Plan: | Schilderswijk |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0174ESchildersw-70OH |
Op grond van de Structuurvisie wordt langs doorgaande wegen en groen bij herstructurering in principe uitgegaan van bebouwing in vijf lagen. In dit plangebied zijn doorgaande wegen: de Loosduinsekade, de Zoutkeetsingel, het Vaillantplein, de Vaillantlaan, de Monstersestraat, het Hobbemaplein, de De Heemstraat, de Parallelweg, de Hobbemastraat ten oosten van de Vaillantlaan. Een klein gedeelte bestaat reeds uit minimaal 5 lagen. Het gaat om bebouwing van vrij recente datum.
Voor de Vaillantlaan wordt uitgegaan van de huidige situatie. De Vaillantlaan is herontwikkeld op basis van het stedenbouwkundig architectonisch plan van Jo Coenen. Daarbij is de laan verbreed en zou een 5e laag niet misstaan. Echter, door uit te gaan van het gesloten bouwblok en de beperkingen als gevolg van de verbreding is met name om bezonningstechnische redenen gekozen voor een 4-laagse bebouwing. Vervolgens is de architectonische uitwerking op deze massa gebaseerd met een horizontale gelaagdheid van plint, midden en kroonlaag. Een extra laag zou de zorgvuldig opgebouwde eenheid verstoren.
Om een hogere bebouwing dan de huidige bij recht toe te staan is het noodzakelijk een bezonningsonderzoek te laten uitvoeren. Richtinggevend is de richtlijn dat op 19 februari minimaal 2 uur zon op de gevel moet zijn. Op een aantal locaties wordt de norm niet gehaald en dat houdt in dat ook daar geen 5e laag mogelijk is. Dit geldt gedeeltelijk voor de Monstersestraat, de De Heemstraat, Hobbemastraat en de Parallelweg. Deze laatste straat heeft wel de potentie voor een hogere bebouwing grenzend aan de spoorlijn. De huidige bebouwing is van vrij recente datum en in combinatie met de achterliggende bebouwing ontwikkeld. Mede gelet op haar ligging op het zuiden is een hogere bebouwing op korte termijn niet aan de orde.
Voor de overige locaties (een deel van de Monstersestraat, de Hobbemastraat ten oosten van de Vaillantlaan) waar na bezonningsonderzoek bebouwing in vijf lagen in principe mogelijk zou zijn, geldt dat dit alleen mogelijk is bij herstructurering. De bestaande panden zijn twee- of drielaags en bestaan veelal uit gestapelde bouw. De bestaande constructie is niet berekend op het toevoegen van twee dan wel drie extra lagen. In geval van sloop- en nieuwbouw is stedenbouwkundig gezien bebouwing in drie lagen mogelijk, echter zal ook vanuit milieuoogpunt en kostenverhaal in het kader van de Grondexploitatiewet moeten worden bekeken of bouw in vijf lagen mogelijk is. Op dit moment zijn er geen plannen voor herstructuering. Bebouwing in vijf lagen is daarom niet opgenomen in onderhavig bestemmingsplan.
Dakopbouwen
Om in de behoefte aan meer woonruimte te voorzien wordt in dit plan de mogelijkheid geboden om op daartoe aangewezen bouwblokken een dakopbouw aan te brengen. De locaties waar een dakopbouw mogelijk is, worden bepaald aan de hand van stedenbouwkundige argumenten en een bezonningsonderzoek. Voor het plangebied is allereerst een duidelijke stedenbouwkundige afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Stedenbouwkundige argumenten zijn onder andere de architectuur, lichttoetreding en bouwmassa. Vervolgens is voor de mogelijke locaties voor een dakopbouw een gedetailleerd bezonningsonderzoek uitgevoerd om inzicht te geven in de mogelijke afname van de bezonning op de gevels als gevolg van dakopbouwen. Hiervoor wordt de gemeentelijk vastgestelde norm (RIS 170509 ) gehanteerd die uitgaat van: een minimale bezonning van 2 uur, gemeten op de 75 centimeter hoogte op het midden van de voor- en achtergevel op 19 februari bij een zonnestand van 10 graden of hoger. Indien woningen in de huidige situatie al niet aan de bezonningsnorm voldoen, wordt een verdere verslechtering als gevolg van een dakopbouw niet toegestaan.
Indien uit het bezonningsonderzoek volgt dat het hele dakoppervlak bebouwd mag worden, wordt dit aangegeven met het maatvoeringssymbool, waarin een hogere maximum bouwhoogte wordt aangegeven (dus bijv. de huidige 6 meter wordt 9 meter).
Als vanwege bezonning de bebouwing terug moet liggen, wordt dit op op de plankaart aangegeven door per dakvlak twee maatvoeringssymbolen op te nemen. Eén waarin de bestaande hoogte wordt aangegeven voor dat deel van het dak waar een dakopbouw niet is toegestaan en een maatvoeringssymbool voor dat deel van het dak waar een dakopbouw wel is toegestaan.
De aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt getoest aan het bestemmingsplan en is wordt daarnaast onderworpen aan een welstandstoets. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning ten behoeve van een dakopbouw zal worden geweigerd voor die locaties waar dakopbouwen in dit bestemmingsplan niet mogelijk zijn gemaakt.
Het volledige bezonningsonderzoek is opgenomen in Bijlage 3 en 4.