direct naar inhoud van 4.4 Waterhuishouding
Plan: Rosenburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0162ARosenburg-50VA

4.4 Waterhuishouding

4.4.1 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (verder KRW) is sinds 2000 van kracht. Zij richt zich op de waterkwaliteit. De gemeente Den Haag heeft in haar besluit omtrent de toepassing van de KRW van 21 oktober 2008 en de ondertekening van de regionale bestuursovereenkomst van 7 november van dat jaar haar inzet voor het behalen van de resultaten op grond van de KRW bepaald. Zij streeft in dat kader naar een verbetering van de water- en de ecologische kwaliteit. Waar ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden zullen de mogelijkheden voor ecologische inrichting van oevers nader worden verkend.

4.4.2 Verordening ruimte

Ten aanzien van de waterhuishouding acht de Verordening het behoud en de bescherming van waterkeringen een provinciaal belang.

Het plangebied kent geen waterkeringen.

4.4.3 Hoogheemraadschap van Delfland

Het Hoogheemraadschap Delfland is door Provinciale Staten van Zuid-Holland belast met de waterstaatkundige verzorging van het grondgebied van de gemeente Den Haag. Het betreft het beheer van de waterkwantiteit, het beheer van de waterstaatkundige structuur en de waarborging van de waterkwaliteit.

Waterplan Den Haag 1998-2012

In 1999 hebben de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland het '' vastgesteld. Het is het gezamenlijk beleidsplan van de gemeente en het Hoogheemraadschap. In het plan is de visie beschreven voor het samenhangend beheer van de riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuur en ondiep grondwater in Den Haag voor de middellange termijn.

De bestaat uit acht deelgebiedrapportages en een Samenvatting. In de Samenvatting staan de afspraken over de concrete uitvoering en financiering van de maatregelen, die nodig zijn om - in het belang van de waterkwantiteit - het bergingstekort in de deelgebieden op te lossen.

Zodra alle maatregelen zijn uitgevoerd, zijn er bij toekomstige plannen in de stad geen problemen meer met waterberging. Het plangebied ligt in boezemgebied. Binnen het boezemgebied moet bij nieuwe ontwikkelingen uitgegaan worden van het stand-still beginsel. Dit betekent dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet tot een verslechtering van de waterhuishoudkunige situatie mag leiden.

Keur Delfland 2010

Het Hoogheemraadschap heeft in haar Delflands Reglement bepaald dat de Keur Delfland 2010 (verder Keur) van toepassing is. In de Keur zijn regels voor het beheer van dijken, kades en oppervlaktewateren opgenomen, daaronder zijn ook de oeverstroken bij de oppervlaktewateren begrepen. De Keur behelst een aantal ge- en verboden. In de keur zijn waterlopen in het plangebied als tertiaire waterlopen aangewezen, wat betekent dat een regeling voor het vrijhouden van de oeverstroken geldt.

Waterbergingsvisie Den Haag

In 2003 besloten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland om samen de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld te brengen en maatregelen af te spreken om het bergingstekort voor de verschillende delen van de stad op te lossen. De afspraak om te komen tot een Waterbergingsvisie is als deelproject opgenomen in het Waterplan Den Haag. Op grond van de afspraken over het bergingstekort is het niet verplicht om aanvullende waterberging te realiseren. Wel geldt dat binnen de herstructurering de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren.

In 2006 hebben beide betrokken partijen gezamenlijk de Waterberginsgvisie Den Haag vastgesteld, waarin de afspraken zijn vastgelegd.. Zo is aangegeven welke ruimtelijke en technische maatregelen er genomen moeten worden om het watersysteem in Den Haag op orde te brengen. Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied van Delfland. Het vastgestelde waterpeil in het boezemgebied is NAP -0,43 m met een maximaal toelaatbare peilstijging van 30 cm. Binnen het plangebied behoeft geen extra ruimte te worden gereserveerd voor waterberging. Wel wordt bij ontwikkelingen uitgegaan van de in de Waterbergingsvisie genoemde waterbergingsnorm van 325m3 per

4.4.4 Watertoets

Het Besluit ruimtelijke ordening verplicht om in de toelichting bij een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop in het bestemmingsplan rekening gehouden is met de gevolgen voor de waterhuishouding. In de voorbereiding daartoe wordt de procedure van de watertoets gevolgd. Deze kan als volgt worden omschreven. In het op 2 juli 2003 door alle bestuurlagen ondertekende Nationaal Bestuurakkoord Water wordt geconstateerd dat klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking nopen tot een nieuwe aanpak in het waterbeleid met taakstellende afspraken over doelen en maatregelenpakketten, die nodig zijn om de waterhuishouding op orde te brengen en te houden. Daarbij wordt tevens omtrent lopende herzieningen van bestemmingsplannen afgesproken dat de deze bestuurlagen waar mogelijk anticiperen op de uitkomsten van bovengenoemde inspanningen. In het akkoord wordt dit de watertoets genoemd. Het Hoogheemraadschap Delfland heeft in dat verband een Handreiking Watertoets doen uitgaan. Zij behelst in eerste instantie het uitbrengen van een wateradvies door het Hoogheemraadschap.