Plan: | St. Jacobskerk e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0225EStJacobskeo-50VA |
De ontstaansgeschiedenis van het plangebied reikt ver terug in de tijd en is onlosmakelijk verbonden met de opkomst en ontwikkeling van het graafschap Holland en later de Nederlandse staat. Den Haag is ontstaan op de strandwallen, die enkele duizenden jaren geleden onder invloed van zee en branding langs de kust zijn gevormd. De graven van Holland bouwden er in de 13de eeuw hun residentie op. Naar verluidt, kocht graaf Floris IV in 1229 van Dirk van Wassenaer de zogenoemde Hof van Vrouwe Meilendis, waarvan de bebouwing ongeveer ter plaatse van het huidige Binnenhof moet hebben gelegen. Vermoedelijk met gedeeltelijke gebruikmaking daarvan liet hij zich ter plaatse een jachtslot bouwen. Het waren echter zijn opvolgers Willem I en Floris V, die de basis legden voor het 'Hof ter Hage', de later permanente grafelijke residentie. Bij de grafelijke residentie ontwikkelde zich al snel een nederzetting van boeren, ambachtslieden en kooplui, die het groeiende Hof en de hofhouding van diensten en levensbehoeften voorzag.
De keuze van de plaats voor de grafelijke residentie in de 13de eeuw was niet toevallig. De voornoemde Hof van Vrouwe Meilendis lag op één der strandwallen nabij de belangrijke verbindingsweg tussen Leiden en 's-Gravenzande, waar zich eveneens grafelijke hoven bevonden, en op korte afstand van de kruising met een dwarsroute, die van de zee naar Rijswijk en verder naar Delft liep. Voorts was er volop bos om te jagen, geschikte grond voor de akkerbouw (geestgronden) en een duinmeertje voor de watervoorziening.
De oudste kern van Den Haag ligt op een betrekkelijk smalle strandwal. Deze wordt in grote trekken gemarkeerd door de lijn Benoordenhoutseweg - Kazernestraat - Noordwal aan de noordwest- zijde en de lijn Bezuidenhoutseweg - Korte en Lange Poten - Spuistraat - Vlamingstraat- Laan aan de zuidoost zijde. Deze lijnen lopen parallel met de in de Middeleeuwen gegraven wateringen aan weerszijden van de strandwal en hun beloop is dan ook wat rechtlijniger dan dat van de strandwal zelf. De genoemde dwarsroute van de kust (Scheveningen) naar Delft wordt gevormd door het tracé Scheveningse Weg - Zeestraat - Noordeinde - Hoogstraat - Venestraat- Wagenstraat - Huygensstraat- Rijswijkse Weg. Ten noordoosten van het kruispunt kwam het Hof tot ontwikkeling, ten zuidwesten ervan het dorp Die Haghe.
Er is een vrij duidelijk onderscheid tussen de twee oudste kernen van de nederzetting. Aan de ene kant het ruim opgezette en met het nodige groen ingerichte hofkwartier bij het Binnenhof en aan de andere kant het intensief bebouwde 'Dorp' met zijn nauwe straatjes. De scheidslijn werd min of meer gevormd door de Haagse Beek. De aan de hofhouding verbonden functionarissen woonden aan de brede lanen als het Voorhout, Kneuterdijk en Lange Vijverberg. Het dorp 'Die Haghe' kenmerkte zich juist door lange smalle straten en grachten waar de bedrijvigheid zich afspeelde.
Den Haag heeft nooit stadsrechten gehad en was dus in die tijd ook niet versterkt door een ommuring. Om de stad toch enige bescherming te geven, is op aandringen van Prins Maurits tussen 1613 en 1619 het Haagse grachtenstelsel aangelegd, waartoe de in het plangebied gelegen Prinsessewal, Hogewal en Mauritskade behoort.
Van groot belang voor het inzicht in de morfologische ontwikkeling van Den Haag is de gedetailleerde plattegrond in de atlas Civitates Orbis Terrarum van G. Braun en F. Hogenberg, die tussen 1572 en 1618 werd uitgegeven (fotobijlage, afb. 2). Deze vermoedelijk uit 1617 daterende kaart geeft de situatie weer tijdens het Twaalfjarig Bestand 1609-1612)
De voormalige markt in 1764, nu Groenmarkt
Naast de kleinere grachten in verbinding met het Spui werd in dezelfde tijd in aansluiting op de Grote Markt de Prinsegracht aangelegd naar Amsterdams voorbeeld. De bedoeling was om ook aan de zuidwestelijke zijde van de stad een deftig woonmilieu te scheppen.
De singelgrachten liggen zo ruim om de bebouwde kom, dat grote terreinen daarbinnen ondanks geleidelijke groei in de loop van de 17de en 18de eeuw tot ver in de 19de eeuw onbebouwd of slechts spaarzaam bebouwd zijn gebleven.
Kaart van de Haagse binnenstad rond 1649
Met de industriële revolutie groeide Den Haag met haar dorpse karakter en hooguit 50.000 bewoners in enkele decennia uit tot een grote stad met 200.000 inwoners in 1900.
De arbeidende klasse werd in talrijke hofjes op binnenterreinen gehuisvest. De stad veranderde sterk van aanzien. Grachten werden vanwege cholera-epidemieën gedempt. De fysieke scheiding tussen dorp en hof verdween langzaam, vooral door grote verkeersdoorbraken (Kalverstraat-Grote Marktstraat, Hofweg, Jan Hendrikstraat - Torenstraat) die het alsmaar groeiende verkeer ruimte moesten geven. In winkelstraten werd veel oudere bebouwing gesloopt en vervangen door hogere
nieuwbouw in een van de vele rijke architectuurstijlen die in Nederland tussen 1870 en 1940 populair waren. Vooral 'Neorenaissance' en 'Art Nouveau' zijn in Den Haag veel te zien.
In 1882 werd naar Milaans voorbeeld de Haagse Passage gebouwd. Aan het begin van de 20e eeuw was de Haagse binnenstad een echte metropool geworden, met een combinatie van oude gebouwen en voor die tijdopvallende moderne architectuur. Tot op de dag van vandaag is deze mix van oud en nieuw een kenmerk van de Haagse binnenstad.