Plan: | Zeeheldenkwartier 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0227EZeeheldenkw-50VA |
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.
Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken op verschillende niveaus van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.
EU Kaderrichtlijn Water
Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De Europese Kaderrichtlijn water beoogt de bescherming van aquatische ecosystemen en het duurzaam gebruik van water. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid. Op 2 juli 2003 is in het kader van de richtlijn door rijk, provincies, waterschappen en gemeenten het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) gesloten.
Nationaal
De Vierde Nota Waterhuishouding geeft aan dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om de veerkracht van watersystemen te vergroten dient waterconservering en waterbuffering te worden bevorderd. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden.
Vanuit het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) worden voor zowel waterkwantiteit als waterkwaliteit twee drietrapsstrategieën gehanteerd, om afwenteling op gebieden benedenstrooms te voorkomen. Deze strategieën zijn voor waterkwantiteit: vasthouden, bergen, afvoeren en voor waterkwaliteit: schoonhouden, scheiden, zuiveren.
Provinciaal
In aansluiting op het nationale beleid, richt ook de provincie Zuid-Holland met haar Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 (2000) zich op duurzaam stedelijk waterbeheer. Aandachtspunten hierbij zijn:
Delfland
Recent heeft het Hoogheemraadschap van Delfland haar waterbeheersplan geactualiseerd: Waterbeheersplan 2006-2009, Realiseren en intensiveren (2005). De komende jaren ligt het accent op het realiseren van de opgestelde plannen en het intensiveren van de uitvoering ervan. De thema's waarbinnen dit plaatsvindt zijn: veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid, bruikbaarheid, aanleggen en beheren, overleggen, samenwerken, reguleren en toezicht houden. Het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water vragen om daadkrachtige uitvoering van een groot aantal maatregelen. Goede samenwerking en overleg met gemeenten ten aanzien van de watertoets van ruimtelijke plannen is een belangrijk streven.
Delfland streeft naar water als sturend beginsel in de ruimtelijke ordening. Delfland hecht veel waarde aan een robuust watersysteem en verlangt daarom een waterbergend vermogen van 325 m³ per ha voor nieuw in te richten stedelijk gebied. Ten aanzien van de waterkwaliteit in de boezemwateren streeft Delfland naar concentraties die voldoen aan de MTR-waarden van de Vierde Nota waterhuishouding.
Watertoets
De watertoets is één van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.
Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft de Handreiking Watertoets opgesteld waarin inzicht wordt gegeven in de manier waarop het Hoogheemraadschap procedureel en inhoudelijk met de watertoets om wil gaan.
Het ABC-Delfland is een programma van waaruit een maatregelenpakket wordt samengesteld voor het waterhuishoudkundig systeem van Delfland. Uiteindelijk doel is het realiseren van een duurzaam watersysteem, ook in bestaand stedelijk gebied
Het plangebied ligt binnen het boezemgebied; er bevinden zich geen binnenwateren in het gebied.
In 1999 hebben de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland het 'Waterplan Den Haag' vastgesteld. Het is het gezamenlijk beleidsplan van de gemeente en het Hoogheemraadschap. In het plan is de visie beschreven voor het samenhangend beheer van de riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuur en ondiep grondwater in Den Haag voor de middellange termijn. Op 2 februari 2010 heeft het college ingestemd met een nieuw Waterplan den Haag 2010-2015. Het stedelijk Waterplan den Haag 2010-2015, dat gezamenlijk met het Hoogheemraadschap van Delfland is opgesteld, beschrijft hoe de gemeente en het hoogheemraadschap duurzaam met water in en om de stad willen omgaan. Dit Waterplan besteedt niet alleen aandacht aan waterkwaliteit, maar ook aan veiligheid, recreatie en de relatie van water met ruimtelijke ordening. Het plan is voorzien van een uitvoeringsprogramma, waarin de maatregelen om de doelstelling van het Waterplan te bereiken met de bijbehorende globale kostenraming zijn uitgewerkt. Het plan moet in de loop van 2010 door de gemeenteraad worden vastgesteld.
De Waterbergingsvisie Den Haag bestaat uit acht deelgebiedrapportages en een Samenvatting. In de Samenvatting staan de afspraken over de concrete uitvoering en financiering van de maatregelen, die nodig zijn om het bergingstekort in de deelgebieden op te lossen.
Zodra alle maatregelen zijn uitgevoerd, zijn er bij toekomstige plannen in de stad geen problemen meer met waterberging. Maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit blijven nog wel noodzakelijk. De visie geeft behalve oplossingen voor de bergingstekorten, ook voorbeelden voor het bergen van extra water.
Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen zullen Den Haag en Delfland in onderling overleg water betrekken bij de planvorming en op een creatieve manier inpassen in het stedelijk gebied. Binnen het plangebied worden vooralsnog geen maatregelen getroffen om het waterbergend vermogen te vergroten.
Beheer en onderhoud
Voor het onderhoud van de watergangen en de waterkeringen gelden de verbods- en gebodsbepalingen uit de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland. Langs watergangen moet een "beschermingszone" in acht worden genomen. Voor de waterkeringen gelden de kernzone en beschermingszone. Het komt erop neer dat binnen deze zones niets zonder meer gebouwd, opgeslagen of gegraven mag worden. Met deze bepalingen wordt beoogd te voorkomen dat de aan- en/of afvoer en/of berging dan wel het onderhoud van water wordt gehinderd en dat de veiligheid in het geding komt doordat de stabiliteit van het profiel van een waterkering wordt aangetast.
Bladval leidt tot een slechte waterkwaliteit en belemmert de doorstroming. Dit is een zwaarwegend knelpunt voor Delfland en externe partijen. Nader onderzoek is nodig naar het op bladval gerichte beheer en onderhoud van deze watergangen. Dit wordt opgepakt in het project Water als Drager van de Natuur.
Riolering
Het gebied ligt in het stedelijk gebied waar het alle panden moeten zijn aangesloten op de riolering. Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is hier "De Leidraad Riolering en de Beslisboom afkoppelen. Waarbij het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet is toegestaan.
Activiteiten en maatregelen kunnen van invloed zijn op het waterstaatkundig systeem. Voor veel van deze activiteiten en maatregelen is een vergunning van Delfland vereist. Dit is gebaseerd op grond van de Algemene Keur van Delfland en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO).
Voor dempen en graven van watergangen en werkzaamheden aan of langs watergangen is de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing en is voor de werken een vergunning op basis van de Keur vereist. Ditzelfde geldt ook voor werken in de zeewering, de boezem- en de polderkaden. Ook voor lozingen op het oppervlaktewater is op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) een vergunning vereist.
De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kunnen stellen.