direct naar inhoud van 3.3 Sectoraal beleid
Plan: Vrederust
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0223BVrederust-70OH

3.3 Sectoraal beleid

3.3.1 Bebouwing, beschermd stadsgezicht en monumenten

Bij besluit van 4 november 2004 is Vrederust-West (de Drevenbuurt) aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Vrederust-West is de laatste wijk die als onderdeel van de grote stadsuitbreidingen in Den Haag-Zuidwest tijdens de wederopbouw werd aangelegd. In deze periode deden nieuwe wijzen van verkaveling hun intrede, zoals strokenbouw en stempelverkaveling. Vrederust-West is één van de stadsdelen die voor deze periode het meest typerend is en waarvan de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit het best bewaard is gebleven. Het aanwijzingsbesluit is als bijlage bijgevoegd (Bijlage 1 Beschermd Stadsgezicht).

Aanwijzing van een stadsgezicht leidt niet tot individuele bescherming van de bebouwing, maar is gericht op het in stand houden van de waardevolle karakteristieken, die in de toelichting op de aanwijzing zijn gedefinieerd. Hoe met de cultuurhistorische waarden moet worden omgegaan bij nieuwe ontwikkelingen in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht staat in de notitie 'Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten'. In de tabel in paragraaf 5.3 is een verantwoording opgenomen van de wijze waarop de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is vertaald in het juridisch bindende gedeelte van het bestemminsplan.

3.3.2 Wonen

Het woonmilieu

In de woonvisie wordt het (toekomstige) woonmilieu van dit gebied getypeerd als groenstedelijk. In het gebied vindt een vernieuwingsopgave plaats.

Het huidige (stedelijk naoorlogs) woonmilieu betreft een eenzijdig woontype. Er zijn voornamelijk vierlaagse portiekflats aanwezig. De flats sluiten onvoldoende aan bij de huidige woonwensen. De woningen zijn klein en slecht geïsoleerd en er is vaak geen lift aanwezig.

De naoorlogse wijken hebben een aantal voordelen ten opzichte van de Vinex-wijken. Er zijn meer voorzieningen aanwezig en het groen is volgroeid. Deze voordelen worden in de loop van de tijd steeds kleiner omdat de VINEX-wijken zich op deze gebieden verder ontwikkelen.

Om ervoor te zorgen dat het gebied in de toekomst voldoende kansen heeft om een vitaal leefgebied te zijn, ondergaat het huidige woonmilieu een transformatie naar een woonmilieu dat wordt aangeduid als groen en ontspannen. De opgave waar Den Haag Zuidwest voor staat is om een meer gevarieerd woonmilieu te ontwikkelen met een betere woningmarktpositie. Hiervoor is een grote herstructureringsopgave gestart. De herstructurering biedt enerzijds de mogelijkheid aan mensen met midden- en hogere inkomens om in de wijk te blijven wonen. Anderzijds moeten ook nieuwe huishoudens met hogere inkomens verleid worden om zich in dit woonmilieu te vestigen. Vooral (startende) gezinnen en empty nesters zijn kansrijke doelgroepen.

Het plangebied

Het plangebied ligt in de wijk Vrederust en bevat de buurt Dreven en Gaarden. In de wijk heeft al volop vernieuwing plaatsgevonden. Het meest recent zijn de opleveringen geweest van Het Podium dat 211 woningen en bedrijfsruimten bevat (tussen Melis Stokelaan en Wolweversgaarde) en Erasmuspark dat 287 eengezinswoningen betreft (tussen De Gaarde, Vrederustlaan en Erasmusweg). De afsluiting van het laatstgenoemde plan is de bouw van het appartementencomplex Erasmuspark dat gerealiseerd is op de hoek van de Vrederustlaan en de Erasmusweg. In uitvoering is momenteel het plangebied Gaarden Noord Oost. Hier worden 2 scholen en 58 woningen gebouwd.

In de wijk Vrederust is in de toekomst nog een ontwikkeling voorzien in het gebied Gaarden-Zuid tussen de Schrijnwerkersgaarde en de Erasmusweg. De gerealiseerde en nog te bouwen plannen leveren een bijdrage aan de doelstelling om in Haag Zuidwest een meer gevarieerd woningbestand te realiseren.

3.3.3 Economie

Algemeen: beleidsvisie Kracht van Kwaliteit

Op 6 oktober 2011 heeft de Raad de nota "Kracht van kwaliteit - Economische Visie Den Haag" vastgesteld (RV 126_2011, RIS 181227). De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag is om de omstandigheden te creëren waarbij de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.

De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:

• Internationale stad van Vrede en Recht – de unieke branding van Den Haag

• Kracht van de stad: quality of life –aantrekkelijke stad voor werkers, bewoners en bezoekers

• Economische structuur – sterke clusters, vitaal mkb

• Arbeidsmarkt – talent en vakmanschap.

In deze paragraaf worden het economisch beleid ten aanzien van detailhandel, bedrijven en horeca nader beschreven. Daarbij wordt specifiek ingegaan op de betekenis van dit beleid voor het bestemmingsplan Vrederust.

3.3.3.1 Detailhandel

Regionaal beleid

Op 13 december 2006 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden de Regionale Detailhandelstructuurvisie Den Haag vastgesteld. De nota beoogt de de versterking van de positie van de binnenstad en daarbinnen de winkelfunctie. Een sterke Haagse binnenstad bepaalt in belangrijke mate de vitaliteit en aantrekkelijkheid van de regio. Een vitaal klimaat op topniveau zorgt voor een sterk imago van de regio en daarmee verbetering van het vestigingsklimaat in zijn algemeenheid. De consument moet meer keuze en kwaliteit worden geboden. De nota een toetsingskader aan voor detailhandelsplannen groter dan 1.000 m². Gemeenten die willen uitbreiden moeten bij het realiseren van verkoopvloeroppervlakte binnen het wensbeeld blijven dat in deze structuurvisie is aangegeven.

Gemeentelijk beleid

Op 23 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. De nota geeft de ontwikkelingsrichting aan voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locaties is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen.

In de Detailhandelsnota is verder vastgelegd dat periodiek een detailhandelsmonitor zal worden uitgevoerd, op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden.De kennis die hieruit is voort gekomen is ingezet bij het opstellen van het Actieprogramma Den Haag Winkelstad (2011), waarin ook een actualisatie voor een deel van het detailhandelsbeleid is opgenomen. Leidend blijft de inzet op de versterking van de hoofdwinkelstructuur. Het Haagse retailbeleid geeft daarbij de binnenstad prioriteit, conform het haagse binnenstadsplan. In de buurten en wijken wordt ingezet op het behoud van de sterke winkelkwaliteit in het belang van sociale cohesie, identiteit en leefkwaliteit. Het verbeteren van de vestigingskwaliteit voor retailers speelt hier een belangrijke rol, zoals openbare ruimte, beheer, etc.

Met dit beleid als basis is in Vrederust de afgelopen periode geïnvesteerd in winkelcentrum Ambachtsgaarde.

3.3.3.2 Bedrijven

Onderzoek
Door Stogo is onderzoek uitgevoerd naar de bedrijfshuisvestingsmarkt in Den Haag (Stichting voor Toegepast Geografisch Onderzoek: Ruimtebehoefte MKB, 2010). De doelgroep van het onderzoek was het midden- en kleinbedrijf (bedrijven kleiner dan 100 werkzame personen). De sectoren die hiervoor zijn benaderd zijn de industrie, bouw, ambacht, handel, zakelijke en (deel) non profit dienstverlening. Uit het onderzoek blijkt dat de markt voor kleinschalige bedrijfshuisvesting een krappe markt is. De komende jaren is er sprake van een aanzienlijke additionele behoefte (410.000 m2 bvo tot 2015). Er wordt duidelijk een mismatch geconstateerd, met name in het bedrijfsruimte segment (3 muren en een roldeur).

Ook in Zuid West is de bedrijfshuisvestingsbehoefte erg groot. Hiervan omvat een aanzienlijk deel kleinschalige bedrijfsruimte. Den Haag Zuidwest loopt op een aantal gebieden achter bij de rest van Den Haag, waarvan relevant in dit verband:

  • Het aantal bedrijfsvestigingen blijft gestaag dalen de laatste jaren.
  • Oordeel stakeholders: veel wonen en weinig economie.
  • Den Haag Zuidwest is nog steeds een echte woonwijk, met weinig bedrijvigheid anders dan zorg en onderwijs.
  • Het aantal niet werkende werkzoekenden in Den Haag Zuid West is relatief hoog.

Mede door bovenstaande constateringen hebben corporaties en gemeente besloten een krachtig tegenoffensief in te zetten. Er zijn twee aanvullende onderzoeken gedaan om meer zicht te krijgen op de (ruimtelijke) economische situatie van Den Haag Zuidwest, te weten: “Verborgen Wijkeconomie Den Haag Zuidwest” en het “Marktonderzoek BOG (Bedrijfs Onroerend Goed) Den Haag Zuidwest”. Uit deze onderzoeken blijkt dat er een grote hoeveelheid zelfstandige ondernemers in Zuidwest bestaat die vanuit huis ondernemen. Uit de onderzoeken is verder gebleken dat bij gebrek aan vooral bedrijfsruimte in de wijk het vertrek uit huis - ondanks de wens om de activiteiten buitenshuis te laten plaatsvinden - uitblijft. Uit onderzoek blijkt ook dat, tenzij de ondernemer ruimte vindt in de wijk, hij uit de wijk verhuist om elders buiten de wijk een ruimte te betrekken als deze beschikbaar is. Dit heeft nadelige gevolgen voor de wijkeconomie en werkgelegenheid in de wijk. Uit de onderzoeken is gebleken dat er interesse is uit diverse sectoren naar kleinschalige bedrijfsruimtes in Den Haag Zuidwest. Door deze kleinschalige bedrijfsruimtes te bieden aan de ondernemers worden groeikansen geboden, maar tegelijkertijd worden er ook vele en diverse knelpunten opgelost.

 

Beleid
Functiemengingstrategie
Aangegeven wordt dat praktijk, bedrijfsruimte- en kantoorruimte-units kleiner dan +/-100 m2 langs de woonstraten in de wijk een plaats kunnen krijgen en praktijk, bedrijfsruimte- en kantoorruimte-units tot aan +/-500 m2 langs de doorgaande wegen een plaats kunnen krijgen en dat dit gestimuleerd moet worden door bestemmingsplanmatig hiervoor de ruimte te maken. De doorgaande wegen in dit gebied zijn Melis Stokelaan, Erasmusweg, Beresteinlaan, Vrederustlaan  en Dedemsvaartweg. Voor kantoorruimte, praktijk en bedrijfsruimte die conform deze uitgangspunten op verkeerde locaties zijn gelegen moet worden bezien in hoeverre deze een gemengde bestemming moeten krijgen. De praktijk, bedrijfsruimte- en kantoorruimte in Vrederust zullen conform het hiervoor benoemde beleid toegestaan worden.

 

Bedrijven en milieuzonering
Om onderscheid te maken tussen verschillende typen bedrijven wordt in bestemmingsplannen gebruik gemaakt van een indeling in milieucategorieën: de zogenoemde Staat van Inrichting van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De Staat van Inrichting is niet wettelijk vastgelegd, maar jurisprudentie heeft uitgewezen dat hiervan nauwelijks valt af te wijken. De Staat van Inrichting is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in samenwerking met de betrokken ministeries geactualiseerd.
Vrederust is een woonwijk, waarbij de bedrijfsruimte-units in een gemengd gebied liggen. Dit betekent dat functiemengingstabel van toepassing is op Vrederust, waarbij bedrijvigheid in de categorie A en B toegestaan zijn. Bedrijvigheid in categorie C is mogelijk mits ontsloten op de hoofdinfrastructuur.

 

Conclusie
De al aanwezige bedrijfsruimte in dit gebied zal gehandhaafd worden. Het bestemmingsplan Vrederust biedt daarnaast juridisch-planologische ruimte voor de vestiging van nieuwe kleinschalige bedrijven (zie ook par. 5.3).

3.3.3.3 Horeca

Op 4 februari 2010 is de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 door de gemeenteraad vastgesteld. Bij Den Haag als internationale stad van vrede en recht hoort ook dat men kan genieten van culinaire hoogstandjes, men heerlijk een drankje kan nuttigen in een gezellig café, dat het goed toeven is op vele terrassen, dat men op zijn gemak de krant kan lezen in een grand café en dat men tot in de nachtelijke uurtjes op stap kan. Kortom het Haagse horeca-aanbod verdient alle aandacht, zowel vanuit de ondernemers zelf als vanuit de gemeente. Dit vraagt om toekomstgericht beleid, dat beschreven is in de Toekomstvisie Horeca. Het gaat bij de visie niet alleen om het vastleggen van een nieuwe horecastructuur. De toekomstvisie geeft ook de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aan: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Omdat horeca een dynamische sector betreft, dient rekening gehouden te worden met flexibiliteit.

De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:

  • visie en uitgangspunten
  • gebiedsgericht beleid
  • instrumentarium
  • handhavingsprotocol horeca

In de toekomstvisie wordt ook ingegaan op onzelfstandige horecabedrijven, waarbij de horeca ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit als detailhandel, dienstverlening of een cultuurinstelling. Deze zogenaamde mengfuncties voegen beleving toe aan bestaande functies en verhogen de kwaliteit van de betreffende voorziening. Daarbij tasten deze concepten niet of nauwelijks het woon- en leefklimaat aan en vormen ook geen risico voor de openbare orde en veiligheid.

In navolging van jurisprudentie op dit gebied, worden nadere voorwaarden gesteld op basis waarvan exploitatie van ondergeschikte horeca ten behoeve van de hoofdexploitatie zonder horeca-bestemming is toegestaan (zie ook bijlage bij regels: Staat van horecacategorieën).

Bij de verhouding winkels en dienstverlening versus horeca wordt de 70/30%-regel in aantal vestigingen gehanteerd. Daarmee wordt ruimte geboden aan de ontwikkeling van de horecafunctie ter ondersteuning van de detailhandel. Horeca is in Vrederust mogelijk binnen de bestemmingen 'Gemengd-1', 'Gemengd-3' (Zwaardvegersgaarde) en 'Gemengd-4' (zie ook de paragrafen 5.2.2 en 5.3).

3.3.4 Onderwijs, welzijn en maatschappelijke zorg
3.3.4.1 Onderwijs

Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente, in samenwerking met de schoolbesturen, voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen. Zo bereiken gemeente en schoolbesturen een zo evenwichtig mogelijke spreiding van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs over de stad en zijn scholen op termijn zo efficiënt en adequaat mogelijk gehuisvest.

Vanaf 1999 heeft de gemeente via het onderwijsbeleid sterk geïnvesteerd in de ontwikkeling van brede buurtscholen. Daarbij is uitgegaan van het netwerkmodel. Het concept van de brede buurtschool is inmiddels overgedragen aan de schoolbesturen. Op alle brede buurtscholen bekostigt de gemeente schoolmaatschappelijk werk, verlengde schooldag activiteiten, sport introductie en sportactiviteiten, oudereducatie en ouderbetrokkenheid. Ook de voorschool is een essentieel onderdeel van de brede buurtschool. Op de brede buurtscholen is ook een uitgebreid welzijnsaanbod. Ook binnen de wijk Vrederust worden in de toekomst brede buurtscholen ontwikkeld. Het bestemmingsplan biedt hiertoe de ruimte.

Peuterspeelzaalwerk

De gemeente streeft er naar om alle basisscholen de mogelijkheid te bieden om vroegschoolse educatie aan te bieden volgens het Model Haagse Voorschool en samen met een voorschoolpeuterspeelzaal deel te nemen aan een voorschool. Een voorschool bestaat uit een peuterspeelzaal en een basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve (VVE) programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk, dat de peuterspeelzaal gehuisvest is in of in de nabije omgeving van de samenwerkende basisschool. In paragraaf 5.3 is uitgewerkt hoe dit beleid in het bestemmingsplan is geregeld.

3.3.4.2 Welzijn

Welzijn in de wijk

Met het raadsbesluit Welzijn in de wijk is in december 2008 de uitvoering vastgesteld van het gemeentelijke sociale beleid. De doelstellingen en uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn in het beleidsakkoord 'Meedoen' en het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar' geformuleerd. Het gaat hierbij om:

  • het vergroten van de binding van de bewoners met hun buurt
  • bewoners in staat te stellen om verantwoordelijkheid te nemen voor de buurt
  • het vergroten van de solidariteit van bewoners met de kwetsbare groepen in hun buurt
  • het stimuleren van de ontmoeting tussen buurtbewoners.

Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, zoals signalering, sociale binding, opvang, hulpverlening, informatie, advies en participatie op wijk- en buurtniveau en wordt in onze gemeente door verschillende instellingen en organisaties uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen en activiteiten van vrijwilligers en professionals, waarbij het professionele welzijnswerk is ondergebracht bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. Om adequaat tegemoet te kunnen komen aan de behoefte aan welzijnsactiviteiten werkt het welzijnswerk vraaggericht waarbij gebruik wordt gemaakt van methodieken die gericht zijn op het achterhalen van de welzijnsbehoeften van burgers.

Kinderopvang

In het gebied is een aantal kindercentra aanwezig, waarin door verschillende organisaties zowel dagopvang als buitenschoolse opvang wordt aangeboden. Sinds de invoering van de Wet kinderopvang (Wk) in januari 2005 zijn de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang beperkt. Hoewel de buitenschoolse opvang wettelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt denkt de gemeente mee met schoolbesturen en instellingen voor kinderopvang om de vraag van ouders zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden.De aanwezige locaties voor kinderopvang worden in het onderhavige bestemmingsplan gehandhaafd.

3.3.4.3 Maatschappelijke Zorg en Volksgezondheid

In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening en voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. Het bestemmingsplan faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te bewerkstelligen.

Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.

Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben, waar ze al dan niet met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden, in de vorm van een opvang. In de wijk zijn hiertoe verschillende voorzieningen aanwezig (o.a. Beresteinlaan en De Gaarde).

3.3.4.4 Spelen

In 2008 heeft de gemeenteraad de nota Spelen in de Stad vastgesteld. Het vertolkt de ambitie van de gemeente om in de stad een goed aanbod te bieden aan speellocaties voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijden. Zowel kwantiteit als kwaliteit speelt daarbij een rol.

Landelijk is het gebruikelijk om bij speelbeleid uit te gaan van een driedeling: kinderen van 0 tot 6 jaar, jeugd van 7 tot 12 jaar, en jongeren van 13 tot 18 jaar. De actieradius van deze leeftijdscategorieën verschilt. Jongere kinderen worden geacht zich zelfstandig minder ver te kunnen verplaatsen dan oudere.

Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:

leeftijdscategorie   aantal kinderen per speelplek   actieradius   speeloppervlakte  
0 tot 6 jaar   50 tot 75 kinderen   150 meter   200 m²  
7 tot 12 jaar   75 tot 100 kinderen   500 meter   500 m²  
13 tot 18 jaar   100 tot 125 kinderen   1.000 meter   750 m²  

Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld.

In paragraaf 5.3 wordt beschreven hoe bovenstaand beleid in het plangebied tot uiting komt.

3.3.5 Groen

Groen kleurt de stad

In de nota "Groen kleurt de stad", Beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015, (Raadsbesluit d.d. 13 oktober 2005) is het beleid voor het groen van Den Haag weergegeven.

Dit beleid is verwoord in een tweetal doelstellingen:

  • 1. het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • 2. het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • 1. ruimte voor groen in en om de stad;
  • 2. aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • 3. duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • 4. samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige betekenissen en waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Slechts in uitzonderlijke gevallen waarbij de ambitie, zoals neergelegd in de "Structuurvisie 2020" in het geding is, wordt een incidentele heroverweging niet uitgesloten.

In de nota zijn m.b.t. de Stedelijke Groene Hoofdstructuur twee kaarten opgenomen; een kaart met de "Stedelijke Groene Hoofd Structuur" en een kaart met "Ambities voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofd Structuur".

De groenstructuren langs de Lozerlaan en de Melis Stokelaan en de sportvelden ten westen van de Dedemsvaartweg maken deel uit van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SGH). Voor de SGH is o.a. de ambitie geformuleerd om de groen recreatieve verbinding tussen Kijkduin en Midden-Delfland te versterken. Met eventuele herinrichting van de Lozerlaan moet hiermee rekening gehouden worden.

Nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018

In de Nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018 is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen. Er zijn twaalf ecologische verbindingszones in de stad onderscheiden. Per verbindingszone zijn het ambitieniveau, streefbeelden, doeltypen, doelsoorten, biotoopwensen en inrichtingseisen aangegeven.

In het plangebied liggen de sevz Erasmuszone en Groene Assen. De Erasmuszone is een verbinding tussen de kerngebieden De Uithof en de Rijswijkse Voorden. Op grotere schaal is het een onderdeel van de verbinding tussen de duinen en Midden-Delfland. De Groene Assen verbinden de kerngebieden Madestein, de Uithof en het Zuiderpark.

De groenstroken langs de sportvelden aan de Melis Stokelaan / Dedemsvaartweg en de singel langs de De Gaarde vormen een onderdeel van de SEHS. Ze zijn onderdeel van het Groene Assenkruis in Den Haag Zuidwest. Dit Groene Assenkruis is aangelegd in de periode 1949-1963 en bestaat uit water met waar mogelijk natuurvriendelijke oevers en aansluitend gras met veel bloemen. Karakteristiek zijn ook de bomenrijen met hier en daar bosjes of struweel. Deze inrichting past bij de omringende grote groengebieden die door de groene assen worden verbonden, namelijk De Uithof en het Zuiderpark. De groene as langs de Dedemsvaartweg heeft betekenis als een groene geleding binnen het stadsdeel. De singel langs de De Gaarde heeft een breed profiel met waardevolle bomen en speelt voornamelijk op een wat lager schaalniveau een rol.

De groenzones en/of bomenrijen langs de Lozerlaan, Melis Stokelaan maken onderdeel uit van de stedelijke ecologische verbindingszone Groene Assen. Ook de waterlopen in het plangebied behoren tot de ecologische verbindingszone Groene Assen. De langgerekte groene strook en watergang langs de Erasmusweg maken onderdeel uit van de ecologische verbindingszone Erasmuszone.

Op sommige plaatsen verhinderen wegen, steile oevers of krappe duikers het optimaal functioneren van de groenzones als ecologische verbindingszones. Verkeerswegen die de evzs onderbreken en krappe duikers vormen een barrière voor diersoorten. De inzet is om bij reconstructies zo veel mogelijk van deze barrières op te heffen, onder meer door de aanleg van faunapassages en de aanleg van natuurvriendelijke oevers.

Bouwplannen mogen niet leiden tot oppervlakteverlies en kwaliteitsverlies van deze zones. De functie van de zones als verbindingszone en leefgebied voor flora en fauna moet behouden blijven.

Bomenverordening Den Haag 2005

Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen. Voor een volledig overzicht van de monumentale bomen in Den Haag is op de website van de gemeente Den Haag de meest actuele lijst en kaart terug te vinden.

Binnen het plangebied staan op dit moment geen monumentale bomen.

3.3.6 Sport en recreatie

De doelstelling van het gemeentelijke Sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat. Dit met het oogmerk dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:

  • voldoende goede sportaccommodaties te realiseren die betaalbaar, toegankelijk, bereikbaar en voor sportdoeleinden geschikt zijn;
  • een kwaliteitsimpuls te geven aan het sportaanbod door een sportief recreatieve inrichting van openbare ruimten;
  • herkenbare topsport te faciliteren;
  • maatschappelijk sterke sportverenigingen te ontwikkelen;
  • sportverenigingen te ondersteunen;
  • kinderopvang bij sportaccommodaties mogelijk te maken.

De gemeente wil bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat niet alleen om sportvelden en buitensportaccommodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water.

In paragraaf 5.3 wordt beschreven hoe bovenstaand beleid in het plangebied tot uiting komt.

3.3.7 Verkeer en parkeren

Het algemene verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag is gericht op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, het benutten en realiseren van goede doorstroom routes voor het noodzakelijke autoverkeer in de vorm van samenhangende netwerken en het uitvoering geven aan het parkeerbeleid. Tussen het verkeer- en vervoersbeleid en de ruimtelijke ordening en inrichting van de stad bestaat een nauwe samenhang die ondermeer zijn vertaling vindt in bestemmingsplannen.


Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen dient er voor te zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op een goede, aantrekkelijke en snelle manier worden bediend.


Autoverkeer

Het gemotoriseerde verkeer tracht de gemeente zoveel mogelijk te concentreren op een stelsel van hoofdroutes met voldoende capaciteit. Dit is nodig om de economische en ruimtelijke ontwikkeling van de stad mogelijk te maken en draagt bij aan de verbetering van de leefbaarheid in wijken en buurten. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen. Een goede, veilige doorstroming van het verkeer is ook van belang voor de bestrijding van geluidsoverlast, de uitstoot van schadelijke stoffen of andere vormen van hinder, het voorkomen van sluipverkeer en vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Het Verkeerscirculatieplan voor het centrumgebied is er onder andere op gericht om doorgaand verkeer uit de binnenstad te weren en de verblijfskwaliteit van de binnenstad voor voetgangers en fietsers te vergroten (buiten het plangebied).


Fietsverkeer

Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een fijnmazig netwerk van veilige fietsstroken en fietspaden wordt het gebruik van deze vervoerwijze gestimuleerd. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen zowel bij woningen en werklocaties maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations en recreatiebestemmingen. De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare ruimte. Bij de herinrichting van de openbare ruimte zullen de langzaam verkeerroutes extra aandacht krijgen.

Parkeren

Het parkeren en stallen van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. In de nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” is het algemene parkeerbeleid vastgelegd. Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.

De parkeernormen en de toepassing ervan zijn uitgewerkt in de beleidsnota: “Nota Parkeernormen Den Haag” (vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen.

Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen.

Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen.

Aan de hand van de informatie wordt vastgesteld hoeveel parkeerplekken de initiatiefnemer op eigen terrein moet realiseren.

Parkeernormen

Bij woningbouw is het gemiddelde autobezit uitgangspunt voor de hoogte van de parkeernorm. Het gemiddelde autobezit hangt af van de oppervlakte van de woning, de plek in de stad en het type woning. Voor werken, winkels en andere voorzieningen is de functie van het gebouw en de mate van bereikbaarheid met het openbaar vervoer, bepalend voor de parkeernorm. Bij knooppunten van het openbaar vervoer geldt een lagere norm dan op plekken die minder goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. De parkeernormen worden uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, en bij de -meeste- overige de functies in het aantal parkeerplaatsen per 100m2 bruto vloeroppervlak.

De stedenbouwkundige regels in de gemeentelijke bouwverordening over het parkeren zullen binnen afzienbare tijd worden ingetrokken. De parkeernormen en het toepassingskader zijn daarom in dit bestemmingsplan opgenomen (Bijlage 3 Parkeernormen).

In de gebruiksregels van de voorschriften is het verder mogelijk om de parkeernormen en/of het toepassingskader te wijzigen indien daar aanleiding toe bestaat en er een bestuurlijk besluit aan ten grondslag ligt.

Voor de in het bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen aan de Ambachtsgaarde is de parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de op dit moment aanwezige parkeerplaatsen (zie paragraaf 5.2.2).

Fiets parkeren

De gemeente hanteert voor functies, die in de Nota Parkeernormen Den Haag onder de noemer Kantoren, Bedrijven en Voorzieningen staan, een norm van 1 fietsparkeerplaats per 3 medewerkers.

3.3.8 Openbare ruimte

Kadernota Openbare Ruimte

De Kadernota Openbare Ruimte (2004) is voor de gemeente Den Haag het beleidskader voor de inrichting (eenvoud, harmonie en ruimte), het onderhoud (schoon, heel en veilig) en het gebruik (functioneel, veelzijdig en flexibel) van de openbare ruimte. Een goede afstemming is nodig tussen inrichting, onderhoud en gebruik. Er zijn drie kwaliteitsstandaards voor de openbare ruimte in Den Haag:

  • Residentie Kwaliteit is de standaard- of basiskwaliteit;
  • Hofstad Kwaliteit is een bijzondere kwaliteit;
  • Maatwerk Kwaliteit geeft marktpartijen gelegenheid een hogere kwaliteit na te streven; Publiekprivate Samenwerking (PPS).


Afhankelijk van de functies in een gebied, de cultuurhistorische waarde en de betrokkenheid van de private partijen hanteert de gemeente een bepaalde kwaliteitsstandaard. Voor het plangebied is dit residentiekwaliteit.