direct naar inhoud van Artikel 7 Gemengd - 3
Plan: Regentesse-/ Valkenboskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0226CRgenValkbkw-50VA

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven in de categorien A en B op de begane grond en 1e verdieping van de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, opgenomen in bijlage 3 van de regels;
  • b. bedrijven aan de Loosduinseweg in de categorien A, B en C op de gegane grond en 1e verdieping van de staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, opgenomen in bijlage 3 van de regels;
  • c. perifere detailhandel en groothandel op de begane grond en eerste verdieping;
  • d. wonen op de verdiepingen
  • e. bij de aanduiding 'onderdoorgang', instandhouding van een onderdoorgang, gebruik mede aansluitend op de naastgelegen verkeersbestemming,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

7.1.1 Dubbelbestemming

De gronden in deze bestemming aangeduid met 'Waarde - Archeologie' zijn tevens bestemd voor de bescherming van archeologische waarden als bedoeld in artikel 21 Waarde - Archeologie.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen moeten zich bevinden binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;
  • c. aan- en bijgebouwen mogen zich buiten het bouwvlak, op het achtererfgebied bevinden met dien verstande dat:
    • 1. de hoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m, tenzij op de plankaart anders vermeld;
    • 2. de hoogte van aanbouwen de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw met niet meer dan 0,3 m mag overschrijden, tenzij op de plankaart anders vermeld;
    • 3. de maximum oppervlakte aan aan-, uit en bijgebouwen mag buiten het bouwvlak niet meer dan 30 m2 en maximaal 50% van het bouwperceel bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” dient een onderdoorgang ter breedte van de aanduiding in stand te worden gehouden en mag geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping.
7.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. het gestelde onder a is niet van toepassing op het plaatsen van masten en soortgelijke bouwwerken;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a mag de hoogte van erf- en/of terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m en, indien deze zich voor de voorgevel bevinden, niet meer dan 1 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.1 voor bedrijven die niet behoren danwel voorkomen tot de categorieën A , B en C van de staat van bedrijfsactiviteiten bij menging als opgenomen in bijlage 3 van de regels, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die wel behoren tot deze staat en:
    • 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft;
    • 2. omtrent de vergelijkbaarheid van de invloed op het milieu advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke deskundige.