Plan: | Leyenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0168BLeyenburg-50VA |
De nota Impuls Haagse Economie beschrijft de acties die volgens de gemeente Den Haag nodig zijn om de lokale economie in de komende jaren een impuls te geven. Op grond van de uitkomsten van een economische analyse kiest de gemeente Den Haag voor drie ontwikkelingsrichtingen:
In relatie tot onderhavig bestemmingsplan krijgen deze ambities geen specifieke gestalte.
Op 21 februari 2007 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe kantorenstrategie vastgesteld. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor kantoorbehoevende ondernemingen en instellingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. Op de bijbehorende locatiekaart zijn in Leyenburg bestaande noch nieuwe kantoorlocaties aangewezen.
De nota Bedrijventerreinenstrategie Den Haag 2005-2020 geeft aan hoeveel hectare bedrijventerrein op welk moment en van welke kwaliteit op de markt aanwezig moet zijn om de economische structuur te versterken voor de periode tot 2020. Tevens zijn in de nota voorstellen opgenomen over het toekomstperspectief van enkele afzonderlijke bedrijventerreinen. Overwegingen van behoud van werkgelegenheid in de stad en versterken van de ruimtelijk-economische structuur liggen daaraan ten grondslag. Het beleid van de gemeente Den Haag is erop gericht om de ondernemers die gebonden zijn aan een binnenstedelijke locatie in de stad te faciliteren.
De gemeente wil in bestemmingsplannen meer ruimte geven aan bedrijfs- en productieruimten voor het MKB, op voorwaarde dat hiervoor geen milieuplanologische bezwaren bestaan. Aangegeven wordt dat kantoorruimte kleiner dan +/-100 m2 langs de woonstraten in de wijk een plaats kunnen krijgen en kantoorruimte tot aan +/-500 m2 langs de doorgaande wegen een plaats kunnen krijgen, en dat dit gestimuleerd moet worden door bestemmingsplanmatig hiervoor de ruimte te maken.
In paragraaf 5.2 wordt toegelicht hoe dit in het bestemmingsplan is opgenomen.
In de Structuurvisie Den Haag 2020 wordt het plangebied ten westen van de Escamplaan als woongebied, en ten oosten daarvan, als werkgebied aangeduid. Dit laatste deel echter vormt ook een woongebied. De functiemenging wonen-werken aan huis biedt mogelijkheden om de monofunctionaliteit in de wijk van het wonen tegen te gaan, bewoners te binden en werkgelegenheid te creëren.
De Huisvestingsverordening Haaglanden/Woningwet (artikel 30) geeft aan dat een woning voor maximaal 30% van de gebruiksoppervlakte voor werkfuncties mag worden gebruikt. Dit percentage mag hoger liggen als het een zeer groot pand betreft. Detailhandel in woningen is slechts toelaatbaar in aangewezen concentratiegebieden. Daartoe behoren de woningen in het plangebied niet.
In de Nota woonwerkwoningen worden potentiële ontwikkelingslocaties genoemd voor woonwerkwoningen: overgangsgebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen en langs doorgaande wegen en spoorwegen. In dat kader is besloten om alleen werkruimten kleiner dan 100 m2 te faciliteren langs woonstraten en grotere werkruimten (tot aan 500 m2) bij voorkeur langs doorgaande wegen te stimuleren bij herstructurering. Incidenteel is werkruimte in de woonstraten tussen 100-500 m2toelaatbaar. In de wijk is geen sprake van een herstructureringsopgave van de woningvoorraad, waarmee in dat kader dit type woningen niet geprojecteerd kan worden. De toelaatbare werkfuncties betreffen het aan huis verbonden beroep en het aan huis verbonden bedrijf voor zover zij in een woonomgeving passen, en de woonwerkwoningen.
In paragraaf 5.2 wordt toegelicht hoe dit in het bestemmingsplan is opgenomen.
Op 14 september 2000 heeft de gemeenteraad de 'Structuurvisie Horeca Den Haag' vastgesteld. De voornaamste doelstelling van het hierin geformuleerde beleid is een duidelijke kwaliteitsverbetering van de Haagse horeca en daarmee een optimale aansluiting op de wensen van de consument. Uitgangspunten van de Structuurvisie Horeca zijn:
De staat van horeca-inrichtingen deelt horecabedrijven in vier verschillende categorieën, waarbij categorie I de lichtste vorm van verkoop is (bijvoorbeeld een ijssalon) en waarbij categorie IV geldt als de zwaarste vorm (bijvoorbeeld een discotheek). In de staat van horeca-inrichtingen wordt nader ingegaan op een aantal definities van te onderscheiden horeca-inrichtingen en de opzet van een beoordelingssysteem. Aan de hand van een aantal beoordelingscriteria kan worden bepaald tot welke categorie een bepaalde horeca-inrichting moet worden gerekend. Paragraaf 5.2 verantwoordt welke categorie van toepassing is, indien een bestemming horeca toestaat.
Op 23 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. Zij geeft de ontwikkelingsrichting voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locaties is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen. De vestiging van nieuwe winkels wordt aan dit beleid getoetst.
Ten aanzien van nevenverkopen wordt gesteld dat slechts een beperkt winkelaanbod is toegestaan, vrijwel uitsluitend gericht op de bezoekersdoelgroep van de betreffende instelling. Op deze locaties is maximaal 250 m2 bvo toegestaan met units van maximaal 100 m2 bvo. Deze locaties mogen niet verstorend werken ten opzichte van de wijk- en buurtstructuur.
Ten aanzien van kiosken (nieuw te plaatsen en uit te breiden) wordt aangegeven dat de locaties in het bestemmingsplan vastgelegd dienen te worden. Voor een kiosk geldt een maximale oppervlakte van 20 m2 en dient zodanig te zijn gesitueerd dat deze geen belemmering vormt voor loopstromen of verkeer.
In paragraaf 5.2 wordt toegelicht hoe dit beleid in het bestemmingsplan is opgenomen.