direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 3
Plan: Florence Nightingale Park
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-51VA

Artikel 6 Gemengd - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengd-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat het totaal aantal woningen in de bestemmingen 'Gemengd-1', 'Gemengd-2', 'Gemengd-3' en 'Gemengd-4' niet meer dan 741 mag bedragen;
  • b. parkeren ten behoeve van deze bestemming ;
  • c. verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden;
  • d. waterberging ten behoeve van deze bestemming.

Ten behoeve van deze bestemming mogen hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 6.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens erftoegangswegen, tuinen, verhardingen, beplantingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en het door de bewoners medegebruiken van de hoofdgebouwen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe;

  • e. op de gronden in deze bestemming die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing voor de oeverstroken.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 6.1 gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken gebouwd worden;
  • b. de minimale en maximale bouwhoogten van gebouwen mogen niet minder of meer bedragen dan in de maatvoeringsvlakken is aangeduid;
  • c. er mogen geen aan- en bijgebouwen gebouwd worden;
  • d. de gebouwde overdekte parkeerplaatsen en de daarbij behorende verkeersruimten, in- en uitritten, toegangsportalen en beluchtingmiddelen en de stallingplaatsen voor fietsen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken gebouwd worden;
  • e. de in artikel 6.2.1.d genoemde in- en uitritten mogen uitsluitend aan de Florence Nightingaleweg aansluiten op het wegennet;
  • f. er mogen niet minder gebouwde overdekte parkeerplaatsen gebouwd worden dan overeenkomstig de parkeernormen als bedoeld als bedoeld in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan is berekend;
  • g. in uitzondering op het bepaalde in artikel 6.2.1.b mag ten behoeve van het bouwen van woningen - ter plaatse van het maatvoeringsvlak waarop in een minimale bouwhoogte van 12 meter en een maximale bouwhoogte van 18 meter mag worden gebouwd - de bouwhoogte voor maximaal 58% van de oppervlakte van dit maatvoeringsvlak niet meer dan 50 meter bedragen;
  • h. in uitzondering op het bepaalde in artikel 6.2.1.b mag ten behoeve van het bouwen van woningen - ter plaatse van het maatvoeringsvlak waarop in een minimale bouwhoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte van 12 meter mag worden gebouwd - de bouwhoogte voor maximaal 13% van de oppervlakte van dit maatvoeringsvlak niet meer dan 30 meter bedragen.
6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 6.1 gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en maat bij de bestemming te passen;
  • b. er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak gebouwd worden;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
  • d. in uitzondering op het bepaalde in artikel 6.2.2.c mag de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 3 meter bedragen.

6.3 Nadere eisen

Bij de hantering van de artikelen 6.2.1.g en 6.2.1.h mag het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de plaatsing van deze gebouwen vanwege:

    • 1. de daarmee samenhangende schaduwhinder , die moet voldoen aan het besluit van de gemeenteraad van 14 juni 2011 (RIS 180461) voor nieuwbouwsituaties en
    • 2. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op de gevels op grond van de Wet geluidhinder moet voldoen aan de (hogere) grenswaarde;
    • 3. de windhinder, teneinde een aanvaardbaar windklimaat te borgen;
    • 4. de daarmee samenhangende windhinder, die moet voldoen aan de kwaliteitsklasse 'goed' volgens de norm NEN 8100. .
6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.2.1.c ten behoeve van aanbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied , met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van een aanbouw en aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 meter;
    • 2. de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 3. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  • b. artikel 6.2.1.c ten behoeve van het bouwen van vrijstaande bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 3. het gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  • c. artikel 6.2.1.b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum bouwhoogte van 1,5 meter;
  • d. artikel 6.2.1 ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven;
  • e. artikel 6.2.2.b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak buiten het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    • 2. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Indien bij de uitvoering van deze bestemming blijkt dat de compensatie van de waterbergende capaciteit als gevolg van het aanbrengen van verhardingen niet in de bestemming gecompenseerd kan worden, deze gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare.