direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijk beleid
Plan: Houtwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0234AHoutwijk-50VA

3.2 Ruimtelijk beleid

3.2.1 Rijksbeleid

AMvB Ruimte, Barro

Het Rijk heeft de beleidsvoornemens uit de Nota Ruimte heroverwogen tegen de achtergrond van de op 1 januari 2008 in werking getreden Wro. Centrale vraag was voor welke nationale ruimtelijke belangen de juridische borging in bestemmingsplannen niet langer is gegarandeerd nu de Wro in werking is getreden.

De rijksoverheid kan algemene regels vaststellen ter bescherming van nationale ruimtelijke belangen, die vragen om een landelijke regeling omdat ze gemeente en regio overstijgend zijn, zoals droge voeten en natuurgebieden van nationale betekenis. Deze regels zijn vastgelegd in de Algemene Maatregel van Bestuur Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (AMvB Barro). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden.

Het Barro is niet van toepassing op het plangebied van onderhavig bestemmingsplan.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 22 november 2011 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte op 22 november 2011 aangenomen welke begin 2012 in werking is getreden. Met deze structuurvisie kiest het Rijk voor een selectievere inzet van het rijksbeleid dan voorheen het geval was en zet in op 13 nationale belangen.

In het plangebied bevinden zich geen nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu.

3.2.2 Provinciaal beleid
3.2.2.1 Provinciale Structuurvisie

Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de Provinciale Structuurvisie “ Visie op Zuid-Holland” vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
  • stad en land verbonden

Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent op kaarten (Functiekaart en Kwaliteitskaart), ontwikkelt programma's en projecten, agendeert en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'

In de functiekaart (gewenste en mogelijke ruimtelijke functies; wat komt waar) is het plangebied aangewezen als 'Stads- en dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer'. De Escamplaan, Houtwijklaan en Oude Haagweg (ten oosten van de kruising met de Houtwijklaan) zijn daarbij aangemerkt als '(Boven)regionale wegverbinding'. De Escamplaan is daarnaast aangemerkt als 'Regionale verbinding (voorlopig bus)' in het kader van de op basis van de in de Provinciale Structuurvisie opgenomen vermelde Zuidvleugelnet.

In de kwaliteitskaart (bestaande en gewenste kwaliteiten; waar en hoe) is daarnaast te zien dat de Escamplaan en de Houtwijklaan onderdeel uitmaken van het 'Groenblauw netwerk'.

3.2.2.2 Verordening Ruimte

In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland (2 juli 2010 vastgesteld door Provinciale Staten) voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau.

De provincie heeft in de Verordening Ruimte regels en kaartbeelden opgenomen onder andere over bebouwingscontouren, kantoren, bedrijventerreinen, detailhandel en molenbiotopen.

In de provincie Zuid-Holland is een groot aantal cultuurhistorische en archeologische waarden aanwezig. Deze zijn beschreven in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Het behoud van de cultuurhistorische hoofdstructuur is van provinciaal belang.

molenbiotoop

Onder de bescherming van de cultuurhistorische hoofdstructuur als provinciaal belang valt de bescherming van traditionele molens met daarbij behorende vrijwaringszones om de vrije windvang voldoende te garanderen (molenbiotoop). Voor het onderhavige bestemmingsplan is de, in de nabijheid van het bestemmingsplan gelegen rijksbeschermde monument Korenmolen 'De Korenaer' (Margaretha van Henneberg 4) van belang. Een deel van deze vrijwaringszone valt binnen het onderhavige plangebied.

De 'molenbiotoop inventarisatie Zuid Holland 2010' geeft informatie over de windhinder vanwege objecten in de omgeving van de betreffende molens. Hieruit blijkt voor het plangebied dat de genoemde molen door bebouwing en hoge bomen is ingesloten. In de sector west - noord - noordoost staat een bomensingel van ca. 15 meter hoog. In de sector noordoost - zuidoost een bouwblok van 12 meter hoog. Aan de zuidzijde staan bomen met een gemiddeldehoogte van 15 meter op 40 meter afstand en een bouwblok van 58 meter hoog op een afstand van 200 meter. In het zuidwesten en westen staan diverse bouwblokken met een hoogte van 35 meter op een afstand van 250 en veel dichterbij hoge bomen van ongeveer 15 meter hoog. In het noordwesten ondervindt de molen windbelemmering van een kerk en een gerenoveerd en verhoogd pand met ongeveer 12 verdiepingen op ongeveer 300 meter afstand. Volledige uitvoering van de voorwaarden zoals geformuleerd in de molenbiotoop inventarisatie, is in een stedelijke situatie niet altijd mogelijk.

De molen heeft zijn directe productiefunctie decennia geleden verloren waarna bebouwing en bomen op beperkte afstand van de molen zijn aangebracht en daar nu hun functie vervullen voor de samenleving. De samenvattende conclusie bestempelt de molenbiotoop als slecht.

Op de plankaart van het bestemmingsplan is een vrijwaringszone aangebracht om de windopvang ten behoeve van de molen niet verder te hinderen, zie artikel 25.3. Het gaat met name om de hoogte van bebouwing. Het bestemmingsplan is niet het instrument om de hoogte van beplanting (bomen) te reguleren. Bij het wegvallen van de bestaande bomen zullen zorgvuldige afwegingen worden gemaakt voor de herplant van vervangende bij voorkeur niet hoog groeiende bomen. Dit kan in de vorm van een beheerafspraak.

3.2.3 Regionaal beleid

Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020

Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals bestemmingsplannen. Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen.

In het RSP worden de ambities samengevat in tien regionale investeringsprioriteiten. De negen regiogemeenten spreken hiermee de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De tien prioriteiten werken door in beleid en investeringen van het stadsgewest en de betrokken gemeenten. Voor de verschillende beleidsectoren worden de gemeentelijke programma's gemonitord en periodiek op elkaar afgestemd. Dit geldt met name voor kantoren, bedrijventerreinen, leisurevoorzieningen en detailhandel. Voor dit bestemmingsplan zijn de tien prioriteiten niet van toepassing.

3.2.4 Gemeentelijk beleid
3.2.4.1 Structuurvisie Den Haag 2020

Op 17 november 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Structuurvisie Den Haag 2020 vastgesteld: de toekomstvisie van Den Haag op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad in regionaal perspectief tot het jaar 2020. De ambitie is om van Den Haag een 'Wereldstad aan Zee' te maken door de sterke kwaliteiten van Den Haag te benutten: een internationale stad, een stad aan zee, een multiculturele stad en een monumentale residentie.

De structuurvisie gaat uit van een lichte groei van het aantal inwoners (nu ca 500.000) en een groei van het aantal arbeidsplaatsen in 2020. In die extra toevoeging ligt de nadruk op appartementen in bestaand bebouwd gebied. De toename van arbeidsplaatsen vindt overwegend plaats in de diensteneconomie.

De Wéreldstad aan Zee krijgt vorm door ontwikkelingen in vijf kansenzones (het Centrum, de Lijn 11-zone, de Internationale Kustzone, de Vliet/A4-zone en de Schakelzone Lozerlaan). In de kansenzones liggen ontwikkelingsgebieden waarin de ambitie van de structuurvisie het sterkst tot haar recht komt. De kansenzones en ontwikkelingsgebieden worden uitgewerkt in masterplannen.

De Schakelzone Lozerlaan, grenst aan het bestemmingsplan. De beoogde ontwikkeling uit deze zone heeft geen gevolgen voor het plangebied.

3.2.4.2 Agenda voor de Haagse verdichting

De 'Agenda voor de Haagse Verdichting' is op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. De agenda is een thematische uitwerking van de Structuurvisie en dient als leidraad voor de binnenstedelijke verdichting in Den Haag tot 2020. Door middel van verdichting kan de bevolkingsgroei binnen het bestaande stedelijke gebied opgevangen worden. Daarnaast kan verdichting worden aangegrepen om de stedelijke kwaliteit van Den Haag te versterken.

Om dit in goede banen te leiden is in de nota inzichtelijk gemaakt op welke wijze verdichting bijdraagt aan de kwaliteit van wonen, werken en leven in Den Haag. Daarbij is bekeken in hoeverre Haagse sectorale beleidsambities samenvallen met verdichtingskansen in de stad.

3.2.4.3 Verdichting langs lange lijnen

Binnen de ambitie “Den Haag als wereldstad aan zee” past het streven naar het creëren van een stedelijker beeld langs de doorgaande wegen of hoofdroutes. Deze wegen, ook wel lange lijnen genaamd, zijn de wegen waarlangs Den Haag zich ontwikkeld heeft.
De vaak ruim bemeten brede verkeersprofielen met flankerende bebouwing bieden een kans om de doorgaande hoofdverkeersaders te profileren als de dragers van de stedenbouwkundige hoofdstructuur van Den Haag. Bovendien biedt het schaalvergroting en het toestaan van een grotere bouwhoogte langs doorgaande wegen en groen een essentiële bijdrage aan de verdichtings opgave waarvoor de stad zich gesteld ziet.

De ambitie voorziet naast het tegemoet komen van individuele behoefte tevens in een mogelijkheid tot generieke verdichting en verstedelijking van de stad. Dat de verdichting juist langs de hoofdroutes dient plaats te vinden, is mede ingegeven door het streven naar intensief ruimtegebruik in het bestaande stedelijk gebied. Bovendien is een groot deel van het openbaar vervoer over deze wegen geconcentreerd. Daardoor wordt niet alleen toename van de mobiliteit en aantasting van de groene gebieden voorkomen, maar wordt ook het draagvlak voor voorzieningen en openbaar vervoer in de stad op een hoger niveau gebracht. Dat van bestaande infrastructuur gebruik kan worden gemaakt, is vanuit het aspect duurzaamheid bezien daarbij een groot voordeel.

Voor Houtwijk zijn van belang de lange lijnen Oude Haagweg, Leyweg en Escamplaan aan de rand van de wijk en de wijkontsluitingsweg Houtwijklaan.
De Margaretha van Hennebergweg en de Lippe-Biesterfeldweg zijn wegen waar eveneens een verdichting kan plaats vinden door een hogere massa toe te staan. Deze wegen zijn minimaal 35 meter breed oplopend tot wel 70 meter. Zie verder 5.2.2

3.2.4.4 Verdichten voor dakopbouwen

Op microniveau kan verdichting plaatsvinden door op bepaalde plekken dakopbouwen op de bestaande woningen toe te staan. Zodoende kunnen zittende bewoners gebonden worden aan de wijk en wordt een alternatief voor het verhuizen naar een andere wijk geboden. Een dakopbouw levert een bijdrage aan de binnenstedelijke verdichtingopgave door toevoeging van bouwvolume daar waar dat wenselijk, mogelijk en verantwoord is.
In dit bestemmingsplan is een regeling voor dakopbouwen opgenomen. In 5.2.1 wordt de totstandkoming hiervan en de regeling zelf nader toegelicht.