Plan: | Centrum Loosduinen |
---|---|
Status: | |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0209ACentrumLoos-50VA |
In de ruimtelijke structuur is het ontstaan van het gebied zoals hierboven beschreven, af te lezen. Het Loosduinse Hoofdplein is het centrale punt van het winkelgebied dat gevormd wordt door twee elkaar kruisende assen: de Loosduinse Hoofdstraat en de Arnold Spoelstraat - Willem III straat. Rond en nabij dit plein is in de zeventiger jaren samenhangende bebouwing gerealiseerd met op de begane grond een aaneengesloten winkelgebied met daarboven woningbouw. De bouwhoogte variëert van 2 tot 4 bouwlagen. Tussen de Tramstraat en het Loosduinse Hoofdplein bestaat een deel van de bebouwing uit kantoren en een ouderensociëteit: De Henneberg. In het kantorendeel zijn het stadsdeelkantoor en de bibliotheek gevestigd. Het winkelgebied is autovrij ingericht, met uitzondering van het oude deel van de Loosduinse Hoofdstraat. De rest van de Loosduinse Hoofdstraat tussen het plein en de Lippe Bisterfeldweg bestaat aan de zuidzijde eveneens uit aaneengesloten winkels op de begane grond met daarboven 2 lagen wonen, in meer gevarieerde architectuur. De noordzijde bestaat deels uit winkels met woningen erboven, deels alleen uit woningen en deels uit vrijstaande villabebouwing die soms een kantoorfunctie heeft gekregen. Aan de Willem III straat staat een blok seniorenwoningen in 4 woonlagen op een beganegrondlaag bestaande uit bergingen. Het gebied hierachter, omsloten door de Willem III straat, de Schwerinkade, Lippe Bisterfeldweg en Loosduinse Hoofdstraat bestaat uit in dertiger jaren stijl gebouwde eengezinswoningen en in twee lagen gestapelde woningen. Rondom het Mecklenburgplein en langs de Schwerinkade staan portiekwoningen in 3 bouwlagen. Aan de Lippe Bisterfeldweg zijn enkele woonblokken gebouwd in de stijl van de aan de overzijde gelegen wijk Houtwijk. Het gebied tussen de Loosduinse Hoofdstraat ten westen van het winkelcentrum en de wijk Kraayenstein bestaat uit eengezinswoningen in 2 bouwlagen met kap gerealiseerd in de zeventiger jaren. Langs de Lisztstraat ten slotte staan portiekwoningen in 4 woonlagen op een half verdiept souterrain.
In de 'oksels' van de twee assen van het winkelcentrum liggen parkeervoorzieningen, waarvan er drie dienst doen voor bezoekers van het winkelcentrum (aan de Loosduinse Uitleg, tussen de Laurensburgstraat en het Loosduinse Hoofdplein en tussen Ouverturestraat en Arnold Spoelstraat). Op de laatstgenoemde is een tweede parkeerlaag in de vorm van een parkeerdek gerealiseerd. De vierde, tussen de Lisztstraat en de Loosduinse Hoofdstraat behoort bij en dient ten behoeve van de woningen aan de Lisztstraat.
Het plangebied wordt ontsloten door de Loosduinse Hoofdstraat, de Loosduinse Uitleg, het Arnold Spoelplein en de Lisztstraat. De belangrijkste aanvoerroute naar het gebied vanuit het oosten (vanaf rijksweg A4) is de route Wijnpolderlaan - Lozerlaan. De Lozerlaan en de Ockenburghstraat hebben een gebiedontsluitende functie.
De Lisztstraat en het Arnold Spoelplein zijn 30 km per uur wegen en dienen als ontsluiting voor de buurt. De Loosduinse Hoofdstraat, het Loosduinse Hoofdplein, de Arnold Spoelstraat en de Kleine Keizer zijn ingericht als verblijfsgebied, de overige straten in het plangebied als verblijfsstraat.
De buslijnen 26, 29, 31, 421 en 427 doorkruisen het plangebied over de Symfoniestraat, de Loosduinse Uitleg, het Arnold Spoelplein en de Lisztstraat. Randstadrail 3 eindigt haar traject bij het Arnold Spoelplein. Er is in Den Haag een herkenbaar stelsel van (hoofd) fietsroutes. In het plangebied zijn de Symfoniestraat, het Arnold Spoelplein en de Lisztstraat aangewezen als secundaire hoofdfietsroute.
In een gedeelte van de Loosduinse Hoofdstraat is betaald parkeren ingevoerd. In straten waar onvoldoende ruimte is om op de rijbaan te parkeren zijn waar nodig parkeerverboden ingevoerd.
In en in de directe omgeving van het plangebied waren bedrijven met bodembedreigende activiteiten gevestigd of zijn deze nog steeds aanwezig. Het gaat hierbij om autoreparatiebedrijven, drukkerijen, fiets- en bromreparatiebedrijven, schoen- en lederwarenreparatiebedrijven, taxibedrijven en een benzinestation. Bij verscheidene panden zijn ondergrondse tanks bekend. De meesten zijn verwijderd of onklaar gemaakt.
Er zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op drie locaties is daaruit gebleken dat er sprake was van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Deze gevallen zijn reeds gesaneerd. Ter plaatse van deze gesaneerde gevallen zijn plaatselijk restverontreinigingen achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen kunnen zijn.
Niet alle verdachte deellocaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het plangebied waar in de toekomst herinrichting en/of nieuwbouw zal plaatsvinden en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn, zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.
Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de bovengrond (0 tot 0,5 m beneden maaiveld) in het plangebied gemiddeld licht verontreinigd is met kwik, lood, en PAK (teerachtige stoffen). De ondergrond (0,5 tot 2,0 m beneden maaiveld) is gemiddeld licht verontreinigd met kwik en lood.
Het plangebied bevindt zich volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk in het niet of nauwelijks met Jong Duin (de Laag van Den Haag) overstoven deel van het strandwallenlandschap. Strandwallen zijn grofweg evenwijdig aan de kustlijn gelegen zandruggen die enige duizenden jaren voor Christus door natuurlijke processen zijn gevormd. De lage gebieden tussen deze ruggen worden strandvlaktes genoemd. De hooggelegen strandwallen en daarop afgezette duinen kwamen tot ontwikkeling doordat in de kustzone zoveel zand door de zee werd afgezet (Laag van Rijswijk) dat hoogtes ontstonden die niet meer iedere vloed overspoelden. Hierdoor kon het zand opdrogen en gaan verstuiven. Dit proces, waarbij de invloed van de zee werd teruggedrongen, voltrok zich in de periode tussen 3800 v. Chr. tot 2200 v. Chr. Omdat het gebied daardoor moeilijker kon ontwateren, steeg het grondwater. Het gevolg was dat zich vanaf 2200 v. Chr. veen ging ontwikkelen in de strandvlaktes.
Binnen het plangebied komen delen van twee verschillende strandwallen voor met daartussen een vrij smalle strandvlakte. De Loosduinse Hoofdstaat is in zijn geheel op de noordelijkste strandwal gelegen. Deze strandwal is ongeveer 250 m breed en strekt zich tot voorbij de plangebiedsgrens uit. De zuidelijke strandwal heeft zijn noordgrens globaal langs de Ru Parestraat (net buiten het plangebied) en vandaar uit naar het Mecklenburgplein toe. Ook deze strandwal gaat voorbij de zuidelijke grens van het plangebied.
De met veen dichtgegroeide strandvlakte die tussen beiden in ligt is ruim 100 m breed. De zuidelijke grens is bij het Mecklenburgplein te vinden; de noordelijke grens bevindt zich tussen de Laurenburgstraat en de Loosduinse Hoofdstraat.
Strandwallen hebben altijd archeologische potentie. De vroegsten waren al in het derde millennium voor Christus (de late Steentijd) geschikt voor menselijke bewoning. Op veel plekken binnen de gemeentegrenzen (en daarbuiten) zijn er vondsten gedaan en resten van nederzettingen teruggevonden, zowel uit de prehistorie als uit de Romeinse tijd en daarna. Strandvlaktes waren minder geschikt om te bewonen maar waren, als ze niet te nat waren, wel heel geschikt voor akkerbouw en voor het weiden van het vee dat men had. Vooral de overgangszone tussen strandwal en – vlakte was daarvoor geschikt. Bij archeologisch onderzoek langs de Loosduinse Hoofdstaat zijn inderdaad sporen gevonden die wijzen op akkerbouw in de prehistorie of Romeinse tijd. Het bestemmingsplangebied reikt tot over de Lozerlaan. De strandwal loopt daar door, waardoor ook daar een gedeelte van het plangebied een archeologische verwachting heeft.
Ook in de middeleeuwen waren strandwallen bij uitstek de plek waar de bevolking zich kon vestigen. Al in de 13de eeuw werd op de zuidelijke strandwal, net buiten het plangebied, een klooster gebouwd voor nonnen van de Cisterciënzer orde. De abdijkerk die bij dit complex hoorde, is nog steeds deels aanwezig. De aanwezigheid van het klooster zorgde ervoor dat er meer mensen kwamen wonen. Zo ontstond op de noordelijke strandwal het dorp Loosduinen. Aan het begin van de Tachtigjarige oorlog werd de abdij door de Geuzen voor een groot deel met de grond gelijk gemaakt. Heden ten dage is er dan ook niets meer van over. Het dorp zelf echter is altijd blijven bestaan en heeft dus intussen een geschiedenis die 700 jaar teruggaat. De grenzen van dit dorp bevinden zich compleet binnen het bestemmingsplangebied.
Naast het dorp lijkt er binnen het plangebied nog een structuur van belang te zijn geweest. In de strandvlakte ter hoogte van de Laurenburgstraat beeldt de kaart van Kruikius uit 1712 een heuvel af. Deze wordt ook “Den Heuvel” genoemd. Vorm en grootte duiden er op dat sprake zou kunnen zijn van een kunstmatige, dus door mensen opgeworpen heuvel. Het zou kunnen gaan om de resten van een zogenaamde motte, een omgrachte heuvel met daarop een versterking. De heuvel werd dan aangelegd met de grond die vrij kwam door het graven van de ronde gracht.
Hoe dan ook is de naam langer blijven voortleven dan de heuvel zelf. Tot in de 19de eeuw is de naam vermeld op kaarten; de heuvel zelf is dan echter allang verdwenen.
Vanwege de geologische ondergrond en de latere geschiedenis van het bestemmingsplangebied kan met zekerheid worden gesteld dat het grote archeologische waarde heeft gehad. Zeker is echter ook dat daarvan lang niet alles bewaard is gebleven. De geschiedenis van het dorp is verknoopt met de tuinbouw en ten behoeve daarvan is het land in het verleden grootschalig afgezand. Daarnaast is van de oude bebouwing zo goed als niets meer over. Het centrum van het dorp bestaat bijna volledig uit nieuwbouw. Gevreesd moet worden dat met de sloop en nieuwbouw de archeologische waarden ter plekke grotendeels zijn verdwenen. Overigens zijn aan het begin van de jaren tachtig de archeologische waarden van het gedeelte ten noorden van de Loosduinse Hoofdstraat rond de Arnold Spoelstraat veilig gesteld door een grootschalige opgraving van de gemeente.
Bovenstaande maakt duidelijk dat vandaag de dag nog slechts een deel van het bestemmingsplangebied een archeologische verwachting heeft. Het gaat om het gedeelte ten oosten van de Tramstraat en ten zuiden van de Loosduinse Hoofdstraat tot aan de kruising met de Loosduinse Uitleg. In paragraaf 5.2 wordt beschreven hoe deze archeologische waarden beschermd worden.
In het plangebied is ter plaatse van de Lozerlaan en Ockenburghstraat een rioolpersleiding gelegen. Net buiten het plangebied ter plaatse van de Lozerlaan is een hogedruk aardgastransportleiding van de Gasunie gesitueerd (A-617-KR-008). Deze gasleiding heeft een diameter van 12” en een werkdruk van 79,9 bar.