direct naar inhoud van 4.7 Archeologie
Plan: Vrederust
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0223BVrederust-50VA

4.7 Archeologie

De gemeente Den Haag is op grond van de Monumentenwet 1988 verplicht bij het vaststellen van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening te houden met de aanwezige en te verwachten archeologische waarden. Hiertoe heeft de gemeente een gemeentelijke Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) vastgesteld.

Op de AWVK komen drie eenheden voor:

  • 1. Gebieden met een archeologische waarde, waar aan activiteiten met een bodemverstoring dieper dan 50 cm onder maaiveld voorwaarden kunnen worden gesteld met het oog op de bescherming van die waarden;
  • 2. Gebieden met een archeologische verwachting, waar aan activiteiten met een bodemverstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 50 cm onder maaiveld voorwaarden kunnen worden gesteld met het oog op de bescherming van eventuele archeologische waarden; en
  • 3. Gebieden zonder archeologische verwachting waar geen voorwaarden gelden voor bodemverstorende activiteiten.

In paragraaf 2.3.7 is de bestemmingsplanspecifieke inhoudelijke onderbouwing van de AWVK gegeven.

De eerste twee eenheden van de AWVK krijgen een vertaling in het bestemmingsplan door middel van een aanduiding en dubbelbestemming op de plankaart met daaraan gekoppeld in de planregels bouwvoorschriften en een vergunningplicht voor werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden (voorheen aanlegvergunningenstelsel).

Gebieden met een archeologische waarde worden in het bestemmingsplan opgenomen als “Waarde Archeologie I”, gebieden met een archeologische verwachting als “Waarde Archeologie II” met de daarbij horende vrijstellingsbepalingen.

Initiatiefnemers van activiteiten met bodemverstoringen in zones met een archeologische waarde of verwachting kunnen op grond van de dubbelbestemming verplicht worden archeologisch onderzoek uit te laten voeren. In de gemeentelijke monumentenverordening zijn daarnaast nadere eisen vastgelegd waaraan archeologisch onderzoek binnen de gemeente moet voldoen.

De afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer is gemandateerd als bevoegd gezag inzake de archeologische monumentenzorg en stelt de behoudenswaardigheid van archeologische vindplaatsen vast alsmede de voorwaarden waaraan een initiatiefnemer in het kader van de archeologische monumentenzorg moet voldoen.

Die voorwaarden kunnen bestaan uit de verplichting tot:

  • het uitvoeren van archeologisch (voor-)onderzoek om aard en kwaliteit van de archeologische ondergrond vast te stellen;
  • technische aanpassingen zodat archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • het laten verrichten van een opgraving teneinde behoudenswaardige resten die verstoord zullen worden, te documenteren en veilig te stellen; of
  • de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, archeologisch te laten begeleiden.


Zoals in paragraaf 2.3.7 wordt aangegeven geldt voor delen van het bestemmingsplangebied een archeologische verwachting. Deze delen zijn voorzien van de dubbelbestemming Waarde-Archeologie. Voor werkzaamheden die de grond roeren in het kader van bouwplannen zijn bouwregels opgenomen op grond waarvan aan de omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden gesteld. Voor een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden is eveneens een omgevingsvergunning verplicht op grond van artikel 22 van de regels van het bestemmingsplan.

4.7.1 Ambachtsgaarde

Voor de in het bestemmingsplan opgenomen ontwikkeling van de pleinlocatie Ambachtsgaarde (zie paragraaf 5.2.2) is archeologisch onderzoek uitgevoerd (zowel een bureauonderzoek als een inventariserend onderzoek). Dit onderzoek is als bijlage bij deze toelichting gevoegd en maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan (Bijlage 5 Archeologisch onderzoek).

Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat er in het plangebied een kans is op het aantreffen van archeologische sporen en resten van bewoning vanaf de late prehistorie tot aan de nieuwe tijd. De kans is groot dat deze worden verstoord door de ontwikkelingsplannen. Om te toetsen of er daadwerkelijk archeologische waarden aanwezig zijn, is er een inventariserend onderzoek in de vorm van archeologische grondboringen uitgevoerd. Daarbij zijn geen archeologische waarden aangetroffen. De oorspronkelijke geologische opbouw is goed bewaard gebleven en bestaat uit lagen die voornamelijk onder natte omstandigheden zijn afgezet, wat de kans op archeologie in het algemeen klein maakt.

Op basis van bovenstaande wordt geadviseerd geen verder archeologisch onderzoek uit te voeren en aan het voorgestelde bouwplan geen voorwaarden in het kader van de archeologische monumentenzorg te verbinden.