direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Escamplaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0202AEscamplaan-50VA

4.2 Externe veiligheid

Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:

  • 1. een minimum beschermingsniveau, uitgedrukt als het plaatsgebonden risico (PR) en
  • 2. een expliciete afweging en verantwoording van de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers, uitgedrukt als het groepsrisico (GR).

In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10-6(kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.

Voor het berekenen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied wordt bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Onderstaande afwegingen zijn gebaseerd op de specifieke invloedsgebieden (inventarisatieafstanden) van de risicobron. Wanneer kwetsbare bestemmingen buiten de invloedsgebieden liggen behoefd het groepsrisico niet te worden vastgesteld (minimale effecten als gevolg van een calamiteit).

4.2.1 Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

In de huidige samenleving is het vervoer van gevaarlijke stoffen onontkoombaar. Het betreft het vervoer van bijvoorbeeld brandstoffen en grondstoffen voor de chemische industrie. Om dit in goede banen te leiden biedt de wet de mogelijkheid om wegen aan te wijzen waarover dit transport mag plaatsvinden. Dit is de zogenaamde Route gevaarlijke stoffen. Een dergelijke route zorgt voor een juist evenwicht tussen economische belangen en de veiligheid van de populatie. Vervoerders van gevaarlijke stoffen mogen overigens alleen gebruik maken van de Route gevaarlijke stoffen binnen gemeenten wanneer dit noodzakelijk is voor het laden en lossen en het de veiligste route naar de bestemming is.

Voor het beoordelen van het groepsrisico reikt het invloedsgebied tot 200 m vanaf het hart van de weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het plangebied ligt niet binnen 200 m van de thans geldende Route gevaarlijke stoffen (raadsvoorstel 42, 24 februari 2004, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 maart 2004).Een nader onderzoek naar het groepsrisico, op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, is daarom niet noodzakelijk.

4.2.2 Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht van het het groepsrisico (GR).

De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010.

Langs de Lozerlaan aan de zuidzijde is een hoofdaardgastransportleiding gelegen (A-617-KR-009). Deze leiding heeft een diameter van 12,75“ en een werkdruk van 79,9 bar. Langs de noordzijde van de Lozerlaan en Jaap Edenweg zijn twee aardgastransportleidingen gelegen (W-509-04-KR-001 en W-509-02-KR-007). Deze leidingen hebben allebei een diameter van 16“ en een werkdruk van 40 bar. Deze leidingen en het plangebied (globaal) zijn aangegeven op onderstaand kaartje.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0202AEscamplaan-50VA_0001.png"

Fig. Aardgastransportleiding Lozerlaan met vertakkingen

Plaatsgebonden risico

Het plangebied is getoetst aan de geldende plaatsgebonden risicocontouren. Deze contour ligt op de buisleiding en levert daarmee geen beperkingen op in het kader van dit ruimtelijke besluit.

Groepsrisico

Op grond van het eerder genoemde handboek geldt voor de aardgastransportleiding (A-617-KR-009) een inventarisatieafstand van 200 meter (uitgaande van een 14" leiding). Voor de twee andere leidingen geldt een inventarisatieafstand van 170 meter.

Het plangebied ligt ruimschoots buiten deze inventarisatieafstand (kortste afstand circa 450 meter). Een verantwoording van het groepsrisico is daarom niet nodig.

4.2.3 Inrichtingen

Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is. Verdere toetsing aan de grens- en richtwaarden is daarom niet noodzakelijk. Het plangebied ligt evenmin binnen de effectafstanden van een inrichting voor de opslag van explosieven of binnen een veiligheidscontour van een inrichting waarvoor het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer van toepassing is.