Plan: | Vrederust |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0223BVrederust-50VA |
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De wet voorziet in een zorgplicht voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen. Daarbij dient men rekening te houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen, opdat dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de wet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. Zij bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor soorten, die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
Voor de realisatie van het appartementencomplex Ambachtsgaarde is een Eco-effectenscan uitgevoerd. Deze scan is als bijlage bijgevoegd en maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan (Bijlage 6 Eco-effectenscan).
Op basis van een locatiebezoek en een literatuurstudie is geïnventariseerd welke beschermde soorten er in het projectgebied aanwezig kunnen zijn en welke beschermde natuurgebieden er in de omgeving van het projectgebied liggen. Aan de hand van de projectbeschrijving is getoetst of het project in strijd is met de natuurwetgeving: de natuurbeschermingswet, EHS-beleid en de Flora- en faunawet.
Het project ligt buiten de invloedssfeer van beschermde natuurgebieden of ecologische verbindingszones. Een nadere toetsing aan de Natuurbeschermingswet of de Ecologische Hoofdstructuur is niet nodig.
De onderstaande tabel is een samenvatting van de resultaten uit het uitgevoerde onderzoek. In de onderstaande tabel wordt het effect van het project op de functionaliteit van het leefgebied per beschermde soort of soortgroep weergegeven.
Tabel 1: Effecten beschermde natuurgebieden
Soort | Wet* | Aanwezig | Effecten op functionaliteit | ||
Wilde planten | FF 1t/m 3 | Niet verwacht | n.v.t. | ||
Vogels | FF | ||||
Meerkoet | FF | Potentieel | Geen effect op functionaliteit, maatregelen zijn niet nodig |
||
Zoogdieren | |||||
Alg. voorkomende zoogdieren, zoals muizen, egel, konijn, e.d. |
FF1 | Niet verwacht | n.v.t. | ||
Beschermde zoogdieren | FF2 | Niet verwacht | n.v.t. | ||
Ruige dwerg-, water-, rosse vleermuis |
FF3, HRIV | Potentieel | Geen effect op functionaliteit, maatregelen zijn niet nodig |
||
Amfibieën | FF 1 t/m 3 | Niet verwacht | n.v.t. | ||
Vissen | FF 1 t/m 3 | N.v.t. | n.v.t. | ||
Insecten | FF 1 t/m 3 | Niet verwacht | n.v.t. |
* FF = Flora- en faunawet, tabel 1 t/m 3, categorie 1 t/m 5, HR = Habitatrichtlijn, bijlage II of IV
Voor het project is geen ontheffing van de Flora- en faunawet nodig. Gezien de beperkte negatieve effecten van het project wordt het niet nodig geacht om maatregelen te treffen. Wel wordt geadviseerd om voorafgaand aan de werkzaamheden een nieuwe quick scan flora en fauna uit te voeren.