direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 3
Plan: Vrederust
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0223BVrederust-50VA

Artikel 6 Gemengd - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. apotheken;
  • b. bedrijven behorend tot de categorieën A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  • c. culturele voorzieningen;
  • d. dienstverlening;
  • e. gezondheidszorg;
  • f. horeca in de categorie licht ter plaatse van de bestemmingen Gemengd-3 aan de Zwaardvegersgaarde, met dien verstande dat binnen de bestemming totaal maximaal 200 m2 bruto vloeroppervlakte is toegestaan
  • g. levensbeschouwelijke voorzieningen;
  • h. onderwijs;
  • i. sociale voorzieningen;
  • j. sportvoorzieningen;
  • k. welzijnsvoorzieningen;
  • l. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;


en ter plaatse van de aanduiding:

  • m. 'garage' uitsluitend voor garages;
  • n. 'detailhandel' tevens voor detailhandel;
  • o. 'horeca 2' tevens gebruik voor horeca in de categorie middelzwaar op de begane grond;
  • p. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende bestemmingen opgenomen bestemmingsomschrijvingen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, parkeervoorzieningen en overige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan op de verbeelding is aangegeven;
  • c. in uitzondering hierop mag ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - dakopbouw’ een dakopbouw van maximaal 3,5 m hoogte gebouwd worden.;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag op de begane grond geen bebouwing worden opgericht tot de onderkant van de vloer van de eerste verdieping.
6.2.2 Aan-, uit- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,3 m;
  • c. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen vanaf de gevel van het hoofdgebouw waaraan ze gebouwd worden mag niet meer dan 2,5 meter bedragen;
  • e. de maximum oppervlakte aan aan-, uit en bijgebouwen mag buiten het bouwvlak niet meer dan 15 m2 en niet meer dan 50% van het achtererfgebied bedragen.
6.2.3 Garages

Voor het bouwen van garages gelden de volgende bepalingen:

  • a. garages mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduiding 'garage';
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
6.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan bedraagt de maximale bouwhoogte ten hoogste 1 m;
  • b. voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn en het verlengde daarvan bedraagt de maximale bouwhoogte ten hoogste 2 m;
  • c. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt de maximale bouwhoogte ten hoogste 3 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mogen op het maaiveld geen bouwwerken worden opgericht.
6.3 Specifieke gebruiksregels

In uitzondering op het bepaalde in lid 1 onder l zijn woningen tevens op de begane grond toegestaan in de woonblokken behorend tot De Dreef 181 t/m 213 en De Dreef 255 t/m 305.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 1:

  • a. opdat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomende bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;
  • b. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie C uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit een lagere milieucategorie.