Plan: | Rosenburg |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0162ARosenburg-50VA |
De historische landgoederen in Zuid-Holland bepalen in sterke mate de identiteit en unieke kwaliteit van een gebied en daarmee ook de leefbaarheid en het welbevinden van bewoners en bezoekers. Het provinciaal beleid is gericht op de bescherming en versterking van de historische landgoederen ('Mooi') en hun ontsluiting voor een breed publiek ('Meedoen').
De provincie wil de waarden van de historische landgoederen integraal meewegen in ruimtelijke ordenings- en ontwikkelingprocessen. Dit provinciaal belang wordt geborgd aan de hand van een 'landgoedbiotoop' in de provinciale Verordening Ruimte, die door Provinciale Staten werd vasrgesteld. .
Het landgoed Rosenburg is in de Verordening ruimte als landgoedbiothoop aangewezen..
Afbeelding 9: landgoedbiothoop Rosenburg uit de Verordening ruimte
Bestemmingsplannen die nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken voor gronden gelegen binnen de biotoop van de afzonderlijke historische buitenplaatsen, dienen de waarden van de landgoedbiotoop te beschermen, en waar mogelijk, gericht te zijn op verbetering en versterking van de kwaliteit van het landgoed en zijn biotoop.
Een van de genoemde kenmerken en waarden van dit landgoedbiothoop is de zichtlijn; een nauw ingekaderde ontworpen lijn, die van buiten de buitenplaats zicht geeft op het hoofdhuis en vice versa. Deze zichtlijn ligt op de Oude Haagweg. Ze valt buiten het plangebied.
In het bestemmingsplan Rosenburg worden binnen de landgoedbiothoop geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in deze doelstellingen:
Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:
Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.
Een groot deel van het groen in Den Haag is in eigendom en of in beheer van de gemeente. Verspreid over de gemeente zijn groenarealen die in eigendom zijn en of in beheer bij derden. Het beleidsplan richt zich specifiek op het groen dat eigendom is van de gemeente, maar de ambities en de beleidkeuzes houden daar niet op. Bij de totstandkoming van deze nota zijn ook de niet-gemeentelijke groenbeheerders betrokken. Gezamenlijk met inbreng van belanghebbenden is gewerkt aan het opstellen van ambities en beleidskeuzen. De stedelijke groene hoofdstructuur wordt waar mogelijk versterkt.
De bomenrijen net buiten en langs de grenzen van het plangebied (Groen van Prinstererlaan, De Savornin Lohmanplein/Laan van Meerdervoort, Thorbeckelaan en Oude Haagweg) behoren tot deze structuur.
In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden - de grote groengebieden - met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen. Afgezien van de hierboven genoemde bomenrijen bevat het plangebied geen stedelijk ecologische verbindingszones.
Voor de ruimtelijke ontwikkelingen van het Psycho-Medisch Centrum Parnassia is in 1999 een Structuurschets opgesteld. In maart 1999 heeft de gemeente Den Haag een werkbijeenkomst georganiseerd, wat heeft geleid tot enkele aanpassingen. Vervolgens zijn de uitgangspunten uit de Structuurschets uitgewerkt tot een inrichtingsplan. In de structuurschets zijn de heldere, waardevolle groenstructuren, de infrastructuur en de bebouwing op elkaar afgestemd. Binnen de groenstructuur liggen velden of kamers waarin bebouwing mogelijk is. Het oude landhuis van de buitenplaats Rosenburg - een rijksmonument - en de monumentale bomen op het terrein zijn belangrijke elementen in de structuurschets.
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
Volgens de Algemene Plaatselijke Verordening is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen.
In het plangebied zijn op het terrein van het psychomedisch centrum Parnassia en in de Notenbuurt totaal 15 monumentale bomen aanwezig.