Plan: | Renbaankwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0185DRenbaankwrt-50VA |
De metamorfose, die in het masterplan Scheveningen-kust voor de deelgebieden Bad en Haven is voorzien, geldt niet voor het plangebied. Het plangebied valt deels in rijksbeschermd stadsgezicht Westbroekpark/Belgisch Park en deels in het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp (zie paragraaf 2.3.1.2).
Aanwijzing van een stadsgezicht leidt niet tot individuele bescherming van de bebouwing, maar is gericht op het in stand houden van de waardevolle karakteristieken, die in de toelichting op de aanwijzing zijn gedefinieerd. Hoe met de cultuurhistorische waarden moet worden omgegaan bij nieuwe ontwikkelingen in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht staat in de notitie 'Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten'. Voor het gebied zijn ordekaarten vervaardigd, waarmee het cultuurhistorisch gehalte van de straatwanden in drie ordes is aangegeven. Hierdoor is het mogelijk het beleid te concentreren op die straatwanden, die in hoge mate de cultuurhistorische waarden van het betreffende stadsgezicht vertegenwoordigen. Deze ordening is onderdeel van de welstandstoets bij (individuele) bouwplannen in het beschermde stadsgezicht. De drie ordes zijn als volgt gedefinieerd:
In het plangebied is een aantal straatwanden van de 1e orde gedefinieerd:
In juni 2005 heeft het algemeen bestuur van Haaglanden de "Regionale Nota Mobiliteit" (RNM) vastgesteld. Het verschijnen van het nieuwe Regionale Structuurplan en van de Nationale Nota Mobiliteit vormden vervolgens aanleiding om de RNM al snel weer te actualiseren. Dat is gebeurd door vaststelling van het 'supplement' op de RNM in 2008. De RNM richt zich op de plannen die het stadsgewest heeft voor de mobiliteit in de regio voor de periode 2005-2020. De Regionale Nota Mobiliteit geeft aan dat er in de komende jaren veel maatregelen genomen moeten worden om de toename van de mobiliteit op te kunnen vangen en de regio bereikbaar, verkeersveilig en vooral ook leefbaar te houden. Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets staan daarin centraal. De belangrijkste doelen voor de regio zijn: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer en 30% meer gebruik van de fiets in 2020, kortere en beter voorspelbare reistijden met de auto vooral in de spits, minder verkeersslachtoffers en een beter en gezonder leefklimaat. Het uitvoeringsprogramma laat zien welke concrete projecten het stadsgewest en de andere overheden in de regio Haaglanden uitvoeren om de ambities van de Regionale Nota Mobiliteit te realiseren. De Regionale Nota Mobiliteit is de regionale vertaling van de plannen uit de landelijke Nationale Nota Mobiliteit (2005) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het rijksbeleid voor mobiliteit en bereikbaarheid is in 2012 vervangen door de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
Verkeer algemeen
Den Haag groeit, er komen meer inwoners, meer banen en ook meer bezoekers. Dit zorgt voor een toename van het verkeer van, naar en in de stad. Bovendien reizen mensen steeds meer en over langere afstanden. In de Structuurvisie Den Haag 2020 (Wéreldstad aan Zee) heeft de gemeenteraad de ambities voor de toekomst van de stad vastgesteld. Den Haag wil groeien en aantrekkelijk blijven als stad om in te wonen, werken en leven. Om al deze wensen te kunnen verenigen, is een toekomstgerichte visie op verkeer en vervoer noodzakelijk.
Het verkeers- en vervoersbeleid van de gemeente Den Haag voor de periode 2010 tot 2020 met een doorkijk tot 2030, is vervat in de nota “Haagse Nota Mobiliteit”. Deze is op 22-9-2011 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie in de nota is er op gericht om van Den Haag een duurzaam bereikbare en een leefbare stad te maken door er voor te zorgen dat reizigers een bewuste keuze kunnen maken voor de vervoerwijze en de route die het beste bij hen past. Gerichte investeringen in het openbaar vervoer en de fiets, door te zorgen voor goede voorzieningen voor voetgangers, en het bundelen en ordenen van het autoverkeer moeten er voor zorgen dat reizigers de juiste keuze kunnen maken. De maatregelen die genomen worden moeten voldoen aan de milieu- en inpassingseisen.
Het parkeerbeleid is er op gericht om het evenwicht te herstellen tussen vraag en aanbod van parkeervoorzieningen met name ook binnen die woongebieden waar de parkeerdruk hoog is.
Elk jaar bezoeken miljoenen mensen de kuststrook van Scheveningen. Zij arriveren per auto, per openbaar vervoer, op de fiets, lopend of op een andere manier. Op dit moment zijn er, vooral op zomerse dagen, problemen met de doorstroming van het verkeer. Het verkeersaanbod zal in de toekomst nog toenemen door de komst van extra voorzieningen. Dat zal leiden tot een zwaardere belasting van het wegenstelsel door het autoverkeer en tot meer druk op de openbare ruimte en de verkeersveiligheid, vooral langs de kustroute. Het treffen van maatregelen en ingrepen in de infrastructuur zijn zodoende een noodzaak voor de komende jaren. Vooral door verbeteringen in het openbaar vervoer wil de gemeente de doorstroming van al het verkeer in Scheveningen stimuleren. Aanvullende maatregelen, zowel binnen als buiten Scheveningen, zijn nodig op het gebied van parkeren, Park+Ride, verkeersmanagement, bewegwijzering, communicatie over parkeermogelijkheden, langzaam verkeer en het knelpunt Houtrustbrug.
Openbaar Vervoer
Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen moet ervoor zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten op een goede aantrekkelijke en snelle manier worden bediend.
De komende jaren staan ingrijpende verbeteringen van het openbaar vervoer op stapel. Dat gebeurt aan de hand van de toekomstplannen van het stadsgewest Haaglanden voor RandstadRail. Deze ambitieuze plannen onder de naam 'Netwerk RandstadRail' gaan onder meer over het opwaarderen van bestaande tramlijnen tot RandstadRail-kwaliteit en de aanleg van Park+Ride-terreinen bij diverse stations. Voor Scheveningen is van belang, dat de tramlijnen 1 en 9 opgewaardeerd zullen worden naar RandstadRail-kwaliteit. Dat betekent: meer comfort, een hogere rijfrequentie en snellere verbindingen. Dat alles vraagt om flinke aanpassingen in de spoorinfrastructuur. De gewenste hogere snelheid is mogelijk op lange, vrijliggende tracés buiten Scheveningen. In Scheveningen zal de snelheid lager zijn als de situatie daar aanleiding toe geeft. Ook zal op sommige tracés medegebruik door andere verkeersdeelnemers onvermijdelijk zijn. Van de drie genoemde lijnen loopt lijn 9 door het plangebied. De infrastructuur van tramlijn 9 (2013-2014) wordt geschikt gemaakt voor breder materieel.
Autoverkeer
Het gemotoriseerde verkeer wil de gemeente zoveel mogelijk ordenen en concentreren op een stelsel van goed ingepaste stedelijke en regionale hoofdwegen (zie hieronder de kaart “Hoofdstructuur wegverkeer” uit de Haagse Nota Mobiliteit) met voldoende capaciteit om een optimale doorstroming te waarborgen. Een vlotte doorstroming op de hoofdwegen zorgt ervoor dat het verkeer als vanzelf deze hoofdwegen kiest, waardoor de verkeersdruk op de woonwijken minder kan zijn. Het stelsel van stedelijke en regionale hoofdwegen zorgt voor een goede bereikbaarheid van de grote concentraties van werkgelegenheid en voorzieningen in de stad vanuit de regio en verder. Tevens verbinden de hoofdwegen de stadsdelen en wijken onderling met elkaar. De hoofdwegen hebben een zodanige vormgeving en inpassing dat voldaan wordt aan de leefbaarheidseisen en milieunormen. De gewenste doorstroomsnelheid op de stedelijke hoofdwegen is 20-25 km/u. Voor de regionale hoofdwegen geldt binnen de stad een gewenste doorstroomsnelheid van 35-40 km/u. De stedelijke en regionale hoofdwegen hebben de bestemming Hoofdverkeersweg.
In de woonwijken is doorgaand autoverkeer niet welkom. De wijkontsluitingswegen krijgen daarom op den duur een inrichting als “stadslaan” : wegen met een minder dominante positie voor autoverkeer en prioriteit voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. De erftoegangswegen krijgen een inrichting als 30 km/u zone, voor zover dat nog niet gebeurd is. Aan de doorstroming van het autoverkeer op de wijkontsluitingswegen en de erftoegangswegen worden geen specifieke eisen gesteld. Hier geldt 'maatwerk', afhankelijk van de situatie.
De ingrepen in de autoverkeerstructuur uit het Masterplan Scheveningen-kust zijn erop gericht het bezoekers-/strandverkeer op twee routes te concentreren:
Parkeren
Het parkeren en stallen van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. In de nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” is het algemene parkeerbeleid vastgelegd. Dit beleid gaat vooral over het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte maar moet ook automobilisten prikkelen om meer met het openbaar vervoer te reizen of de fiets te pakken. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor locaties die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het streven naar een bereikbare en leefbare (woon)omgeving voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen bij nieuwe ontwikkelingen.
De parkeernormen en de toepassing ervan zijn uitgewerkt in de beleidsnota: “Nota Parkeernormen Den Haag” (vastgesteld in de raadsvergadering van 10 november 2011). Nieuwbouw- en verbouwplannen worden aan dit beleid getoetst. Aan de hand van de parkeernormen wordt parkeerbehoefte berekend en vergeleken met de voorzieningen die in het plan zijn opgenomen.
Het kan zijn dat in de visie van de initiatiefnemer de genormeerde parkeerbehoefte van de in het plan opgenomen functies afwijkt van de werkelijke parkeerbehoefte. Het is dan aan de initiatiefnemer om dit aan te tonen en goed te onderbouwen.
Uitgangspunt is dat de parkeerbehoefte van een bouwontwikkeling op het eigen terrein wordt opgelost. Soms is dat niet mogelijk en het is ook niet altijd strikt noodzakelijk. De gemeente kan onder andere de parkeerdruk en eventuele beschikbare parkeerruimte binnen loopafstand in de omgeving, meewegen. Dat geldt ook voor functies waarvan de parkeerplaatsen onderling uitwisselbaar zijn. Daarnaast kan de gemeente in afwijkende situaties maatwerk toepassen.
Met een consequent parkeerbeleid is overlast van strand- of horecabezoek in woongebieden te beperken. Uitgangspunt van alle maatregelen is dat bewoners, ondernemers en bezoekers op de plekken kunnen komen die voor hen belangrijk zijn. Het betekent ook dat niet alle plekken per auto voor iedereen bereikbaar hoeven te zijn. Strand-, horeca- of theaterbezoekers die de auto nemen, moeten uit woonbuurten worden geweerd om verkeer- en parkeeroverlast te voorkomen.
Langzaam verkeer
Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een aantrekkelijk hoogwaardig netwerk van veilige fietsroutes wordt het gebruik van deze vervoerswijze gestimuleerd. Binnen het stelsel van hoofdfietsroutes is een net van 'sterroutes' aangegeven. De sterroutes vormen de belangrijkste doorgaande routes die de woongebieden met het stadscentrum, de knooppunten van openbaar vervoer en het buitengebied verbinden. Onderstaande kaart toont het streefbeeld voor het fietsnetwerk van doorgaande routes uit de Haagse Nota Mobiliteit. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen, zowel bij woningen als bij werklocaties, maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations en recreatiebestemmingen. De Nieuwe Parklaan is aangewezen als sterroute.
Het uitgangspunt van de Woonvisie (vastgesteld in de gemeenteraad op 19 november 2009) is om tot en met 2020 de toename van het aantal inwoners vast te houden door genoeg geschikte woningen te blijven bouwen. Deze selectieve bevolkingsgroei is vooral gericht op het behouden en aantrekken van midden- en hogere inkomensgroepen. Tegelijkertijd moeten er voldoende, goede goedkope woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met lage inkomens. Om dit te bereiken zet de gemeente in op meer variatie van woningtypen en meer milieubewust bouwen. Daarbij richt de gemeente zich op de stedeling: mensen die bewust kiezen voor de stad met de daarbij behorende goede voorzieningen en diverse woonsferen.
Voor de lange termijn gaat de gemeente uit van een gemiddeld nieuwbouwprogramma van 2.500 woningen. De productie op de Vinex-locaties is bijna klaar. Het merendeel hiervan zal daarom in de bestaande stad moeten worden gebouwd. Daarbij wordt ingezet op differentiatie in architectuur en woningtypen.
Den Haag kiest ervoor om een geconcentreerde centrumstad te zijn, met stedelijke dichtheden, een hoogwaardige openbare ruimte en een grote verscheidenheid aan woonmilieus en woonsferen. Qua woongebieden heeft Den Haag al een breed scala te bieden, zoals stedelijk wonen in de binnenstad, groen wonen in de stad en ontspannen wonen aan zee. Maar is het nu zaak dat elke sfeer ook meer de kwalitatief bijpassende woningen krijgt die daarbij horen. Mensen die in een stad wonen of willen wonen, hebben immers verschillende woonwensen. Daar moet meer op worden ingespeeld door meer keuzemogelijkheden te bieden.
Kwetsbare wijken en buurten en functioneel verouderde gebieden vragen om versterking en vernieuwing. Ook in de komende jaren zal door middel van herstructurering meer differentiatiemoeten worden aangebracht: verschillende woningtypes, huur en koop, goedkoop en duur.
Deze vernieuwing leidt tot een afname van het aantal goedkope woningen in deze eenzijdige buurten en wijken. Deze afname moet elders in de stad, maar ook in de regio, worden gecompenseerd. In de kwetsbare particuliere wijken krijgt de woontechnische verbetering van de woningvoorraad en de woonomgeving hoge prioriteit. Daarnaast worden een aantal verouderde bedrijventerreinen getransformeerd naar nieuwe stedelijke woonmilieus.
Den Haag hecht veel belang aan duurzaamheid. Niet alleen uit milieuoverwegingen, maar ook uit het oogpunt van toekomstige betaalbaarheid. Er wordt verwacht dat de energiekosten al voor 2020 het grootste deel van de woonlasten zullen beslaan. Ook daarom wil Den Haag in 2020 een CO2-reductie van 30 procent ten opzichte van 1990 behalen in de verwarming van woningen.
De woonsfeer die het Renbaankwartier kenmerkt is 'wonen aan de kust'. Een woonsfeer typeert het karakter en de uitstraling van het gebied en is hiermee een meer kwalitatieve typering van een gebied. De woonsfeer 'wonen aan de kust' kenmerkt zich door de nabijheid van de kust, en een dynamische woonomgeving dankzij de voorzieningen.
Het plangebied grenst aan het masterplangebied Scheveningen-kust. Voor dit gebied is de ambitie geformuleerd dat het nog meer een tweede bruisend centrum van de stad moet worden. 'De Gevers Deynootweg wordt de ruimtelijke drager van een herstructureringsopgave, waarbij een luxe winkelstraat met cafés, nachtclubs en bars het internationale karakter van Scheveningen Bad zal versterken' (Structuurvisie, 2005).
De nabijheid van het masterplangebied is van toegevoegde waarde voor wonen in het plangebied. De toekomstige ontwikkelingen, maken het plangebied aantrekkelijker voor mensen, die graag op loopafstand van centrumstedelijke voorzieningen willen wonen.
De economische visie van Den Haag is vastgelegd in de nota "Kracht van kwaliteit”. Deze nota is door de Raad vastgesteld op 6 oktober 2011 (RV 126_2011, RIS 181227).
De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag is om de omstandigheden te creëren waarbij de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.
De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:
Den Haag heeft een uniek profiel als internationale stad van Vrede en Recht. Daarmee heeft de stad internationale bekendheid verworven. Dit profiel spreekt ook bedrijven en instellingen buiten die sector nadrukkelijk aan en heeft daarom ook in het economische domein een wervend karakter – een “sterk merk”. In de internationale zone zijn veel van deze organisaties geconcentreerd.
Den Haag bezit een breed palet aan winkels, horeca, cultuur en historie. Samen met strand en duinen ontstaat hierdoor een uniek woon- en leefklimaat. Den Haag versterkt zijn positie als tweede toeristische stad van Nederland. Het centrum (Binnenstad, stationsgebieden, Beatrixkwartier), Scheveningen en Internationale Zone zijn gebieden met veel werkgelegenheid en bezoekers en vormen daarmee de economische kerngebieden van de stad. Hier wordt gewerkt aan versterking van het aanbod aan kwaliteitswinkels, horeca en recreatieve functies.
Den Haag zet actief in op de ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid binnen het cluster Veiligheid onder de noemer The Hague Security Delta. Den Haag combineert zijn inzet op internationale instellingen en zakelijke dienstverleners (met name in de clusters energie, it en telecom en financiële dienstverlening) met veel aandacht voor kleine en middelgrote bedrijven, zowel in de economische kerngebieden als in de wijken. Voor deze bedrijvigheid is ook meer kleinschalige bedrijfsruimte hard nodig. Den Haag is een stad met een sterke, kennisintensieve zakelijke dienstensector, die bijna een kwart van de werkgelegenheid omvat. Den Haag is daarom aantrekkelijk voor (hoofd)kantoren, internationale bedrijven en instellingen. De spin off hiervan is van groot belang voor de lokale economie en banen voor alle niveaus in het mkb. Den Haag zet daarom vol in op de (ruimtelijke) kwaliteit en de bereikbaarheid van toplocaties voor kantoren en instellingen.
Arbeidsmarkt – talent en vakmanschap
De kwaliteit van het arbeidsaanbod zal - door vergrijzing, schaarste aan vakmensen en tekort aan kenniswerkers - in de nabije toekomst een doorslaggevende vestigingsfactor worden. We zetten daarom actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger onderwijs, ondermeer met topopleidingen.
Voor Scheveningen is verder het Masterplan Scheveningen-kust relevant. Daarin wordt de ambitie verwoord voor een verdere versterking van de grootste badplaats van Nederland, die het hele jaar voor bezoekers veel te bieden heeft. Scheveningen moet dé badplaats van Noordwest-Europa worden. Vernieuwing van de toeristische voorzieningen, het aanbieden van innovatieve concepten en grootschalige publieksevenementen moet Scheveningen een nieuw karakter en uiterlijk geven, waardoor het zich zal onderscheiden van andere badplaatsen. De genoemde ambities zijn vooral gericht op Bad en Haven. Van het plangebied raakt alleen het ten noorden van de Stevinstraat gelegen deel het gebied van het Masterplan, maar het ligt buiten het toeristische concentratiegebied. Het is meer een overgangsgebied met verspreid aanwezige kleinschalige hotelaccommodaties. Wel zal aan de rand van het plangebied een kantoor omgezet worden naar een hotel en is er in het plangebied een museum (Muzee) gevestigd.
Op 21 februari 2007 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe kantorenstrategie vastgesteld. De strategie is erop gericht vraag en aanbod van ruimte voor kantoorbehoevende ondernemingen en instellingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. Voor het plangebied staan geen kantoren op het programma.
Op 16 april 2008 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe bedrijventerreinstrategie 'Ruimte voor ondernemend Haaglanden' vastgesteld. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor bedrijventerreingebonden ondernemingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. In het plangebied zijn bestaande noch nieuwe bedrijventerreinen aangewezen. Bij kleinschalige bedrijvigheid in het plangebied dient rekening gehouden te worden met milieuzones.
In de functiemeningstrategie wordt aangegeven dat functiemening van kantoor-, praktijk- en bedrijfsruimten en wonen langs doorgaande wegen mogelijk is, zolang de vestigingsgrootte tussen de 100 en 500 m² ligt. Dit is echter niet het geval langs de doorgaande wegen. Deze locaties zijn herkenbaar en zijn goed ontsloten (geen 30-kilometerzones met verkeersdrempels) en het parkeren, laden en lossen kan veelal goed worden opgelost. Daarnaast kan bovendien de bedrijvigheid zorgen voor levendigheid in de wijk, kan het draagvlak voor horeca en winkels worden verhoogd. Langs woonstraten in de wijk kunnen kantoor-, praktijk- en bedrijfsruimten kleiner dan circa 100 m2 een plaats krijgen. Op pandniveau is functiemenging ook mogelijk (meestal is dit een werkfunctie op de begane grond en wonen op de bovenliggende etages. Conform de Huisvestingsverordening en de Woningwet mag hooguit 30% van de gebruiksoppervlakte tot een maximum van 40 m2 van een woning voor werkfuncties worden gebruikt. Dit percentage mag hoger liggen als het een zeer groot pand betreft.
De in het plangebied aanwezige praktijkruimte, bedrijfsruimte en kantoorruimte buiten de hiervoor genoemde kaders blijven toegestaan en worden positief op de plankaart bestemd.
Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Bij een stad als Den Haag horen goede culinaire voorzieningen. In de Toekomstvisie is de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aangegeven: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Hoe ziet een kansengericht, duidelijk maar werkbaar handhavingskader eruit?
De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:
Voor het opstellen van bestemmingsplannen is vooral het gebiedsgerichte beleid (in samenhang met het instrumentarium) van belang.
In het kader van gebiedsgericht beleid is voor het plangebied bepaald dat een verdere toename van nachthoreca niet wenselijk is. Voor toevoeging van horeca in de wijken ligt de focus op winkelgebieden/winkelstraten en kleinschalige verblijfspleinen. Waar passend en zonder dat de leefbaarheid in 't nauw komt, zijn er mogelijkheden voor kleinschalige horecalocaties met een wijkverzorgend karakter en ruimte voor terrassen. Toevoeging van wijkverzorgende horeca in woongebieden bij voorkeur in de categorie 'licht' (openingstijden tot 23.00 uur).
Hotelbeleid
Het hotelbeleid staat in de nota 'Roomservice' die in juni 2000 is vastgesteld. Dit vormt nog steeds het vigerende beleid van de stad. Periodiek wordt een voortgangsbericht vastgesteld dat de resultaten van de afgelopen jaren evalueert, recente ontwikkelingen in de sector beschrijft en de ambitie van Den Haag op het gebied van de hotelsector plaatst binnen het grotere kader van de internationale en toeristische ambities van de stad.
Het hotelbeleid van de gemeente Den Haag is globaal geformuleerd en geeft ruimte voor een op de marktsituatie aangepaste strategie bij de uitwerking. De nieuwe hotelstrategie schept duidelijkheid naar marktpartijen. De strategie is gericht op een mix van het actief en stimulerend optreden van de gemeente op kansrijke strategische locaties in de in de economische kerngebieden Binnenstad en Scheveningen, het faciliteren van initiatiefnemers op andere locaties binnen de economische kerngebieden en het terughoudend optreden bij initiatieven buiten de economische kerngebieden. De gemeente zal buiten de economische kerngebieden geen medewerking verlenen aan noodzakelijke bestemmingswijzigingen tenzij een initiatief aantoonbaar een toegevoegde waarde geeft aan de economie van de stad. De gemeente zal waar mogelijk belemmeringen wegnemen bij de exploitatie van de bestaande hotels. Substantiële uitbreiding van het aantal hotelkamers wordt alleen actief ondersteund indien er marktruimte bestaat voor het betreffende hotelinitiatief of het initiatief zorgt voor extra (aanvullende) marktvraag.
Speerpuntgebieden in het hotelbeleid zijn de Binnenstad en Scheveningen. Het hotelbeleid wijst geen locaties aan en de strategie geeft slechts aan waar ruimte voor bestaat, met name in kwalitatieve zin. Het bieden van ruimte aan bijzondere, kleinschalige formules vormt één van de elementen in deze strategie. Initiatieven zullen altijd beoordeeld worden op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie. Hierbij wordt veel aan de markt overgelaten.
Uitgangspunt van het regionale en gemeentelijke detailhandelsbeleid, verwoord in de Structuurvisie Detailhandel Haaglanden respectievelijk de Detailhandelsnota Den Haag is concentratie van winkels op bestaande locaties. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd in Den Haag. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen.
Voor een winkelcentrum met een volledig aanbod zijn de bewoners van het plangebied aangewezen op de winkelcentra Keizerstraat / Badhuisstraat in Dorp of Gentsestraat / Stevinstraat in Belgisch Park. In het plangebied zelf is slechts een kleine winkelconcentratie in de Renbaanstraat met uitlopers in de Neptunusstraat en de Stevinstraat aanwezig. Een volwaardig winkelcentrum op deze locatie wordt niet levensvatbaar geacht gezien de nabijheid van de beide hierboven genoemde winkelcentra. De nog aanwezige detailhandel zal zijn functie echter kunnen blijven behouden; uitbreiding buiten de aanwezige concentratie is uitgesloten.
Den Haag streeft naar een optimaal en onderscheidend leisure-aanbod. Daarbij wordt uitgegaan van concentratie van voorzieningen. Het plangebied ligt buiten de gebieden, die zijn aangewezen voor specifieke leisurevoorzieningen.
Het Haagse coffeeshopbeleid wordt door de gemeenteraad bepaald en mede door de commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën (VBF) in samenspraak met burgemeester en wethouders bewaakt. De binnen het Renbaankwartier aanwezige coffeeshop wordt op grond van gemeentelijk beleid gedoogd. Dat betekent niet dat de coffeeshop "positief" bestemd kan worden. Wel is binnen het bestemmingsplan rekening gehouden met de bestemming van het pand voor het geval dat de vestiging van de coffeeshop wordt opgeheven. Aan het pand waarin de coffeeshop is gevestigd is de aanduiding (gd) (gemengd) gegeven. Voor mogelijke bestemmingen nà beëindiging van de exploitatie naast "Wonen", wordt verwezen de regels bij dit plan.
Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente in samenwerking met de schoolbesturen voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen. Zo bereiken gemeente en schoolbesturen een zo evenwichtig mogelijke spreiding van het onderwijs over de stad en zijn scholen op termijn zo efficiënt en adequaat mogelijk gehuisvest.
De gemeente streeft er naar om alle GOA-basisscholen (Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid) samen te laten werken met een gesubsidieerde peuterspeelzaal zodat ze alle uiteindelijk voorschool worden. Een voorschool bestaat uit een peuterspeelzaal en een GOA-basisschool die dezelfde Voor- en Vroegschoolse Educatie programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk, dat de peuterspeelzaal gehuisvest is in of in de nabije omgeving van de samenwerkende basisschool.
De onderwijslocaties (zie paragraaf 2.4.7) in het plangebied blijven gehandhaafd. Basisschool De Vuurtoren is in een nieuw gebouw gehuisvest met op de locatie ook een kindercentrum. Basisschool Het Volle Leven is nu nog op twee locaties in het plangebied gevestigd. Het is echter de bedoeling de capaciteit van de hoofdvestiging met vier lokalen uit te breiden, de gymzaal te vervangen en tevens het schoolgebouw uit te breiden met kinderopvang. Het gebouw 2e Messtraat 31 (de huidige dislocatie) zal afhankelijk van het aantal leerlingen nog worden gebruikt voor onderwijs of een andere maatschappelijke bestemmingen krijgen. Het schoolgebouw aan de Nieuwe Duinweg 6-14 (Maris College Belgisch Park) is inmiddels tot gemeentelijk monument aangewezen door het College van B&W en blijft gehandhaafd als onderwijslocatie.
Kinderopvang
De raad heeft op 19 april 2001 de beleidsnota 'Ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag' vastgesteld (RIS 85329). Het doel van de nota is om ruimtelijke criteria op te stellen, waaraan locaties moeten voldoen willen zij in aanmerking komen voor de vestiging van een kindercentrum. Deze nota vormt nog steeds het uitgangspunt voor de beoordeling van initiatieven voor kinderopvang.
Bij het beoordelen van nieuwe initiatieven voor kinderopvang zijn de volgende criteria van belang:
Buurthuis van de Toekomst
In het conceptakkoord van het College is het thema Buurthuis van de Toekomst als beleidsdoel geformuleerd. Daarbij is aangegeven dat ten behoeve van jongeren ontmoetingsplekken, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, scoutingruimten, verenigingsleven en sociaal cultureel werk, evenals ruimten voor kunstbeoefening, in voorkomend geval ook in gebouwen bij de sportvoorzieningen gehuisvest moeten kunnen worden.
In de bestemming ‘Sport’ zijn voor dat daarvan afwijkend gebruik specifieke gebruikregels opgenomen. De omschrijving ‘welzijnsvoorzieningen en verenigingsleven’ wordt in dit verband gehanteerd. Een afwijkingsbevoegdheid maakt ook het gebruik van de gronden buiten die bebouwing mogelijk.
De doelstellingen en de uitgangspunten van het gemeentelijke welzijnsbeleid zijn geformuleerd in het beleidsakkoord 'Meedoen' en in het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar'. Het gaat hierbij om:
Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, die door verschillende instellingen en organisaties worden uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen en activiteiten van vrijwilligers en professionals. Het professionele welzijnswerk is ondergebracht bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. In Scheveningen functioneert de stichting Welzijn Scheveningen, die – buiten het plangebied - gevestigd is in de Keizerstraat 71c.
In het gebied is een aantal kindercentra aanwezig, waarin door verschillende organisaties zowel dagopvang als buitenschoolse opvang wordt aangeboden. Sinds de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 zijn de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang beperkt. Hoewel de buitenschoolse opvang wettelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt denkt de gemeente mee met schoolbesturen en instellingen voor kinderopvang om de vraag van ouders zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden.
In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening en voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. Het bestemmingsplan faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te bewerkstelligen.
Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.
Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral voor mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben, waar ze zo nodig met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden, in de vorm van een opvang.
Levensovertuiging
Den Haag is een internationale stad. Dit komt ook tot uitdrukking in de vele religies en levensbeschouwingen die de stad rijk is. Een deel van de religieuze organisaties heeft te maken met huisvestingproblematiek. Tijdens de raadsvergadering op 16 december 2004 bij het tweeminuten debat over "Ruimte voor gebed" is in een motie aangenomen om een feitenonderzoek te doen naar de reële behoefte aan gebedsruimten en naar mogelijkheden van bestaande en nieuwe ruimtelijke bestemmingen van kerken. Het onderzoek geeft voor de periode 5 tot 10 jaar een behoefte aan van circa 20.000 m2. De omschrijving van de bestemming Maatschappelijk (M) is daarom zo omschreven dat ook gebedsruimten mogelijk zijn.
Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen.
In het plangebied is sinds 2006 aan de Neptunusstraat Muzee Scheveningen gevestigd, ontstaan uit een fusie tussen het (hier al gevestigde) Museum Scheveningen en het Zeemuseum. Er zijn momenteel geen plannen om het culturele aanbod in het plangebied uit te breiden.
De doelstellingen van het gemeentelijke Sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat. Dit met het oogmerk dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:
De gemeente wil de bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat dan niet aleen om sportvelden en buitensportaccomodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water.
In het masterplan Scheveningen-kust worden de ambitie en plannen verwoord om bewoners en bezoekers van het gebied het hele jaar een aantrekkelijk aanbod te bieden, zowel op het gebied van topsport als van breedtesport.
Voorzieningen voor het beoefenen van breedtesport zijn voor de bewoners van het plangebied van minstens zo groot belang. In het plangebied liggen de vermaarde De Mets tennisbanen en de multifunctionele sportaccommodatie De Blinkerd is nabij gelegen. In de aan de buurt grenzende groenstrook ter plaatse van de gedempte binnenhaven is tevens een voetbalkooi, jeu de boulebanen, een kinderboerderij en een skatebaan aanwezig. Deze skatebaan aan de Badhuiskade / Havenkade zal worden verplaatst naar de keerlus van lijn 11, als de bouw van de gewenste parkeergarage op die plek doorgaat.
Op 10 februari 2003 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Kadernota Openbare Ruimte (KOR) vastgesteld. Zij dient als beleidskader voor de inrichting van de openbare ruimte. Met deze nota wordt een samenhangend kader gegeven voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Een goede afstemming is nodig tussen inrichting, onderhoud en gebruik. De nota schetst daartoe een drietal kwaliteitsstandaards voor de openbare ruimte in Den Haag:
De kwaliteitsstandaard voor het plangebied is op Residentiekwaliteit gesteld. De Residentie Kwaliteit als standaard voor de wijze van inrichting en onderhoud van de openbare ruimte geldt in beginsel voor alle woon- en werkgebieden. Hiermee creëert Den Haag in de hele stad een herkenbare en duurzame ruimtelijke kwaliteit die op peil wordt gehouden met een sterk geïntensiveerd onderhoud. De ontwerpen kenmerken zich door dienstbaarheid (vorm volgt functie), ingetogenheid en tijdloosheid (geen trendy design). Het groen in buurten en wijken krijgt extra aandacht, evenals de zorgvuldige toepassing van beeldende kunst. Aanplant en onderhoud van straatbomen gebeurt op basis van de Nota Haagse Bomen uit 2008 en bij de fysieke inrichting volgens Residentie Kwaliteit gelden richtlijnen die in handboeken zijn vastgelegd.
Daarnaast liggen de Badhuiskade / Haringkade en de Nieuwe Parklaan in de 'lange lijn', die Scheveningen Bad verbindt met de Binckhorst. De lange lijnen duiden op het gridachtig patroon van lange lijnen parallel en loodrecht op de kust dat in Den Haag herkenbaar is. Het beleid in de Kadernota Openbare Ruimte is erop gericht deze heldere en herkenbare structuur te continueren.