direct naar inhoud van Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak
Plan: Centrum Loosduinen
Status:
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0209ACentrumLoos-50VA

Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak

Het concept ontwerpbestemmingsplan is op 30 juni 2010 in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden.

  • 1. VROM-Inspectie
  • 2. Provincie Zuid-Holland
  • 3. Rijkswaterstaat Dienst Zuid-Holland
  • 4. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
  • 5. Dunea
  • 6. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 7. Politie Haaglanden
  • 8. Brandweer Haaglanden
  • 9. Stadsgewest Haaglanden
  • 10. HTM Infra
  • 11. Veolia Transport
  • 12. Stedin B.V.
  • 13. TenneT Regio West
  • 14. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 15. KPN Vast Net
  • 16. Kamer van Koophandel Haaglanden
  • 17. Stichting BOOG
  • 18. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor 's Gravenhage e.o.
  • 19. Commissie Loosduinen
  • 20. Stichting Wijkberaad Kom Loosduinen

Van de onder nummer 1, 2, 6, 8, 12, 13, 14 en 20 zijn de hier onder genoemde reacties ontvangen. Van de overige instanties zijn geen reacties ontvangen.

1. VROM-Inspectie

Door de VROM-Inspectie is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Op 30 juni 2010 heb ik uw verzoek ontvangen om advies op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het voorontwerpbestemmingsplan “Centrum Loosduinen”.

In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd vooroverleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coördineert vervolgens de rijksreactie over voorontwerpbestemmingsplannen, -projectbesluiten en –structuurvisies richting gemeenten.

Het bovengenoemde plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB".

Reactie

De reactie van de VROM-Inspectie wordt voor kennisgeving aangenomen.

2. Provincie Zuid-Holland

Door de Provincie Zuid-Holland is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.

Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is conform dit beleid.

Overgangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Op 26 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief gestuurd waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u voor 1 juli 2008 zijn ingediend, nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden van toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden.

Met het oog daarop bericht ik u dat u, indien u over dergelijke verzoeken beschikt, vrijstelling kunt verlenen voor de planonderdelen waarover geen opmerkingen zijn gemaakt, voor zover die onderdelen ook de instemming hebben van de inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening".

Reactie

De reactie van de provincie Zuid-Holland wordt voor kennisgeving aangenomen.

6. Hoogheemraadschap van Delfland

Door het Hoogheemraadschap van Delfland is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"In het kader van artikel 3 van het Besluit ruimtelijke ordening, heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het concept-ontwerpbestemmingsplan Centrum Loosduinen in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland In een reactie kenbaar te maken of met het bestemmingsplan kan worden ingestemd.

Niet instemmen

Wij kunnen niet instemmen met het bestemmingsplan. In het plan is onvoldoende invulling gegeven aan het beleid van Delfland zoals vermeld in de handreiking watertoets 2007. Deze handreiking is te vinden op onze website (www.hhdelfland.nl/watertoets). Het betreft het thema afvalwater en riolering.

Afvalwater en riolering

In het plangebied ligt in de Lozerlaan en in de Ockenburghstraat een rioolpersleiding waarvan Delfland eigenaar is. Wij verzoeken u de rioolpersleidingen en een 5 m brede onderhoudsstrook aan weerszijden van de leiding als zodanig te bestemmen en vast te leggen op de plankaart. Op de kaart in bijlage 1 is de locatie van de persleiding weergegeven".

Reactie

Naar aanleiding van bovenstaande reactie is de rioolpersleiding op de plankaart opgenomen en bestemd als Leiding - Riool. Aan deze bestemming is een vergunningstelsel gekoppeld om de leiding te beschermen.

8. Brandweer Haaglanden

Door de Brandweer Haaglanden is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Naar aanleiding van uw verzoek d.d. 30 juni 2010 om een advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept ontwerpbestemmingsplan Centrum Loosduinen te Den Haag heeft de Veiligheidsregio Haaglanden het bestemmingsplan en de nagezonden risicoberekeningen (kenmerk: 66912927-GCS 10-51344) van 21 september 2010, op een aantal veiligheidsrelevanties gescand. Op basis daarvan kan ik het volgende berichten.

Dit advies geeft een korte beschrijving van het plangebied, de aanwezige risicobronnen op het gebied van externe veiligheid, een beschrijving van de mogelijke scenario's en de geadviseerde maatregelen ter verbetering van de veiligheid In het plangebied.

Plangebied

Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Centrum Loosduinen zijn voornamelijk woningen, winkels en maatschappelijke functies gelegen. Het bestemmingsplan heeft als doel de bestaande situatie zoveel mogelijk in stand te houden. Het plan biedt de juridisch-planologische basis voor de ruimtelijke situatie zoals die nu is, voor het beheer ervan en de toekomst. Met de komst van dit bestemmingsplan vinden er nauwelijks wijzigingen plaats ten opzichte van de huidige situatie.

Risicobronnen

Op het bestemmingsplan is de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' uit 2010 van toepassing, vanwege de aanwezigheid van een transportroute gevaarlijke stoffen (overgang Lozerlaan in Ockenburghstraat) binnen het plangebied. Over deze weg worden brandbare vloeistoffen en gassen (waaronder LPG) getransporteerd. Het invloedsgebied van deze weg bedraagt 150 meter. Binnen het invloedsgebied zijn de functies 'Groen', 'Verkeer' en 'Wonen-1' gelegen.

Vanwege de aanwezigheid van de hoge druk aardgastransportleiding A-617 (80 bar en 12,75 inch), op circa 50 meter ten zuidwesten van het plangebied, is de circulaire 'Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen' en het toekomstige 'Besluit externe veiligheid buisieldingen' (Bevb)' van toepassing. Deze hoge druk aardgastransportleiding heeft een invloedsgebied van ongeveer 185 meter, Gezien de uitgevoerde risicoberekeningen voor deze leiding en het beheersmatige karakter van het concept ontwerpbestemmingsplan treden er geen (zichtbare) veranderingen op in de hoogte van groepsrisico. Het berekende groepsrisico van deze leiding is in de huidige en toekomstige situatie kleiner dan 0,1 van de oriënterende waarde.

Op circa 650 meter ten noordwesten van het plangebied is een LPG-tankstation gelegen van de BP aan de Ockenburghstraat. Het invloedsgebled van deze inrichting bedraagt 150 meter en is daarmee buiten het plangebied gelegen. Bij het ergst denkbare scenario van een incident met gevaarlijke stoffen bij deze inrichting zal binnen dit plangebied waarschijnlijk beperkte schade optreden, zoals ruitbreuk.

Op ongeveer 1425 meter ten zuiden van het plangebied is het 'In- en Outdoor Centre De Uithof' gelegen. Het invloedsgebied van deze inrichting met een arnmoniakkoelinstallatie bedraagt 275 meter en is daarmee buiten dit plangebied gelegen. Het effectgebied van deze inrichting waarop mensen gewond kunnen raken bedraagt 2640 meter. De effecten van incidenten bij deze inrichting kunnen voor dit plangebied leiden tot (geur)hinder en/of irritatie aan luchtwegen en/of ogen.

Scenariobeschrijving

1. Transport gevaarlijke stoffen

Het meest waarschijnlijke scenario is een lekkage van een tankwagen met gevaarlijke stoffen. Hierbij komt een kleine hoeveelheid van de vervoerde stof vrij. Hoe groot de effecten naar de omgeving zullen zijn, is afhankelijk van de vloeistof of het gas en de hoeveelheid die is vrijgekomen. Bij de meeste stoffen zal de omgeving uit voorzorg worden ontruimd, maar zullen er, buiten irritatie aan luchtwegen en/of ogen en/of stankoverlast, weinig problemen zijn.

Binnen het plangebied kunnen bij het ergst denkbare scenario vele doden en gewonden vallen. Het ergst denkbare scenario is in dit geval een BLEVE (Boiling Liquid Expandlng Vapour Explosion) van een LPG tankwagen. Hierbij zal de gehele inhoud van de tankwagen ineens explosief vrijkomen. Daarbij komt veel hitte vrij door de ontstane vuurwolk en als gevolg van de explosie is er ook een drukgolf. De kans hierop is afhankelijk van verschillende omstandigheden, maar in de meeste gevallen erg klein.

Bij dit scenario zullen tot 230 meter (1% letalilteitgrens) van het incident nog slachtoffers kunnen vallen Tot op ongeveer 400 meter kunnen mensen eerstegraads brandwonden oplopen. In gebouwen zijn mensen deels beschermd, maar tot op 90 meter kunnen er ook binnenshuis nog doden vallen, mede door de drukgolf die ontstaat.

2. Aardgastransportleiding

Het meest waarschijnlijke en meest voorkomende ongeval is beschadiging van de buisleiding door grondwerkzaamheden. Hierbij kan aardgas uitstromen, maar aangenomen wordt dat door snel en accuraat optreden van alle betrokkenen (o a Gasunie, brandweer, omwonenden) deze wolk niet tot ontbranding zal komen. Omdat het hierbij gaat om een reukloos gas (er is nog geen geur toegevoegd) zal een lekkage door de aanwezige personen moeilijker ontdekt worden. Pas als men de lekkage ziet of hoort zal men actie ondernemen.

Het ergst denkbare scenario is een breuk van de aardgastransportielding die explosief tot ontbranding komt. Bij dit scenario is tot in de wijde omgeving de explosie merkbaar en zullen er vele slachtoffers vallen. Daarnaast zullen er verschillende secundaire branden ontstaan door de vrijgekomen hitte.

Het voorliggende plangebied heeft een beperkte omvang, maar het effectgebied van dergelijke incidenten is vele malen groter. De hulpverlening richt zich dan op de totale omvang van het incident en beperkt zich niet alleen tot dit plangebied. De beschikbare hulpverleningscapaciteit is waarschijnlijk onvoldoende om in geval van de ergst denkbare scenario's direct aan de benodigde hulpvraag te voldoen. Assistentie vanuit andere regio's is hierbij noodzakelijk.

Geadviseerde maatregelen

De Veiligheidsregio Haaglanden is zich bewust dat er voornamelijk sprake is van een bestaande situatie en houdt daar in haar advies ook rekening mee. De Veiligheidsregio Haaglanden komt, mede met het oog op de toekomst, tot de volgende adviezen.

Effectreducerende maatregelen

Om de risico's zoveel mogelijk te verkleinen wordt hieronder een aantal adviezen gegeven.

  • A. Bij nieuwbouw en/of verbouw van de objecten binnen het plangebied technische voorzieningen plaatsen zodat de ventilatie met een eenvoudige handeling kan worden uitgeschakeld. Dit mag ook een handmatige handeling zijn.

Maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid

Naast bovenstaande is het belangrijk dat de zelfredzaamheid van mensen wordt verbeterd.

  • B. Bij eventuele nieuwbouw en/of verbouw is het belangrijk dat mensen veilig kunnen vluchten. Dit betekent dat er een vluchtweg voor de objecten moet zijn, via de afgekeerde zijde van de transportroute gevaarlijke stoffen en de hoge druk aardgastransportleiding
  • C. Om ervoor te zorgen dat mensen goed voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren bij een ongeval met gevaarlijke stoffen bij de transportroute gevaarlijke stoffen, het LPG tankstation of het 'In- en Outdoor Centre De Uithof' is het van belang dat bewoners en gebruikers van objecten binnen dit plangebied hier vooraf over worden geinformeerd. Dergelijke informatie dient op gezette tijden herhaald te worden, zodat het onderwerp onder de aandacht blijft. Het is belangrijk de verschillende gevaren uit te leggen en vooral de wenselijke manier van reageren en alarmeren te behandelen (risicocommunicatie).

Maatregelen t.b.v. de hulpverlening

Voor het bestrijden van de hiervoor beschreven scenario's moeten preparatief een aantal maatregelen worden genomen ten behoeve van een goede hulpverlening.

  • D. Er moet voldoende bluswater zijn. Op dit moment is de bluswatervoorziening toereikend. Dit moet ook voor de toekomst worden geborgd.
  • E. De bereikbaarheid van het plangebied voor de hulpdensten dient goed te zijn. Op dit moment is de bereikbaarheid niet optimaal. Door foutparkeerders kunnen de hulpdiensten worden belemmerd in het bereiken van de plaats incident. Dit is met name het geval in het gebied dat begrenst wordt door de Loosduinse Hoofdstraat, Lippe-Biesterfeldweg, Schwerinkade en Willem III straat. Geadviseerd wordt om voor de toekomst te borgen dat de bereikbaarheid niet verslechtert. Het is belangrijk dat hier aandacht voor blijft bestaan.

De Veiligheidsregio Haaglanden adviseert om deze maatregelen over te nemen. De genoemde maatregelen worden in het kader van art. 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen geadviseerd, deze kunnen ook een positief effect hebben op de (brand)veillgheid

Niet alle adviezen kunnen worden opgenomen in dit bestemmingsplan, maar zijn bedoeld voor andere afdelingen binnen de gemeente. Deze maatregelen kunnen mogelijk binnen andere ruimtelijke plannen of door andere disciplines van de gemeente worden geborgd. Voorbeelden hiervoor zijn een bouwplan, een afdeling communicatie en/of handhaving. Een deel van de adviezen is mogelijk al overgenomen, maar is toch weergegeven, om deze maatregelen ook in de toekomst te borgen".

Reactie

A. Het al dan niet plaatsen van technische voorzieningen is een afweging die op bouwplanniveau plaatsvindt. In het bestemmingsplan is het niet mogelijk hiertoe voorwaarden op te nemen. De Veiligheidsregio zal op bouwplanniveau betrokken worden om te adviseren over het betreffende bouwplan.

B. In het bestemmingsplan worden geen nieuwbouwontwikkelingen mogelijk gemaakt. Indien er sprake is van sloop en vervangende nieuwbouw die past binnen het bestemmingsplan kunnen nadere eisen gesteld worden aan de vluchtwegen (artikel 22 onder k).

C. Bewoners en personeel van bedrijven kunnen de wegwijzer "Wat te doen bij een noodsituatie" raadplegen op internet.http://denkvooruit.nl/rampen-bewaarkaart/gemeente/s-gravenhage.do Op dit moment is nieuw gemeentelijk beleid ten aanzien van externe veiligheid in voorbereiding. Een gestructureerde en gerichte risicocommunicatie moet nog nader worden uitgewerkt.

D. De hoeveelheid bluswater voldoet aan de eisen die door de brandweer zijn gesteld. Het bestemmingsplan staat voldoende bluswater in de toekomst niet in de weg

E. In het plangebied is in bepaalde delen een hoge parkeerdruk. Om parkeren te reguleren is in een gedeelte van de Loosduinse Hoofdstraat betaald parkeren ingevoerd. In straten waar onvoldoende ruimte is om op de rijbaan te parkeren zijn waar nodig parkeerverboden ingevoerd. Foutparkeren is een handhavingskwestie die helaas niet in het kader van het bestemmingsplan is op te lossen.

In het het bestemmingsplan zijn alle wegen als zodanig bestemd. Daarmee is in het kader van het bestemmingsplan het maximale gedaan om een goede bereikbaarheid te garanderen.

12. Stedin B.V.

Door Stedin B.V. is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

'Naar aanleiding van uw brief met betrekking tot het Artikel 3.1.1 Bro overleg: bestemmingsplan centrum Loosduinen” kunnen wij u meedelen dat wij, voor zover dat betrekking heeft op de openbare gas- en elektriciteitsvoorziening, in principe geen bezwaar hebben tegen dit plan.

Mogelijk zou er voor de energiebehoefte binnen dit bestemmingsplan rekening gehouden moeten worden met het stichten van een transformatorstation c.q. gasstation t.b.v. distributie van elektriciteit en/of gas.

Indien voor elektriciteit- en/of gasdistributienet bouwkundige voorzieningen, kabels en/of leidingen moeten worden gelegd, zullen de hieronder genoemde voorwaarden gelden.

1. De situering van een transformatorstation en/of gasstation dient zodanig te zijn, dat deze zoveel mogelijk langs de openbare weg is geplaatst, zodat te allen tijde vanaf de openbare weg de bereikbaarheid gewaarborgd is voor personeel en materieel.

2, Onder gasleidingen wordt verstaan de lage- en hogedrukgasleidingen die samen het gasdistributienet vormen, waarop de gasaansluitleidingen worden aangesloten.

Op de gasleidingen zijn van toepassing de NEN 7244 met de normatieve verwijzingen.

3. Onder elektriciteitskabels wordt verstaan de middenspanning- en laagspanningskabels en de openbare verlichtingskabels, die samen het elektriciteitsnet vormen. Hierop zijn van toepassing de NEN 1738 en NEN 1739

4. De gasleidingen en of elektriciteitskabels dienen te liggen in voor de openbare dienst bestemde grond. De bestemming van deze grond moet zijn: trottoir, fietspad of eventuele groenstrook langs de straten en wegen.

5. Bij gasleidingen en/of elektriciteitskabels in een groenstrook mag slechts laagbljvende, ondiep wortelende beplanting worden aangebracht. Bij het projecteren van diepwortelende, tot grote omvang uitgroeiende struiken en bomen, dient minimaal een afstand ten opzichte van gasleidingen en elektriciteitskabels van 1,50 meter in acht worden genomen. Wortelgroei binnen het tracé van gasleidingen en elektriciteitskabels moet te allen tijde worden voorkomen, waar nodig door het aanbrengen van een verticaal scherm.

6. De grondsamenstelling van de kabel- en leidingstroken moet zodanig zijn dat de aanwezige kabels en leidingen zonder gevaar van aantasting en beschadiging kunnen worden gelegd en beheerd.

7. In een trottoir en/of fietspad moet de gasleiding en elektriciteitskabel liggen in een zandbed onder eenvoudig opneembaar doorlatend wegdek. Fundatiemateriaal met een grove korrel en/ of agressieve eigenschappen kan in de kabel- en leidingstrook niet worden toegestaan, evenals P8 - platen boven leidingen en kabels'.

Reactie:

Bovenstaande reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. De bouw van nutsvoorzieningen is toegestaan via de algemene bouwregels met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximum bruto-vloeroppervlak tot 15 m2.Via de algemene afwijkingsregels kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in dit bestemmingsplan voor de bouw van nutsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximum oppervlakte van 30 m2.

13. TenneT

Door het Hoogheemraadschap van Delfland is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Met uw brief van 30 juni 2010, kenmerk DSO_JZ/2010.109, ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een exemplaar van het bestemmingsplan Centrum Loosduinen.

Aan de ontvangen bijlagen ontlenen wij dat bij dit bestemmingsplan geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken."

Reactie

De reactie van Tennet wordt voor kennisgeving aangenomen.

14. N.V. Nederlandse Gasunie

Door N.V. Nederlandse Gasunie is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Naar aanleiding van uw brief van 30 juni 2010, waarmee u ons het voorgenoemde voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening, deed toekomen, delen wij u mede dat het plan ons aanleiding geeft u te informeren.

Zoals wellicht bekend werkt het ministerie van VROM momenteel aan het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB). Hierin zal met name het plaatsgebonden risico een prominente rol gaan spelen, in die zin dat (beperkt) kwetsbare objecten (in beginsel) niet worden toegelaten binnen het 10-6 per jaar PR niveau. Daarnaast zal het bevoegd gezag een verantwoordingsplicht gaan krijgen met betrekking tot het groepsrisico. Het BEVB zal naar verwachting op 1 januari 2011 in werking treden, waarmee de circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen uit 1984” zal komen te vervallen. Het ministerie van VROM heeft te kennen gegeven dat in nieuwe bestemmingsplannen aandacht moet worden geschonken aan dit nieuwe beleid.

Gelet op het bovenstaande doen wij u hierbij ons advies, betreffende externe veiligheidaspecten gerelateerd aan onze aardgastransportleiding, toekomen.

Leidingnr.   Diam.   Ontwerpdruk   Belemmerde strook*   1% Letaliteitgrens*   100% Letaliteigrens*  
A-617   12"   80 bar   5 meter   180 meter   90 meter  

*afstanden zijn ter weerszijden van de leiding gemeten uit het hart van de leiding

  • De 1% letaliteitgrens (9,8 kW/M2 contour) van deze leiding ligt op 180 meter. De planontwikkeling vindt derhalve plaats binnen de invloedssfeer van deze leiding.
  • De 100% letaliteitgrens (35 kW/M2 contour) ligt op 90 meter van de leiding. Binnen dit gebied is sprake van geen of een geringe toename van het groepsrisico.

Plaatsgebonden risicocontour (PR)

Uit berekening blijkt dat de 10-6 risico contour ligt op 0 meter van de leiding. Hieruit blijkt tevens dat zich geen kwetsbare objecten bevinden (worden toegelaten) binnen deze contour. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico geen belemmering vormt voor de ontwikkelingsmogelijkheden binnen dit plan.

Groepsrisico (GR)

In tegenstelling tot een berekening van het plaatsgebonden risico, dat enkel een eigenschap is van de leiding, is het groepsrisico juist een eigenschap van de leiding én de omgeving van die leiding. Naarmate de groep potentiële slachtoffers groter wordt, moet de kans op een zodanig ongeval kleiner zijn. De normen voor het groepsrisico weerspiegelen geen grenswaarde maar een oriënterende waarde.

Wij wijzen u erop dat uit de berekening van het groepsrisico nog wel consequenties kunnen voortvloeien. De gemeente is verantwoordelijk om de toetsing aan het externe veiligheidsbeleid op te nemen in de toelichting van het bestemmingsplan. Wij verzoeken u bovenstaande externe veiligheidsaspecten op te nemen in paragraaf 4.2 'Externe Veiligheid' onder het kopje 'Buisleidingen' van de toelichting.

CAROLA

Vanaf 1 mei 2010 kunnen gemeenten en provincies zich via de website van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) registeren als gebruiker van het rekenpakket CAROLA. CAROLA is een rekenpakket voor het berekenen van de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. Het rekenpakket is door RIVM opgeleverd en door het ministerie van VROM geaccordeerd voor gebruik.

In de nabije toekomst dient het bevoegd gezag, op deze wijze, de risicoberekeningen uit te voeren. Per 1 september 2010 zal Gasunie/KEMA geen berekeningen meer uitvoeren. Wel zal Gasunie op aanvraag de benodigde leidinggegevens ter beschikking stellen. Aanvragen kunt u sturen aan carola@gasunie.nl. Vanaf 1 september 2010 neemt Gasunie deze in behandeling".

Reactie

Paragraaf 4.2.4 is inmiddels aangepast. Door KEMA is een groepsrisicoberekening gemaakt met CAROLA voor de buisleiding met leidingnummer A-617. Uit deze berekening is naar voren gekomen dat het groepsrisico ruim onder 0,1 maal de oriënterende waarde blijft. Daarmee is verder onderzoek naar het groepsrisico niet noodzakelijk.

20. Stichting Wijkberaad Kom Loosduinen

Door Stichting Wijkberaad Kom Loosduinen is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Het concept ontwerp Bestemmingsplan Centrum Loosduinen gelezen hebbende, gelieve u nota te nemen van de onderstaande opmerkingen van Wijkberaad Kom Loosduinen, binnen diens werkgebied het bestemmingsplan betrekking heeft.

- op pagina 16 Gemeentelijk Beleid - onder 3.1.4.2.

De structuurvisie Den Haag 2020 bepaalt dat langs doorgaande wegen en langs groengebieden minimaal 5 bouwlagen hoog gebouwd mag worden!

Op pagina 19 - 2.1. laatste zin staat geschreven ”Hiermee is het oorspronkelijke dorpse karakter van het gebied grotendeels verloren gegaan”.

Welnu, het restant van het dorpse Loosduinen mag niet verloren gaan door nog meer hoogbouw op doorgaande wegen.
Zoveel bouwlagen (minimaal 5) langs groen, zoals bijvoorbeeld op de doorgaande weg Lozerlaan, ontneemt het zicht op het groengebied, wat juist een visueel mooie entree geeft naar het dorp Loosduinen, naar Kijkduin en de stad.
De verkeersdruk zou nog meer toenemen, mede door de aansluiting op de Internationale Ring (in ontwikkeling), waardoor bebouwing langs dit groengebied alleen maar heel erg nadelig zou zijn voor fauna en flora, maar niet in de laatste plaats voor bewoning op zich, vanwege geluid- lucht- en lichtoverlast.

De Schwerinkade (pag. 16 -. 3.1.4.2 ltst zin) wordt niet als een doorgaande weg ervaren, maar als bestemmingsverkeer en sluiproute.
De straat is zo smal dat auto's elkaar maar net kunnen passeren en ter plekke 50 km/uur rijden zou wel heel erg riskant zijn.
De Kapelaan Meereboerweg, evenwijdig aan de Schwerinkade -over de sloot) is wel een doorgaande weg. Zij sluit aan op de Lippe Biesterfeldweg en Margaretha van Hennebergweg.

Volledigheidshalve mag ik u verwijzen naar de Wro.
Structuurvisie (zowel rijk, provincie (regio) en gemeente.
Structuurvisie is leidend maar niet direct bindend.
Dat structuurvisie Den Haag 2020 bepaalt is dus heel discutabel en zeker niet bindend.

- op pagina 17 onder 3.2.1. laatste alinea toevoegen

recreatie- en natuurgebied Madestein.
Het ontbrekende groen in het bestemmingsplan wordt in het concept ontwerp gecompenseerd met het park Ockenburgh, dat overigens niet in het bestemmingsplan gebied ligt, trouwens Madestein ook niet. Echter de “groenbeleving” van Madestein met kinderboerderij Bijdorp, de heemparken, sportvelden, recreatie en dagrecreatie, fietsroutes, honden uitlaatgebieden, vijvers en historische Loosduinse overblijfselen zoals de stenen kamer en de fruitmuur, is zeker zo belangrijk.
Zowel voor de Loosduiners als voor veel bewoners van de stad, van diverse nationaliteiten, is dit groengebied een oase van ontspanning, rust en sportiviteit.

- op pagina 17 onder 3.2.2.2. (eerste alinea)

Ook de Pisuissestraat is een belangrijke verkeersstraat. Er mag 50 km/uur worden gereden en het heeft een directe aansluiting op het centrumgebied van Loosduinen en de overige straten en buurten.
Randstadrail 3 rijdt door de Pisuissestraat en eindigt haar traject bij het Arnold Spoelplein.

Zoals u uit het vorenstaande kunt opmerkingen is Loosduinen voor de Loosduiners en overige inwoners bijzonder waardevol en als wijkorganisatie kunnen wij dat alleen maar onderstrepen.

Vandaar dat wij ons graag aansluiten bij uw woorden in het concept ontwerp op pagina 17 laatste alinea, laatste 2 zinnen:
“Dit dorps karakter wordt beschouwd als waardevol en moet daarom behouden blijven. Het gebied is een beheergebied, er zijn geen (sloop) nieuwbouwplannen”.

Graag zien wij uw reactie tegemoet".

Reactie

Het college heeft met dit conserverende bestemmingsplan voor ogen het voor u en de overige inwoners van Loosduinen en Den Haag waardevolle plangebied te beschermen. Ontwikkelingen, met uitzondering van woningvergroting, zijn niet aan de orde.

De Structuurvisie Den Haag 2020 is voor burgers inderdaad niet bindend. Echter, het overheidsorgaan dat een structuurvisie opstelt en vaststelt dient zich wel aan haar eigen beleid te houden. Daarmee werkt het beleid, waaronder de vijflagenambitie, door vanuit de Structuurvisie Den Haag 2020 in bestemmingsplannen. In bestemmingsplan Centrum Loosduinen is de vijflagenambitie echter niet aan de orde. Uitsluitend de Lisztstraat is een doorgaande weg als bedoeld in de structuurvisie. Omdat de bebouwing langs de Lisztstraat al bestaat uit vijf lagen wordt er in het bestemmingsplangebied geen verdere bebouwing in het kader van de vijflagenambitie uit de structuurvisie mogelijk gemaakt. Paragraaf 3.1.4.2 is aangepast.

Ook in de bestemminglegging van de diverse verkeersbestemmingen is hiermee rekening gehouden. De Schwerinkade is bestemd als Verkeer - Straat en niet als Verkeer - Hoofdverkeersweg.

De Pisuissestraat is net buiten het plangebied gelegen en daarom niet in de beschrijving van het plangebied opgenomen (zie paragraaf 2.2.2). Aan paragraaf 2.2.2 wordt toegevoegd dat Randstadrail 3 haar traject eindigt nabij het Arnold Spoelplein.

Voor het overige wordt de reactie voor kennisgeving aangenomen.