Plan: | St. Jacobskerk e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0225EStJacobskeo-50VA |
Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen of structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.
In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied St. Jacobskerk e.o. aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.
De ontwikkelingsgeschiedenis van Den Haag door de eeuwen heen is nog goed waarneembaar en herkenbaar in het huidige stadscentrum. Het centrum van Den Haag manifesteert zich in het totale stedelijke gebied - vooral door zijn grotendeels intact gebleven 17e eeuwse omgrachting - als afzonderlijke ruimtelijke eenheid. De oorspronkelijke ruimtelijke structuur is ondanks enkele ruimtelijke ingrepen nog goed zichtbaar. Ook de historisch gegroeide zonering van regeringscentrum, burgerlijk centrum en centrum van handel en nijverheid is in structuur en beeld nog goed herkenbaar. Alleen in het oostelijke deel van het Spuikwartier en in de zone Kortenbos-Lijnbaan zijn de oorspronkelijke structuur en ruimtelijke opbouw zo ingrijpend gewijzigd, dat daarvan weinig meer rest dan de singelgracht.
De ruimtelijke structuur is in hoge mate bepaald door de loop van een strandwal met zijn flankerende strandvlakten. Het stelsel van wegen en al dan niet gedempte waterlopen is daarop gebaseerd. De verkeersdoorbraken in het begin van de 20ste eeuw hebben de structuur niet wezenlijk veranderd. Ze hebben wel geleid tot veranderingen in de verdere ruimtelijke opbouw, en in relatie daarmee tot ruimtelijk-functionele accentverschuivingen. Daardoor verplaatste het hart van de stad - het kruispunt van hoofdontsluitingswegen - zich van de Groenmarkt naar de Hofweg en het Buitenhof, en schoof ook de grens tussen het 'dorp' en het Hof in die richting op. Evenzo verschoof de historische overgang tussen het op de strandwal gelegen dorp en hofkwartier en de in het veen gelegen waterstad (Spuikwartier) van het tracé Vlamingstraat - Spuistraat - Poten op naar het tracé Prinsegracht - Grote Marktstraat – Kalvermarkt. Dit overgangsgebied tussen de drie hoofdbestanddelen van het centrum vormt thans het kern-winkelgebied en daarmee het hart van de stad Den Haag. De uitlopers van het winkelgebied vindt men langs de oude invalsroute.
De omgeving van de Grote of Sint Jacobskerk is de oudste kern van de burgerlijke nederzetting Den Haag en verschilt in ruimtelijk karakter van oudsher sterk van het ruim opgezette hofkwartier1, het kwartier rond het Binnenhof. Ondanks verschillende ruimtelijke ingrepen, merendeels van betrekkelijk recente datum, kenmerkt zich dit gebied door relatief nauwe, onregelmatig verlopende straten, een kleinschaliger verkavelings- en bebouwingsstructuur en het nagenoeg ontbreken van grotere openbare ruimten, die, voor zover zij er zijn, in hun huidige omvang merendeels het resultaat zijn geweest van betrekkelijk recente ruimtelijke ingrepen. Dat is onder andere het geval in de directe omgeving van de Sint Jacobskerk en het Oude Stadhuis, waar de openbare ruimte thans aanzienlijk groter is dan in het verleden. De verbrede Gravenstraat, vroeger niet meer dan een steeg, verbindt hier de Groenmarkt met het Buitenhof. Hierdoor en door de doorbraak van de Hofweg is de relatie tussen het Buitenhof en de Kerkbuurt versterkt. De kern van het gebied wordt gevormd door de Grote of Sint Jacobskerk en het Oude Stadhuis en het complex van openbare ruimten daaromheen. Het oorspronkelijke karakter en belang van de oude hoofdstraten uit zich door de concentratie van winkels en dienstverlening alsmede horeca en maakt deel uit van het kernwinkelgebied.
De Grote Markt is, anders dan de naam zou doen vermoeden, een relatief kleinschalige stedelijke ruimte. De Grote Markt markeerde tot circa 1920 het einde van de brede Prinsegracht maar door demping daarvan en de verlenging met de Grote Marktstraat is de helft van het marktplein in dat tracé opgegaan.
Een bijzonder en ruimtelijk afwijkend element in dit gebied is het complex van het Oude Hof (Paleis Noordeinde), dat men naar karakter en schaal eerder in het hofkwartier zou verwachten dan achter het overigens vrij intieme Noordeinde. De Paleistuin is verreweg de omvangrijkste open groene ruimte in dit stadsdeel en, hoewel minder openbaar van karakter, naar omvang vergelijkbaar met het Lange Voorhout.
Paleistuin
In het plangebied komen zeven monumentale bomen voor:
Delen van het plangebied zijn op 5 juli 1971 door de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening aangewezen als Rijksbeschermd stadsgezicht “Binnenhof e.o.”, St. Jacobskerk e.o. en Willemspark (I). Op 28 juni 1994 is ook het overige plangebied aangewezen als rijksbeschermd stadsgezicht “ 's Gravenhage uitbreiding”, zoals is omschreven in de toelichting bij dit besluit om het centrum van Den Haag aan te wijzen als beschermd stadsgezicht in de zin van artikel 1, onder g van de Monumentenwet 1988.
Doel van de aanwijzing is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt.
Binnen het beschermde gezicht zijn de belangen waarop de bescherming is gericht, niet overal gelijk van aard en gewicht. Dit blijkt ook uit de bijgevoegde inventarisatiekaart (zie Bijlage 2 bij de regels, Rijksdienst voor de Monumentenzorg, nummer 225 B, afbeelding 8 in de toelichting), waarop de historisch-ruimtelijke waarde van de Haagse binnenstad met de directe omgeving in haar huidige verschijningsvorm in grote trekken is weergegeven.
De te beschermen waarden van het plangebied worden in het aanwijzingsbesluit en de daarbij behorende toelichting, als volgt gewaardeerd:
Rijksmonumenten
In het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten opgenomen in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988:
Gemeentelijke Monumenten
In het plangebied zijn thans de volgende objecten aangewezen als gemeentelijk monument ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag:
De volgende monumenten zijn thans betrokken in een beschermingsprocedure tot gemeentelijk monument en voorbeschermd:
Inzake de panden Vlamingstraat 18. 31/33 en 35/35a/35b is (situatie mei 2013) een zienswijze ingediend.
ordekaart van het Rijksbeschermd stadsgezicht Centrum
Voor wijzigingen, waaronder verbouwingen en onderhoud aan zowel rijks- als gemeentelijke monumenten is op grond van artikel 2.1, lid 1 onder f. of ingevolge artikel 2.2, lid 1 onder b. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een vergunning vereist. Toetsingscriterium is hetgeen dat als redegevende omschrijving, onder meer betreffende de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het desbetreffende monument, zoals opgenomen in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit.
Behalve de beschermde monumenten kent het plangebied karakteristieke beeldbepalende bebouwing. Dit zijn historische gebouwen die op grond van hun architectonische kwaliteit en/of vanwege het feit dat ze zeer bepalend zijn voor het beeld van de straatwand ter plaatse, behoudenswaardig zijn. De architectuur sluit bescherming als monument in de toekomst niet uit. De gebouwen die zijn aangemerkt als karakteristiek zijn essentiële onderdelen van het stadsbeeld. Sloop van deze gebouwen is ongewenst. Deze bebouwing is onder andere geïnventariseerd op grond van de historisch ruimtelijke waarderingskaart opgenomen bij de toelichting (zie Bijlage 1 en Bijlage 2) of op grond van het Monumenten Inventarisatie Project.
Bebouwingsbeeld
Openbare ruimte
Het plangebied is volgens de Nieuwe geologische kaart van Den Haag en Rijswijk voor een groot deel gelegen op een ruim 400 meter brede strandwal. Strandwallen zijn zandruggen die grofweg evenwijdig aan de kustlijn liggen en die enige duizenden jaren voor Christus door natuurlijke processen zijn gevormd. Deze specifieke strandwal kent in het centrale deel een smalle depressie waarin ook veen kan voorkomen. Zowel naar het noorden als naar het zuiden toe gaat de strandwal over in een met veen dichtgegroeide strandvlakte.
De noordelijke overgang tussen strandwal en strandvlakte moet worden gezocht ter hoogte van de Noordwal en de (buiten het plangebied gelegen) Kazernestraat. De zuidelijke grens bevindt zich net voorbij de bebouwing van de Riviervismarkt, de Dagelijkse Groenmarkt en de Gravenstraat. De smalle depressie midden op de strandwal volgt min of meer de lijn van de Nobelstraat en Papestraat.
Strandwallen en hun directe omgeving hebben altijd archeologische potentie. Al vanaf de late steentijd waren ze geschikt voor menselijke bewoning. Op veel plekken binnen de gemeentegrenzen zijn er op strandwallen vondsten gedaan en resten van nederzettingen zowel uit de prehistorie als uit de Romeinse tijd of vroege middeleeuwen, teruggevonden. Strandvlaktes waren minder geschikt om te bewonen. Als ze niet te nat waren, waren ze wel heel geschikt voor het weiden van het vee.
Er zijn binnen het bestemmingsplangebied op enkele plaatsen vondsten gedaan die aannemelijk maken dat er al voor het begin van onze jaartelling mensen woonden en werkten. Zo zijn er bij opgravingen aan de Annastraat en de Nobelstraat sporen van greppels gevonden met daarin handgevormd aardewerk daterend uit de late ijzertijd of de Romeinse tijd.
Deels binnen het plangebied is op een strandwal aan het eind van de 13de eeuw het dorp Die Haghe ontstaan omdat de graven van Holland er hun residentie, het Binnenhof, hadden.
In eerste instantie zal het in dat dorp om houten bebouwing zijn gegaan, maar al in de 14de eeuw verschenen er ook stenen gebouwen, zoals bij archeologisch onderzoek aan de Riviervismarkt 3-4 is gebleken. Ook de kerk die hier in die eeuw gebouwd werd (de Sint Jacobskerk) en al snel het middelpunt van het dorp werd, werd in steen opgetrokken.
Vanaf de 14de eeuw ging het dorp Die Haghe onstuitbaar groeien. Eerst concentreerde de bebouwing zich vooral op het zuidelijk deel van de strandwal waar ook de doorgaande weg naar Loosduinen en Monster langs liep, maar al snel breidde de stad zich ook naar het noordelijk deel van de strandwal uit. Aan de ruimtebehoefte kwam geen einde en ook verder naar het zuiden toe moest het dorp worden uitgebreid, het veen in. Straten als de Venestraat en de Vlamingstraat kwamen in de 14de eeuw tot stand, evenals de Kerkstraat die in de 15de eeuw vanwege de aanwezigheid van een Latijnse school, de Schoolstraat is gaan heten.
Aan het einde van de middeleeuwen was verreweg het grootste deel van het plangebied al bebouwd. De bebouwing was divers en was de weerspiegeling van een even diverse bevolking en van de specifieke locatie pal naast het hof van de graaf. Er waren gebouwen die ten dienste van het dagelijks bestuur of van de graven zelf stonden, er woonden edelen die aan het hof verbonden waren. Daarnaast waren er ambtenaren die het bestuur van de graven van Holland handen en voeten gaven, maar ook eenvoudige ambachts- en kooplieden die profiteerden van de aanwezigheid van het hof, en er was natuurlijk ook de geestelijkheid.
De edelen woonden vooral net buiten het plangebied, bij het Voorhout, maar er waren uitzonderingen. Op de plek van het huidige Oude Stadhuis bijvoorbeeld stond in de 14de eeuw een stadskasteel van de machtige heren van Brederode. Dit werd later het Dorpshuis. In de 16de eeuw kwam er een geheel nieuw raadhuis voor in de plaats.
Een ander belangrijk gebouw was aan het begin van de 16de eeuw het Huis van Goudt aan het Noordeinde, de uitvalsweg naar de kust waarlangs ook al snel bebouwing was ontstaan. Dit kleine stadspaleis werd gebouwd in opdracht van de rentmeester van de Staten van Holland en was de opvolger van een middeleeuwse hofstede. Het groeide later uit tot het huidige paleis Noordeinde.
Voor de rechtspraak en openbare orde was de gevangenpoort, net binnen het plangebied, belangrijk. Deze poort, van oorsprong alleen de toegang tot het Buitenhof, herbergde vanaf het tweede kwart van de 15de eeuw ook de gevangenis van het Hof van Holland. Vlak daarachter was vanaf de 14de eeuw het Valkenhuis aanwezig: daar werden, ook blijkens opgravingen, de vogels en de honden gehuisvest die gebruikt werden bij de jacht, een geliefd tijdverdrijf van de adel in die tijd.
Wat de geestelijkheid betreft: de 15de eeuw was de ook de periode waarin overal aan de toenmalige rand van de stad kloosters gesticht werden. Die positie was natuurlijk bewust gekozen: daar kon de rust voor de contemplatie gevonden worden. Binnen het bestemmingsplangebied gaat het om het Sint Elisabethsklooster dat ter plekke van de huidige Grote Markt kwam te staan. Een eeuw later, bij het begin van de tachtigjarige oorlog, kwam aan het bestaan van al die kloosters goeddeels een eind. Dat gold ook voor het genoemde klooster dat kort daarna werd afgebroken.
In die tijd waren natuurlijk ook de gebedshuizen van groot belang voor de inwoners. De belangrijkste kerk was de Grote of Sint Jacobskerk, zoals boven al gememoreerd het centrum van het dorpje. De grond rond de kerk deed dienst als kerkhof. Andere kerken waren de Gasthuyskerk langs de huidige Grote Halstraat en de kerk van het Sacramentsgasthuis aan het Noordeinde. De laatste twee zijn sinds lang verdwenen; de Grote Kerk is nog steeds een belangrijk baken in de Haagse binnenstad.
Duidelijk is, dat het bestemmingsplangebied voor grote delen al een lange geschiedenis heeft. Het heeft daarom ook voor het overgrote deel een hoge archeologische verwachting. Uitzondering daarop vormen de Koninklijke Stallen en het noordelijk deel van de paleistuin, aan de ene kant omdat de bebouwing hier pas heel laat tot stand gekomen is, aan de andere kant omdat het gebied ten zuiden van de Nobelstraat door nieuwbouw grootschalig en diepgaand verstoord is. Voor een groot deel van het bestemmingsplangebied geldt een dubbelbestemming “waarde Archeologie II”. In dat gebied zij specifieke bouwregels en een aanlegvergunningenstelsel van kracht. Er geldt een afwijkingsbevoegdheid voor werken kleiner dan 50 m2. Daarnaast zijn er twee specifieke terreinen die een hoge archeologische waarde hebben. Dat zijn het terrein van de hierboven al beschreven Grote Kerk met omliggend plein en de locatie van het thans verdwenen Sint Elisabethsklooster. Voor deze twee terreinen geldt een dubbelbestemming “Waarde Archeologie I”. Ook hier zijn specifieke bouwregels en een
aanlegvergunningenstelsel van kracht, echter zonder afwijkingsbevoegdheid.
Archeologische waarden binnen het plangebied St. Jacobskerk