Plan: | Regentesse-/ Valkenboskwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0226CRgenValkbkw-50VA |
Rijksbeschermd stadsgezicht Duinoord
De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)' en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OC&W en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.
Op 29 juli 1996 is (een deel van) het Regentesse-/ Valkenboskwartier door de toenmalige Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988. Het betreft hier een klein gedeelte van het rijksbeschermde stadsgezicht Duinoord, te weten Laan van Meerdervoort 170 tot en met 334 en Regentesselaan 1 tot en met 5.
De Monumentenwet 1988 verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijksbeschermd stadsgezicht. De cultuurhistorische waarden van dit gebied zijn verwoord in de toelichting op de aanwijzing (bijlage 1). De volgende aspecten uit de aanwijzing van belang voor de percelen Laan van Meerdervoort 170 tot en met 334 en Regentesselaan 1 tot en met 5:
Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Regentessekwartier
Op 14 februari 2002 is het Regentessekwartier door de gemeenteraad van Den Haag aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. De toelichting op de aanwijzing is opgenomen in bijlage 2. Het Regentessekwartier is een voorbeeld van een uitbreidingswijk voor de middenstand uit het laatste kwart van de 19e eeuw, waarbij het rechte verkavelingspatroon en het gesloten bouwblok in overwegend neorenaissance architectuur typerend zijn.
Stedenbouwkundig waardevol zijn: de doorsnijding van de Regentesselaan en de Constant Rebecquestraat als kenmerkend ontwerp van ir. I.A. Lindo, de situering van het Konings- en Regentesseplein en de lineaire groenstructuur van de Beeklaan, de Regentesselaan en het Afvoerkanaal.
Typerend voor het Regentessekwartier zijn:
Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Valkenboskwartier
Op 14 februari 2002 is het Valkenboskwartier door de gemeenteraad van Den Haag aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. De toelichting op de aanwijzing is opgenomen in bijlage 3. Het Valkenboskwartier is een voorbeeld van een uitbreidingswijk voor de middenstand uit de periode 1900-1915. Het rechte verkavelingspatroon op de schuin doorlopende verkeersdiagonaal (Valkenboslaan) is het meest kenmerkende onderdeel.
Goed bewaard en daardoor ook waardevol is het samenhangende architectuurbeeld van merendeels als "blokhuizen" uitgevoerde gevels in sobere neorenaissance en overgangsarchitectuur.
Belangrijke accenten in de wijk zijn de lineaire groenstructuur van de Beeklaan, de Valkenboslaan, de Valkenboskade en de open ruimte van het Newtonplein.
Typerend voor het Valkenboskwartier zijn:
Monumentale gebouwen
Wijziging van een rijks- of gemeentelijk monument is zonder een vergunning niet toegestaan (artikel 2.1, lid 1 onder f of ingevolge artikel 2.2, lid 1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht). Toetsingscriteria zijn onder meer de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het desbetreffende monument.
Slopen in beschermd stadsgezicht
Voor het slopen of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk in een rijksbeschermd stadsgezicht is een vergunning vereist op grond van artikel 2.1, lid 1 onder h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Voor het slopen of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht is een vergunning vereist op grond van artikel 2.2, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 15 van de Monumentenverordening Den Haag 2010.
Verwerking van de aanwijzingen
De stedenbouwkundige structuur, schaal en beeldbepalende bebouwing van het Regentesse- en Valkenboskwartier worden in dit bestemmingsplan behouden. Dit blijkt uit het vastleggen van het huidige straten-, bouwblokkenpatroon en het opnemen van de huidige goot- en/of bouwhoogtes. De architectonische kenmerken kunnen met een bestemmingsplan niet worden vastgelegd. Voor deze aspecten dienen in de welstandsnota al dan niet aparte criteria te worden geformuleerd.
Voor zover het plangebied deel uitmaakt van het rijksbeschermde stadsgezicht Duinoord is de plankaart tevens voorzien van een dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie. Op gronden waarop deze dubbelbestemming van toepassing is, mag volgens de regels alleen worden gebouwd als de cultuurhistorische waarden uit de aanwijzing in acht worden genomen. Hiermee is voldaan aan de verplichting om een beschermend bestemmingsplan conform het aanwijzingsbesluit op te stellen.
Hoe met de specifieke waarden moet worden omgegaan bij nieuwe ontwikkelingen in een beschermd stadsgezicht staat in de notitie 'Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten'. Aanwijzing van een stadsgezicht of een monument leidt namelijk niet onmiddellijk tot individuele bescherming van de bebouwing in een bestemmingsplan, maar is gericht op het in stand houden van de waardevolle karakteristieken, die in de toelichting op de aanwijzing tot gemeentelijk of rijksbeschermd stadsgezicht zijn gedefinieerd.
Voor de gebieden in een beschermd stadsgezicht zijn ordekaarten opgesteld, waarmee het cultuurhistorisch gehalte van de straatwanden in drie ordes is aangegeven. Hierdoor is het mogelijk het beleid te concentreren op die straatwanden, die in hoge mate de cultuurhistorische waarden van het betreffende stadsgezicht vertegenwoordigen. Deze ordening speelt een rol bij de welstandstoets voor bouwplannen in het beschermde stadsgezicht. De drie ordes zijn als volgt gedefinieerd:
In juni 2005 heeft het algemeen bestuur van Haaglanden de "Regionale Nota Mobiliteit" (RNM) vastgesteld. Het verschijnen van het nieuwe Regionale Structuurplan en van de Nationale Nota Mobiliteit vormden vervolgens aanleiding om de RNM al snel weer te actualiseren. Dat is gebeurd door vaststelling van het 'supplement' op de RNM in 2008. De RNM richt zich op de plannen die het stadsgewest heeft voor de mobiliteit in de regio voor de periode 2005-2020. De Regionale Nota Mobiliteit geeft aan dat er in de komende jaren veel maatregelen genomen moeten worden om de toename van de mobiliteit op te kunnen vangen en de regio bereikbaar, verkeersveilig en vooral ook leefbaar te houden. Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets staan daarin centraal. De belangrijkste doelen voor de regio zijn: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer en 30% meer gebruik van de fiets in 2020, kortere en beter voorspelbare reistijden met de auto vooral in de spits, minder verkeersslachtoffers en een beter en gezonder leefklimaat. Het uitvoeringsprogramma laat zien welke concrete projecten het stadsgewest en de andere overheden in de regio Haaglanden uitvoeren om de ambities van de Regionale Nota Mobiliteit te realiseren. De Regionale Nota Mobiliteit is de regionale vertaling van de plannen uit de landelijke Nationale Nota Mobiliteit (2005) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het rijksbeleid voor mobiliteit en bereikbaarheid is in 2011 vervangen door de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Verkeer algemeen
Den Haag groeit, er komen meer inwoners, meer banen en ook meer bezoekers. Dit zorgt voor een toename van het verkeer van, naar en in de stad. Bovendien reizen mensen steeds meer en over langere afstanden. In de Structuurvisie Den Haag 2020 (Wereldstad aan Zee) heeft de gemeenteraad de ambities voor de toekomst van de stad vastgesteld. Den Haag wil groeien en aantrekkelijk blijven als stad om in te wonen, werken en leven. Om al deze wensen te kunnen verenigen, is een toekomstgerichte visie op verkeer en vervoer noodzakelijk.
Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Den Haag voor de periode 2010 tot 2020 met een doorkijk tot 2030, is vervat in de op 22 september 2011 vastgestelde nota “Haagse Nota Mobiliteit”.
De visie in de nota is er op gericht van Den Haag een duurzaam bereikbare en een leefbare stad te maken door er voor te zorgen dat reizigers een bewuste keuze kunnen maken voor de vervoerwijze en de route die het beste bij hen past. Het beleid is gerichte op zodanige investeringen in het openbaar vervoer, voorzieningen voor fietsers en voetgangers, en het bundelen en ordenen van het autoverkeer waardoor reizigers de juiste keuze kunnen maken. De maatregelen die genomen worden moeten voldoen aan milieu- en (stedelijke) inpassingseisen.
Het parkeerbeleid is er op gericht om het evenwicht te herstellen tussen vraag en aanbod van parkeervoorzieningen met name ook binnen die woongebieden waar de parkeerdruk hoog is.
Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen dient er voor te zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op een goede, aantrekkelijke en snelle manier worden bediend. Onderstaande kaart over het openbaar vervoer laat het streefbeeld zien van het openbaar vervoer netwerk volgens de ontwerpnota Haagse Nota Mobiliteit.
In paragraaf 2.3.2 zijn de busroutes voor het gebruik van OV binnen het plangebied aangegeven. Dienstregeling en lijnvoering van tram en bus worden jaarlijks vastgesteld door het stadsgewest Haaglanden.
Autoverkeer
Het gemotoriseerde verkeer wil de gemeente zoveel mogelijk ordenen en concentreren op een stelsel van goed ingepaste stedelijke en regionale hoofdwegen (zie kaart “Hoofdstructuur wegverkeer” uit de Haagse Nota Mobiliteit) met voldoende capaciteit om een optimale doorstroming te waarborgen. Een vlotte doorstroming op de hoofdwegen zorgt ervoor dat het verkeer als vanzelf deze hoofdwegen kiest, waardoor de verkeersdruk op de woonwijken minder kan zijn.
Het stelsel van stedelijke en regionale hoofdwegen zorgt voor een goede bereikbaarheid van de grote concentraties van werkgelegenheid en voorzieningen in de stad vanuit de regio en verder. Tevens verbinden de hoofdwegen de stadsdelen en wijken onderling met elkaar. De hoofdwegen hebben een zodanige vormgeving en inpassing dat voldaan wordt aan de leefbaarheidseisen en milieunormen. De gewenste doorstroomsnelheid op de stedelijke hoofdwegen is 20-25 km/u. Voor de regionale hoofdwegen geldt binnen de stad een gewenste doorstroomsnelheid van 35-40 km/u. De stedelijke en regionale hoofdwegen hebben de bestemming Hoofdverkeersweg.
In de woonwijken is doorgaand autoverkeer niet welkom. De wijkontsluitingswegen krijgen daarom op den duur een inrichting als “stadslaan”: wegen met een minder dominante positie voor autoverkeer en prioriteit voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. De erftoegangswegen krijgen een inrichting als 30 km/u zone, voor zover dat nog niet gebeurd is. Aan de doorstroming van het autoverkeer op de wijkontsluitingswegen en de erftoegangswegen worden geen specifieke eisen gesteld. Hier geldt 'maatwerk', afhankelijk van de situatie.
De Bestemming Verkeer - hoofdverkeersweg [V-HO] is gegeven aan de Laan van Meerdervoort, de Loosduinseweg, de Koningin Emmakade / Noordwest Buitensingel , Beeklaan en de Valkenboslaan zijn binnen het plangebied de hoofdverkeerswegen. De bestemming Verkeer - Straat [V-STT] is gegeven aan de Weimarstraat, de Regentesselaan, de Conradkade, de Constant Rebecquestraat en de Fahrenheitstraat. Tevens, vanwege de daarin gelegen trambaan, aan de Edisonstraat, Copernicusplein en gedeeltelijk de Teijlerstraat en de Gheijnstraat. De overige wegen in het gebied, waar gemotoriseerd verkeer is toegestaan heeft de bestemming Verkeer - Verblijfsstraat [V-VS].
Fietsverkeer
Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een aantrekkelijk hoogwaardig netwerk van veilige fietsroutes wordt het gebruik van deze vervoerswijze gestimuleerd. Binnen het stelsel van hoofdfietsroutes is een net van 'sterroutes' aangegeven. De sterroutes vormen de belangrijkste doorgaande routes die de woongebieden met het stadscentrum, de knooppunten van openbaar vervoer en het buitengebied verbinden. Onderstaande kaart toont het streefbeeld voor het fietsnetwerk van doorgaande routes uit de Haagse Nota Mobiliteit. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen, zowel bij woningen als bij werklocaties, maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations- en recreatiebestemmingen. De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare ruimte.
De Laan van Meerdervoort, de Valkenboslaan, de Beeklaan, de Regentesselaan, de Conradkade, de Weimarstraat, de Koningin Emmakade/Noord West Buitensingel en de Loosduinseweg zijn belangrijke fietsroutes door het plangebied en maken onderdeel uit van het hoofdfietsroute netwerk van Den Haag. Binnen het stelsel van hoofdfietsroutes maken de Weimarstraat en de route over de Conradkade onderdeel uit van het net van 'sterroutes'.
Parkeren
Het parkeren en stallen van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. In de nota "Parkeerkader Den Haag 2010-2020" is het algemene parkeerbeleid vastgelegd. Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.
De parkeernormen en de toepassing ervan zijn uitgewerkt in de beleidsnota: "Nota Parkeernormen Den Haag" (vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen.
Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen.
Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn.
Aan de hand van de informatie wordt vastgesteld hoeveel parkeerplekken de initiatiefnemer op eigen terrein moet realiseren.
Scootmobiel
In toenemende mate wordt het straatbeeld mede bepaald door de scootmobiel. Deze worden gestald in een stalen (groene)berging nabij de woning. Op eigen terrein is hier meestal geen ruimte voor. Om de plaatsing enigszins te structureren is bepaald dat de bergingen in de parkeerstroken (of het verlengde daarvan) geplaatst worden. Hiermee voegt de berging zich in de rij geparkeerde auto's en is deze het minst storend in de woonomgeving. De vergunning is tijdelijk van aard voor een periode van vijf jaar.
Parkeernormen
Bij woningbouw is het gemiddelde autobezit uitgangspunt voor de hoogte van de parkeernorm. Het gemiddelde autobezit hangt af van de oppervlakte van de woning, de plek in de stad en het type woning. Voor werken, winkels en andere voorzieningen is de functie van het gebouw en de mate van bereikbaarheid met het openbaar vervoer, bepalend voor de parkeernorm. Bij knooppunten van het openbaar vervoer geldt een lagere norm dan op plekken die minder goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De parkeernormen worden uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, en bij de -meeste- overige de functies in het aantal parkeerplaatsen per 100m2 bruto vloeroppervlak.
De stedenbouwkundige regels in de gemeentelijke bouwverordening over het parkeren zullen binnen afzienbare tijd worden ingetrokken. De parkeernormen en het toepassingskader zijn daarom in dit bestemmingsplan opgenomen, zie Bijlage 1 van de regels.
In de gebruiksregels van de voorschriften is het verder mogelijk om de parkeernormen en/of het toepassingskader te wijzigen indien daar aanleiding toe bestaat en er een bestuurlijk besluit aan ten grondslag ligt.
Woonvisie Den Haag 2009-2020
Het uitgangspunt van de Woonvisie (vastgesteld in de gemeenteraad op 19 november 2009) is om tot en met 2020 de toename van het aantal inwoners vast te houden door genoeg geschikte woningen te blijven bouwen. Deze selectieve bevolkingsgroei is vooral gericht op het behouden en aantrekken van midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd moeten er voldoende, goede goedkope woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met lage inkomens. Om dit te bereiken zet de gemeente in op meer variatie van woningtypen en meer milieubewust bouwen. Daarbij richt de gemeente zich op de stedeling: mensen die bewust kiezen voor de stad met de daarbij behorende goede voorzieningen en diverse woonsferen.
Voor de lange termijn gaat de gemeente uit van een gemiddeld nieuwbouwprogramma van 2.500 woningen. De productie op de Vinex-locaties is bijna klaar. Het merendeel hiervan zal daarom in de bestaande stad moeten worden gebouwd. Daarbij wordt ingezet op differentiatie in architectuur en woningtypen.
Het
plangebied
valt binnen twee verschillende woonmilieus.
Het Regentessekwartier behoort tot het centrumstedelijk woonmilieu van Den Haag. Dit woonmilieu kenmerkt zich door een hoge bebouwingsdichtheid en veel functiemenging.
Het Valkenboskwartier is een stedelijk woonmilieu. De overkoepelende woonsfeer voor het totale plangebied is 'stedelijk wonen in de luwte'. Binnen deze woonsfeer is aan de doorgaande wegen duidelijk het stedelijke karakter herkenbaar. In de aangelegen straten heerst een rustiger woonklimaat.
Verder wordt in het plangebied de concentraties kamerbewoning in relatie tot druk op de leefbaarheid gemonitoord.
Een deel van het Regentessekwartier, het voormalige GIT-terrein, wordt een werkgebied getransformeerd naar een gemengd stedelijk woongebied. Daarnaast benoemt de Woonvisie de zuidelijke delen van het plangebied als kwetsbaar. In deze gebieden staan relatief veel goedkope particuliere portieketage woningen. Dit vraagt om goed onderhoud van eigenaren via o.a. het activeren van VVE's.
Impuls Haagse Economie
Op 20 januari 2005 werd door de gemeenteraad de nota 'Impuls Haagse economie' vastgesteld. De nota Impuls Haagse Economie beschrijft de acties die volgens de gemeente Den Haag nodig zijn om de lokale economie in de komende jaren een impuls te geven. Op grond van de uitkomsten van een economische analyse kiest de gemeente Den Haag voor drie ontwikkelingsrichtingen:
Na de vaststelling van deze overkoepelende economische nota zijn aansluitend op de uitgangspunten van deze nota andere economische nota's op- en vastgesteld. Een aantal daarvan wordt hieronder behandeld.
Bedrijventerreinenstrategie 2005-2020
In de nota 'Bedrijventerreinen Strategie 2005-2020' en 'Update bedrijventerreinenstrategie Den Haag 2005-2020' (rv 19, 2007) wordt aangegeven hoeveel hectare bedrijventerrein op welk moment en van welke kwaliteit op de markt aanwezig moet zijn om de economische structuur te versterken voor de periode tot 2020. Tevens zijn in de nota voorstellen opgenomen over het toekomstperspectief van enkele afzonderlijke bedrijventerreinen. In het plangebied is geen bedrijventerreinen aanwezig.
Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030
Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de 'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, De gebruiker centraal' vastgesteld. Met de kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren over de dynamische ontwikkelingen in de kantoormarkt en de positie van Den Haag Kantorenstad verder uitbouwen. Vervolgens wordt per gebied de kantorenprogrammering voor de komende jaren gepresenteerd. In de kantorenstrategie is geen programmering voor het plangebied opgenomen.
Detailhandelsnota Den Haag
Op 23 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. De nota geeft de ontwikkelingsrichting voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locatie is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen.
Concrete uitspraken op stadsdeel- of wijkniveau worden in deze nota niet gedaan, maar die zijn wel te vinden in de Detailhandelsmonitor 2009 (raadsmededeling februari 2010). De monitor is een quickscan en wordt gehanteerd als relatief snelle methode om een aantal probleemgebieden op te sporen. Tevens ontstaat op hoofdlijnen inzicht in welke winkelgebieden kansrijk zijn om in te investeren vanuit markttechnisch perspectief.
Het winkelconcentratiegebied in Weimarstraat heeft volgens de detailhandelsmonitor een gemiddelde basiskwaliteit door de sfeer, de kwaliteit van de openbare ruimte en de uitstraling van de winkelvoorzieningen. Echter het economisch functioneren blijft ver achter. Het is een langgerekt winkelgebied, waarbij het gebied tussen de Suezkade en de Beeklaan goed functioneert. Het gebied van de Beeklaan tot de Valkenboslaan functioneert minder en heeft te maken met leegstand. Daarom wordt in dit bestemmingplan een onderverdeling van het winkelgebied gemaakt nl. in: twee kerngebieden en een overloopgebied. De kerngebieden (Beeklaan - Suezkade en Valkenboslaan - Professor Kaiserstraat) vormen het hart van het winkelgebied. Beide gebieden hebben met de aanwezigheid van een supermarkt als drager een aantrekkende werking op bezoekers van winkels in het segment van de dagelijkse boodschappen. Er is in beide gebieden een nagenoeg onafgebroken concentratie van winkels, dienstverlening (reisbureaus, makelaars) en ondersteunende horeca aanwezig. Het streven naar een niet onderbroken winkelfront is daarom het uitgangspunt in dit bestemmingsplan. Toevoeging van afwijkende functies als kantoren, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, woningen zijn in beide gebieden ongewenst. Bestaande afwijkende functies in het kerngebied mogen het gebruik voortzetten. Daarnaast geeft de detailhandelsmonitor aan dat meer daghoreca het winkelgebied kan versterken.
Het deel van de Weimarstraat tussen de Suezkade en de Koningin Emmakade valt buiten het winkelgebied, maar kan wel fungeren als overloopgebied vanuit de Prins Hendrikstraat naar de Weimarstraat.
Functiemengingstrategie 'Mengen van bedrijven en wonen'
Op 9 juni 2005 heeft de gemeenteraad de Functiemengingstrategie 'Mengen van bedrijven en wonen'. In de notitie 'Functiemengingstrategie: Mengen van bedrijven en wonen' komt de functiemenging van praktijk- kantoor- en bedrijfsruimte met wonen aan de orde. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen menging op bedrijventerreinen, buurtniveau, bouwblok en pandniveau. Voor dit bestemmingsplan is de categorie menging op bouwblok- en buurtniveau van toepassing. Aangegeven wordt dat functiemenging van wonen met kantoren langs doorgaande wegen mogelijk is zolang de vestigingsgrootte tussen de 100 en 500 m² ligt. De reden hiervoor is dat kleine bedrijven zich weggestopt voelen op een bedrijventerrein. Dit is echter niet het geval langs de doorgaande wegen. Deze locaties zijn herkenbaar en zijn goed ontsloten (geen 30-kilometerzones met verkeersdrempels) en het parkeren, laden en lossen kan veelal goed worden opgelost. In de functiemengingstrategie zijn de Laan van Meerdervoort, Valkenboslaan, Koningin Emmakade en de Loosduinseweg aangewezen als doorgaande wegen voor functiemenging. Daarnaast hebben de Weimarstraat, Beeklaan en een deel van de Regentesselaan (tussen Regentesseplein en de Loosduinseweg) een grote mate van functiemenging. Het bestemmingsplan faciliteert functiemenging door voor de hele Weimarstraat en de hele Beeklaan de bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2 op te nemen. In de andere straten is, voor die percelen waar nu al niet-woonfuncties aanwezig zijn, een bestemming Gemengd-2 opgenomen.
Daarnaast geeft de functiemengingstrategie aan dat in woonstraten ook functiemenging mogelijk moet zijn. Uitzondering hierop is detailhandel, die omwille van behoud en versterking van het winkelaanbod alleen in het winkelconcentratiegebied wenselijk is. De aanwezige niet-woonfuncties in de woonstraten hebben de bestemming Wonen met de functieaanduiding gemengd, detailhandel, horeca of garagebedrijf. De verdere toepassing van het functiemengingsbeleid is beschreven in hoofdstuk 5.4
Toekomstvisie Horeca 2010-2015
Op 4 februari 2010 is de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 door de gemeenteraad vastgesteld. Bij Den Haag als internationale stad van vrede en recht hoort ook dat men kan genieten van culinaire hoogstandjes, men heerlijk een drankje kan nuttigen in een gezellig café, dat het goed toeven is op vele terrassen, dat men op zijn gemak de krant kan lezen in een grand café en dat men tot in de nachtelijke uurtjes op stap kan. Kortom het Haagse horeca-aanbod verdient alle aandacht, zowel vanuit de ondernemers zelf als vanuit de gemeente. Dit vraagt om toekomstgericht beleid, dat beschreven is in de Toekomstvisie Horeca. Het gaat bij de visie niet alleen om het vastleggen van een nieuwe horecastructuur. De toekomstvisie geeft vooral de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aan: hoe zorgt Den haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Omdat horeca een dynamische sector betreft, dient rekening gehouden te worden met flexibiliteit. De toekomstvisie is er niet op gericht om bestaande horeca-inrichtingen met een zwaardere horeca-categorie die mogelijk al tientallen jaren zijn gevestigd, in overeenstemming met de nieuwe horecastructuur te brengen.
In de toekomstvisie wordt ook ingegaan op onzelfstandige horecabedrijven, waarbij de horeca ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit als detailhandel, dienstverlening of een cultuurinstelling. Deze zogenaamde mengfuncties voegen beleving toe aan bestaande functies en verhogen de kwaliteit van de betreffende voorziening. Daarbij tasten deze concepten niet of nauwelijks het woon- en leefklimaat aan en vormen ook geen risico voor de openbare orde en veiligheid.
In navolging van jurisprudentie op dit gebied, worden nadere voorwaarden gesteld op basis waarvan exploitatie van ondergeschikte horeca ten behoeve van de hoofdexploitatie zonder horeca-bestemming is toegestaan (zie ook bijlage bij regels: Staat van horecacategorieën).
De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:
Voor het onderhavige bestemmingsplan is vooral het gebiedsgerichte beleid (in samenhang met het instrumentarium) van belang. Het gebiedsgerichte beleid dat voor dit bestemmingsplan van toepassing is, heeft betrekking op het winkelgebied Weimarstraat. De visie geeft aan dat het horeca-aandeel in winkelgebieden, ter ondersteuning daarvan, niet meer dan 30% van het totale aantal vestigingen mag bedragen. Het huidige aantal horecavestigingen in de Weimarstraat is minder dan 30% van het totaal aantal vestigingen. In het bestemmingsplan wordt mede gelet op de aanbeveling uit de 'detailhandelsmonitor 2009', daghoreca binnen de bestemming van het winkelgebied (Gemengd - 1) toegestaan met een maximum van 30% van het aantal vestigingen.
Hotelbeleid
Het geldende hotelbeleid staat in de nota 'Roomservice' die in juni 2000 is vastgesteld. In november 2007 is een derde voortgangsbericht vastgesteld dat de resultaten van de afgelopen jaren evalueert, recente ontwikkelingen in de sector beschrijft en de ambitie van Den Haag op het gebied van de hotelsector plaatst binnen het grotere kader van de ambities die de gemeente Den Haag heeft op het gebied van de stedelijke ontwikkeling.
In hoofdlijnen komt het beleid neer op het actief en stimulerend optreden van de gemeente op de hotelmarkt. Uitbreiding van de hotelcapaciteit wordt voortgezet, waarbij ingezet wordt op een kwalitatieve groei van het aanbod. Het bieden van ruimte aan bijzondere, kleinschalige formules is één van de elementen daarin. Onder het laatste passen initiatieven als bed and breakfast (b&b) in woningen.
In het plangebied bevinden zich geen hotels. Wel is een enkele bed & breakfast aanwezig.
Nota Motorbrandstofverkooppunten
Op 20 januari 2011 heeft de gemeenteraad de 'Nota Motorbrandstofverkooppunten' vastgesteld. Veranderingen in de brandstoffenmarkt en de keuze om de woningbouw- en werkgelegenheidsopgave binnenstedelijk vorm te geven, hebben gevolgen voor tankstations in de stad. De stedelijke ontwikkelingsambities en stringentere milieueisen zorgen voor een toename van de ruimtedruk. De nota voorziet in een afstemming tussen ontwikkelingen in de markt en het gewenste toekomstbeeld van de stad.
In totaal liggen 55 tankstations verspreid over de stad. De ruimtelijke consequenties worden in beeld gebracht door de huidige situatie te confronteren met de ruimtelijke visie en de geldende beleidskaders. Aan de hand van de criteria 'beleidsurgentie' en 'gebiedsurgentie' ontstaat een beeld waar de prioriteiten liggen om vanuit gemeentelijk oogpunt te sturen. Ten aanzien van de uitvoeringsagenda is een overzicht op genomen met prioritaire locaties. Hierbij is een onderscheid te maken tussen:
In het plangebied zijn twee tankstations aanwezig, die niet onder de prioritaire locaties vallen. Het tankstation aan de Valkenboslaan 333 is in dit bestemmingsplan positief bestemd. Het tankstation aan de Regentesselaan heeft de bestemming Wonen met een functieaanduiding garagebedrijf gekregen. Dit betekent dat het huidige gebruik kan worden voortgezet. Op het moment dat een andere gewenste functie in het pand komt, is dit toegestaan.
Coffeeshops
Het Haagse coffeeshopbeleid is door de burgemeester vastgesteld in samenspraak met de commissie Bestuur. In twee gebieden in Den Haag is sprake van een overconcentratie van coffeeshops, waaronder de Weimarstraat. Dit heeft een negatief effect op de leefomgeving. Het Haagse coffeeshopbeleid is erop gericht om dit probleem op te lossen met een kwaliteitsbenadering als richtsnoer.
Het bestemmingsplan is niet het instrument om de vestiging van coffeeshops in Reva te reguleren. Daartoe dient het gemeentelijk coffeeshopbeleid. De binnen Reva aanwezige coffeeshops worden op grond van gemeentelijk beleid gedoogd. Dat betekent niet dat coffeeshops "positief" bestemd kunnen worden. Wel is binnen het bestemmingsplan rekening gehouden met de bestemming van de panden voor het geval dat de vestiging van een coffeeshop wordt opgeheven.
Onderwijs
Op 13 oktober 2005 is het 'Lokaal onderwijsplan 2006-2010 Haagse klasse(n)' door de gemeenteraad vastgesteld. In dit beleidsdocument staat de autonomie van de schoolbesturen ten aanzien van het onderwijsleerproces, de kwaliteitszorg en alle overige 'schoolinterne zaken' centraal. De kernwoorden zijn autonomievergroting, professionalisering, privatisering, marktwerking en schaalvergroting. Uitgangspunt van het beleid van het ministerie van OCW is dat de professionals in de scholen meer ruimte moeten krijgen om het onderwijs in te richten naar hun eigen professionele inzichten. Is er voldoende goed onderwijs beschikbaar, dan wordt de stad tevens een prettige vestigingsplaats voor werknemers en werkgevers.
Voor de onderwijshuisvesting en spreiding van onderwijsvoorzieningen betekent dit dat er naar gestreefd wordt om scholen zo goed mogelijk te huisvesten en met inachtneming van de wettelijke mogelijkheden een zo evenwichtig mogelijke spreiding over de stad te bevorderen. Dit uit zich in de volgende doelstelling: 'Er is in Den Haag voldoende onderwijsaanbod beschikbaar, dat afgestemd is op de behoeften en capaciteiten van de leerling/ student, dat algemeen toegankelijk is en met de juiste spreiding over de stad.' Om deze doelstelling te behalen wordt ook aangesloten bij de nota 'Visie op Onderwijshuisvesting Den Haag 2000-2010' die de gemeenteraad in 2001 heeft vastgelegd (RIS 86719).
In het licht van de uitvoering van deze nota heeft de raad bepaald dat nieuwbouw ter vervanging van schoolgebouwen die niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen, prioriteit heeft en dat bij de realisering daarvan onder meer rekening wordt gehouden met bouwkundige eisen ten aanzien van moderne arbeidsomstandigheden en modern onderwijs. Daarnaast wordt een goede spreiding van de onderwijsvoorzieningen bevorderd. Het betreffende schoolgebouw dient gemoderniseerd te worden om zodoende goed afgestemd te zijn op de eisen van het huidige onderwijs en bijbehorende voorzieningen.
Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad daarom voor het stadsdeel Segbroek een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs (IHP-Onderwijs) vastgesteld. Het betreft een planmatige benadering van de onderwijshuisvesting in het stadsdeel Segbroek en verschaft inzicht in de te verwachten wijzigingen in de onderwijshuisvesting. Met het IHP-Onderwijs voor het stadsdeel Segbroek is opgesteld om de gebouwenvoorraad beter te laten aansluiten op de behoeften van het onderwijs. Het bestemmingsplan faciliteert de veranderingen in vraag en aanbod door alle scholen een brede bestemming Maatschappelijk te geven.
Peuterspeelzaalwerk
De gemeente Den Haag streeft in haar huisvestingsplannen naar de vestiging van voorscholen: een peuterspeelzaal en een (Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of GOA-)basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk dat de peuterspeelzaal in of nabij de samenwerkende basisschool is gehuisvest. Als een basisschool in de toekomst nieuwbouw pleegt of zich verplaatst, moet ook de huisvesting van de samenwerkende peuterspeelzaal daarop worden afgestemd.
Kinderopvang
Op 19 april 2001 heeft de gemeenteraad de 'Nota ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag' vastgesteld. Geschikte locaties voor kinderopvang zijn moeilijk te vinden. De meeste bestemmingsplannen zijn niet afgestemd op de grote groei van behoefte aan kinderopvangplaatsen. Met deze nota is een instrument gecreëerd om geobjectiveerd en gestructureerd te beslissen over de vestiging van kindercentra. De belangen van omwonenden verliest het college daarbij niet uit het oog. De in de nota opgenomen voorwaarden (ruimtelijke criteria) staan borg voor een zorgvuldige afweging van belangen. In de nota staan de (stedenbouwkundige) voorwaarden waaraan locaties voor nieuwe kindercentra (kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen) moeten voldoen om deze centra ruimtelijk in te kunnen passen in de stad:
Aanvullend op de bovenstaande beleidsnota heeft wethouder Dekker in brieven (november 2007 en februari 2009) aan de Commissie Jeugd en Burgerschap aangegeven welke acties van de gemeente bij de uitbreiding van buitenschoolse opvang worden ingezet. De verwachting is dat de wachtlijsten verder zullen groeien. De gemeente zal als regisseur fungeren bij het vinden van geschikte locaties om zo de groeiende wachtlijsten te verkorten. Een bestemmingsplan is een instrument dat een dergelijke faciliterende rol kan vervullen. In het plangebied is in lijn met de bovenstaande criteria kinderopvang toegestaan in alle panden met de bestemming Maatschappelijk en Gemengd-2. Binnen de bestemming Wonen met een functieaanduiding gemengd is geen kinderopvang mogelijk gemaakt. Eventuele initiatieven tot vestiging van kindercentra in deze gebieden moeten van geval tot geval worden afgewogen.
Welzijn en zorg
Met het raadsbesluit 'Welzijn in de wijk' is in december 2008 de uitvoering vastgesteld van het gemeentelijke sociale beleid. De doelstellingen en uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn in het beleidsakkoord 'Meedoen' en het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar' geformuleerd. Het gaat hierbij om:
Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, zoals signalering, sociale binding, opvang, hulpverlening, informatie, advies en participatie op wijk- en buurtniveau, en wordt in onze gemeente door verschillende instellingen en organisaties uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen en activiteiten van vrijwilligers en professionals, waarbij het professionele welzijnswerk is ondergebracht bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. Om adequaat tegemoet te kunnen komen aan de behoefte aan welzijnsactiviteiten werkt het welzijnswerk vraaggericht, waarbij gebruik wordt gemaakt van methodieken die gericht zijn op het achterhalen van de welzijnsbehoeften van burgers.
Maatschappelijke voorzieningen
In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening, en moet zij zorgen voor voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. Het bestemmingsplan faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te bewerkstelligen.
Vanuit de gemeente Den Haag wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.
Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben waar ze al dan niet met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden in de vorm van een opvang. De omschrijving van de bestemming Maatschappelijk is daarom zo opgesteld dat deze functies mogelijk zijn. Daarnaast is deze functie ook mogelijk gemaakt binnen de bestemming Gemengd-2 en Gemengd-1 en Wonen als er een functieaanduiding gemengd
Levensovertuiging
Den Haag is een internationale stad. Dit komt met name tot uitdrukking in de vele religies en levensbeschouwingen die de stad rijk is. Een deel van de religieuze organisaties heeft te maken met huisvestingsproblematiek. Tijdens de raadsvergadering op 16 december 2004 bij het 'tweeminuten debat' over “Ruimte voor gebed” is in een motie aangenomen om een feitenonderzoek te doen naar de reële behoefte aan gebedsruimten en naar mogelijkheden van bestaande en nieuwe ruimtelijke bestemmingen van kerken. Het onderzoek geeft voor de periode 5 tot 10 jaar een behoefte aan van circa 20.000 m2. De omschrijving van de bestemming Maatschappelijk is daarom zo opgesteld dat ook gebedsruimten mogelijk zijn. Tevens is deze functie ook mogelijk gemaakt binnen de bestemming Gemengd-2.
In het bestemmingsplan is het bouwinitiatief voor een Mandir aan de locatie Gaslaan 74 binnen de bestemming maatschappelijk opgenomen. De mandir is nu gevestigd in het naastgelegen pand aan de Gaslaan 72.
Cultuur
Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen. Voor het publiek minder zichtbaar maar voor het kunstklimaat niet minder belangrijk, wordt daarnaast op tal van plaatsen, in tijdelijke en permanente ateliers, broed en werkplaatsen in relatieve luwte kunst geproduceerd en getoond. In het plangebied bevindt zich een concentratie cultuurvoorzieningen in de Weimarstraat. Deze voorzieningen hebben de bestemming Cultuur en Ontspaning (Theater de Regentes), Gemengd-1 en Wonen. Laatst genoemde bestemmingen met een nadere aanduiding gemengd.
In het plangebied zijn ook op diverse plaatsen ateliers van kunstenaars te vinden.
Met het programma 'Creatieve Stad Den Haag' stimuleert de gemeente de creatieve sector in de stad. Voor de creatieve sector zijn gebieden met gemengde 'rommelige' milieus en voldoende betaalbare bedrijfsruimte in een binnenstedelijke omgeving favoriet als vestigingsplaats. In het plangebied van onderhavig bestemmingsplan is een geschikt milieu voor de creatieve sector aanwezig. Mogelijkheden zijn daarvoor geschapen binnen de bestemmingen: Gemend-2, Maatschappelijk en Wonen met een functieaanduiding gemengd.
Leisure
Den Haag streeft met de Nota Leisurenota Den Haag 2005-2010 naar een optimaal en onderscheidend ontspanningspakket, zowel op stedelijk als nationaal en zelfs internationaal niveau. Een goed aanbod is van belang voor het vestigings-, bezoek- en woonklimaat. Op dit moment is er voor de meeste deelbranches nog volop ruimte in de markt aanwezig. Voor nieuwe initiatieven wordt concentratie binnen de leisurestructuur voorgestaan. Belangrijkste leisurelocaties zijn de kuststrook en de binnenstad. Qua versterking van het aanbod ligt de prioriteit bij de congressector, de evenementenmarkt, cultuur, attracties en nieuwe trekkers. Daarnaast wordt gestreefd naar uitbreiding van het basisaanbod voor de doelgroepen kinderen, jongeren, 'nieuwe' ouderen en niet-westerse bevolkingsgroepen. In het bestemmingsplan zijn geen leisurevoorzieningen aanwezig. Op basis van het beleid is daar ook geen ruimte voor opgenomen.
Spelen
Op 9 november 2000 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Nota Samen Spelen vastgesteld. Bij nieuwe woningbouwlocaties dient de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot uitgeefbaar gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatieruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningbouwlocaties mogelijk waardoor dit aspect niet van toepassing is.
Verder dient er rekening te worden gehouden met de actieradius. Die verschillen per leeftijdsgroep, omdat oudere kinderen verder van huis spelen en meer ruimte nodig hebben dan jongere. Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn. Bij de inpassing van nieuwe speelplekken dient deze richtlijn in acht te worden genomen. Binnen de bestemmingen Groen-2 en Verkeer-Verblijfsgebied zijn (bestaande) speelplaatsen mogelijk gemaakt.
leeftijdscategorie | aantal kinderen per speelplek | actieradius | speeloppervlakte |
0 tot 6 jaar | 50 tot 75 kinderen | 100 meter | 200 m² |
7 tot 12 jaar | 75 tot 100 kinderen | 400 meter | 500 m² |
13 tot 18 jaar | 100 tot 125 kinderen | 1.000 meter | 750 m² |
De doelstelling van het gemeentelijke Sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat. Dit met het oogmerk dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:
De gemeente wil de bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat dan niet alleen om sportvelden en buitensportaccommodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water.
In het plangebied zijn onder andere de Krajicek Playground tennisvelden, aan de Hondiusstraat, en de sporthal aan de Gaslaan voorzien van de bestemming Sport.
In het plangebied zijn ook functies aanwezig waarvoor apart beleid is geformuleerd om nieuwe vestiging zo veel mogelijk te voorkomen. De bestaande vestigingen mogen worden voortgezet op grond van de beleidsstukken die hieronder worden behandeld.
Paraplubestemmingsplan Seksinrichtingen
Ten tijde van het van Kracht zijn van het bordeelverbod werden seksinrichtingen (o.a. prostitutie-inrichting, erotische massagesalon, seksclub en escortbedrijf) voor het grootste deel van de gemeente Den Haag gereguleerd door een tweetal Leefmilieuverordeningen: Oude Centrum en Stationsbuurt (1992) en Recreatie-inrichtingen c.a. (1994). Na de afschaffing van het bordeelverbod op 1 oktober 2000 werd de regeling aangepast en opgenomen in het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003). Hiermee is aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling over seksinrichtingen toegevoegd. Dit bestemmingsplan geeft aan dat in de volgende panden seksinrichtingen zijn toegestaan:
Er zijn, naar verhouding veel sexinrichtingen aanwezig in het plangebied. Er worden dan ook geen nieuwe vestigingen toegestaan. Deze aanwezige vestigingen hebben naast een bestemming Gemengd-1 of Gemengd-2 ook een functieaanduiding seksinrichting (si). Zodoende kan de locatie wanneer deze niet meer in gebruik is als sexinrichting in overeenstemming worden gebracht met de bestemming.
Paraplubestemmingsplan Detailhandel Vuurwerk
In het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (vastgesteld d.d. 25 november 2004, onherroepelijk d.d. 27-09-2005) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk. Dit paraplubestemmingsplan geldt als overkoepelend bestemmingsplan voor het grondgebied van Den Haag. Het gaat om de volgende panden waar op de begane grond detailhandel in vuurwerk tot 1.000 kg is toegestaan:
Deze vestigingen hebben naast een bestemming Gemengd-1, Gemengd-2 of Wonen ook een functieaanduiding specifieke vorm van detailhandel in brand en explosiegevaarlijke goederen (dhe), waardoor de verkoop van vuurwerk in deze vestigingen is toegestaan.
De Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk reguleert verder vestigingen waar opslag van vuurwerk tot 10.000 kg is toegestaan. Deze vestigingen komen in het plangebied niet voor. Omdat deze vestigingen, mede vanwege de hoge woondichtheid van het gebied niet gewenst zijn, maakt het bestemmingsplan deze vestigingen niet mogelijk.
Beleidsregels ten aanzien van bel- en internetwinkels
Voor de afweging om al dan niet een belwinkel toe te staan, is de notitie "Beleidsregels op grond van artikel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van bel- en internetwinkels" (2007) opgesteld. In het plangebied zijn de volgende belwinkels aanwezig:
Deze hebben naast de bestemming Gemengd-2 een functieaanduiding belwinkel (be).