direct naar inhoud van 4.3 Geluid
Plan: Escamplaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0202AEscamplaan-50VA

4.3 Geluid

4.3.1 Actieplan Omgevingslawaai

In maart 2009 heeft het College van Burgemeester en Wethouders het Actieplan Omgevingslawaai 2008-2013 vastgesteld. Dit is een verplicht plan ingevolge de Europese richtlijn omgevingslawaai. Het actieplan heeft tot doel om het aantal (ernstig) geluidgehinderden te verminderen en bestaande zogenaamde prioritaire knelpunten aan te pakken. Daarnaast is in het actieplan opgenomen dat bij nieuwe plannen moet worden voorkomen dat er nieuwe geluidsknelpunten ontstaan. Ter plaatse van het plangebied is geen sprake van een knelpunt. Door de ontwikkeling zal tevens geen nieuw knelpunt ontstaan.

4.3.2 Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, door drie verschillende soorten geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer.

Industrielawaai

De dichtstbijzijnde bedrijventerreinen Zichtenburg, Kerketuinen en Dekkershoek bevatten geen zonering volgens de Wet geluidhinder. Bedrijven met een hoge geluidsbelasting zijn hier niet toegestaan.

Spoorweglawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. Met lawaai van railverkeer hoeft geen rekening te worden gehouden.

Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op nieuw te projecteren woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Die verplichting geldt niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan de weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen geluidsgevoelige gebouwen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Daarnaast maakt de wet een uitzondering voor wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 30 km/uur is. Op grond van jurisprudentie is echter gebleken, dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel degelijk de invloed van 30 km/uur wegen meegenomen moet worden bij de bepaling van de feitelijk optredende geluidsbelasting.

De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai maximaal 63 dB.

Ten behoeve van dit bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek voor 2 scenario's verricht. Uit de kaders van de herontwikkeling (paragraaf 2.3.1) blijkt dat de geluidwal die ten noordwesten van het plangebied is gelegen, uit geluidsoverwegingen zal worden doorgetrokken langs het plangebied. Deze geluidwal is door middel van een functie-aanduiding ook op de plankaart aangegeven. Het doortrekken van de geluidwal is vanwege de effecten op de geluidbelasting in het akoestich model verwerkt.

De uitkomst van dit onderzoek is dat voor het wegverkeer op de Escamplaan respectievelijk Dekkershoek de geluidsbelasting bij scenario 1 in de toekomst maximaal 59 dB respectievelijk 49 dB bedraagt, voor scenario 2 bedraagt deze maximaal 55 dB. In scenario 2 is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de bouwlocatie met een maximale bouwhoogte van 19 m op een veel later tijdstip zal worden gerealiseerd dan de bouwlocatie met een maximale bouwhoogte van 10 m.

Hoewel het bestemmingsplan een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB heeft, treedt nergens een geluidsbelasting van meer dan de maximale ontheffingswaarde voor nieuwbouw van 63 dB op.

Doordat uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het doortrekken van de geluidwal onvoldoende effect zal hebben op de optredende geluidbelasting, zijn in aanvulling daarop ook andere maatregelen onderzocht om de geluidsbelasting te laten afnemen. Deze maatregelen hebben betrekking op bronmaatregelen in de vorm van het reduceren van de rijsnelheid ter plaatse en het aanbrengen van geluidreducerend asfalt. Verder is een beschouwing gemaakt van de mogelijkheden om in het overdrachtsgebied maatregelen in de vorm van afscherming toe te passen. Op basis van het uitgevoerde onderzoek is echter geconcludeerd dat deze andere maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of op bezwaren stuiten van financiƫle, verkeerskundige, stedenbouwkundige en landschappelijk aard.

Procedure hogere waarden

Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden is, parallel aan de bestemmingsplanprocedure, een procedure ontheffing hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder noodzakelijk. De hogere waarde procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Gelijktijdig met dit bestemmingsplan is een besluit ontheffing hogere waarden ter inzage gelegd.