren, een motivatie moeten staan of er beschermde soorten in voorkomen en wat de ingreep voor gevolgen heeft voor deze soorten.
In het gebied zijn in de zomerpriode verschillende soorten gebouwbewonende vleermuizen gesignaleerd. Hoewel het plan conserverend van aard is zijn zeer kleinschalige particuliere bouwinitiatieven mogelijk zoals de bouw of uitbreiding van bij- of aanbouwen. Om er zeker van te zijn dat beschermde soorten zoals vleermuizen in het geding zijn kan in het kader van de uitvoering van deze uitbreidingsmogelijkheden, een zgn quick scan beschermde soorten worden uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0234AHoutwijk-50VA_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0234AHoutwijk-50VA_0018.jpg"

Volgens Veldgids Beschermde Flora e Fauna Den Haag, (Arcadis, 2012) komen in het plangebied in de zomer Gebouw bewoonde vleermuissoorten voor. Daarvoor zijn richtlijnen opgenomen hoe te handelen bij voorgestelde ontwikkelingen.

Ten aanzien van de ontwikkellocatie Oude Haagweg 42 - 46 wordt opgemerkt dat 'Natuurbank Overijssel' uit haaksbergen op 18 juli 2012 een Quickscan Natuurwaardenonderzoek heeft uitgevoerd, zie Bijlage 5 Oude Haagweg 42 - 46 Quickscan natuur. Er zijn geen beschermde soorten in het projectgebied aangetroffen waardoor nader onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht. Ook zijn er geen beschermde vaste rust- of verblijfplaatsen of jaarrond beschermde vogelnesten in het projectgebied aangetroffen. Omdat er tevens geen indicaties naar de aanwezigheid van vleermuizen zijn aangetroffen, wordt aangenomen dat uitvoering van de voorgenomen activiteiten geen aantoonbaar negatief effect heeft op het functionele leefgebied van deze dieren.

4.4.4 Boswet

In 1998 zijn de Haagse grote groengebieden buiten de zogenaamde “bebouwde kom Boswet” geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Dit betekent dat duurzame instandhouding van het bos is verzekerd en wat bos is ook bos moet blijven. Financiële tegemoetkomingen (subsidies) van Rijk en Provincie zijn mogelijk.

Bescherming vindt plaats door middel van een meldings- en herplantplicht. Voorafgaand aan een velling geldt de meldingsplicht. Het areaal bos per locatie mag niet afnemen. Gevelde opstanden moeten daarom binnen drie jaar worden herplant of natuurlijk verjongd, waardoor de duurzaamheid gehandhaafd blijft. Voor dunningen is de meldings- en herplantplicht niet van toepassing.

Buiten de bebouwde kom zijn zowel de Boswet als de gemeentelijke Bomenverordening van toepassing. De Boswet kent geen relatie met de bebouwde kom Wegenverkeerswet noch met de gemeentegrens maar is niet van toepassing als gronden, vastgelegd in een goedgekeurd bestemmingsplan, geen bosbestemming hebben.

In het plangebied is de Boswet niet van toepassing

4.4.5 Kapvergunning en monumentale bomen

Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen (art. 2.85 Apv).

In het plangebied is, op basis van het Monumentale bomen register één behoudenswaardige monumentale boom in het plangebied aanwezig :

  • een Paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) aan de Oude Haagweg ter hoogte van de Jan Palachstraat.