direct naar inhoud van 4.7 Bodem
Plan: Regentesse-/ Valkenboskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0226CRgenValkbkw-50VA

4.7 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden voor stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • c. het treffen van de beheersmaatregelen.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat risico's voldoende worden beheerst.

Het plangebied is gelegen in het stadsdeel Segbroek en omvat de gehele buurt Valkenboskwartier, de gehele buurt Koningsplein en omgeving en een deel van de wijk Rond de energiecentrale van de buurt Regentessekwartier. Het gebied wordt begrensd door Loosduinseweg, Valkenboskade, Laan van Meerdervoort, Koningin Emmakade, Kleine Veenkade, Joseph Ledelstraat, de voormalige energiecentrale, Gaslaan, Jan Krosstraat, Zamenhofstraat en Van Geenstraat.

Op en in de direct omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij ter plaatse van het plangebied om taxibedrijven, drukkerijen, auto- en motorfietsenreparatiebedrijven, metaalbewerkingsbedrijf, werkplaatsen, autoplaatwerkerijen, autospuiterijen, hoeden-, petten, en modeartikelenfabrieken, schoen- en lederwarenreparatiebedrijven, fiets-, brom- en motorreparatiebedrijven, schildersbedrijven, foto- en filmlaboratoria, een benzine-service-station, chemische wasserijen, confectiekledingindustrie, (goud- en zilver)smederijen, fabrieken voor medische en optische apparaten, een huishoud- en woningtextielfabriek, agrarische dienstverlening, machine-industrie, een afvalverwerkingsbedrijf, lakspuiterijen, metaalwarenindustrie, glas-in-loodzetterij en electrotechnische industrie.

Bij verscheidene panden zijn ondergrondse tanks bekend. De meeste daarvan zijn verwijderd of onklaar gemaakt.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op verscheidene locaties is daaruit gebleken dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3grondwater (bodemvolume). De meeste gevallen zijn reeds gesaneerd of worden momenteel gesaneerd. Bij verandering van het gebruik of herinrichting dient voor het nieuwe gebruik opnieuw bekeken te worden of de gevallen van ernstige bodemverontreiniging risico's met zich meebrengen. Ter plaatse van de gesaneerde gevallen zijn plaatselijk restverontreinigingen achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen kunnen zijn.

Niet alle verdachte deellocaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw gepland is en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal eerst bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de grond (0-2,0 m-maaiveld) in het plangebied gemiddeld matig verontreinigd is met lood, zink en PAK (teerachtige stoffen) en licht verontreinigd met cadmium, koper en kwik. Het gebied kan derhalve geheel als verdacht worden aangemerkt. In het gebied is derhalve buiten het normaal gebruik, zonder nader bodemonderzoek met daaraan gekoppeld aanvullende vereisten, geen grondverzet mogelijk.