Plan: | Laakwijk-Schipperskwartier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA |
Hoewel het plan uitgaat van de bestaande situatie, zijn maatschappelijke voorzieningen en welzijnsvoorzieningen zodanig ruim geformuleerd dat uitwisseling van verschillende (maatschappelijke en welzijns)functies eenvoudig mogelijk is. De breder gedefinieerde maatschappelijke voorzieningen komen voor in zelfstandige bestemmingen van maatschappelijke doeleinden en als onderdeel in andere bestemmingen. Als welzijnsvoorzieningen – planmatig – in de plint van een woongebouw zijn gevestigd, is het gebouw bestemd voor gemengde doeleinden, dat wil zeggen wonen en welzijnsvoorzieningen en onderwijsvoorzieningen. Voor de vestiging van maatschappelijke functies is een specifieke wijzigingsbevoegdheid opgenomen die zonodig nog kan leiden tot uitbreiding van het aantal maatschappelijke functies. Van deze bevoegdheden kan gebruik worden gemaakt indien in een buurt of wijk een duidelijke behoefte is ontstaan aan bijvoorbeeld een buurthuis of een huisartsenpraktijk.
Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente, in samenwerking met de schoolbesturen, voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen.
De gemeente Den Haag streeft in haar huisvestingsplannen naar de vestiging van voorscholen: een peuterspeelzaal en een (Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of GOA-)basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk dat de peuterspeelzaal in of nabij de samenwerkende basisschool is gehuisvest. De 9 GOA-basisscholen in het plangebied vormen samen met een peuterspeelzaal reeds een voorschool. Als een basisschool in de toekomst nieuwbouw pleegt of zich verplaatst, moet ook de huisvesting van de samenwerkende peuterspeelzaal daarop worden afgestemd.
Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen. Daarnaast wordt op tal van plaatsen – in tijdelijke en permanente ateliers, broed- en werkplaatsen – in relatieve luwte kunst geproduceerd en getoond. Zulke plekken zijn met name geconcentreerd in de periferie van de binnenstad. Het gemeentelijk beleid is erop gericht om in de stad ruimte te scheppen voor (startende) ondernemers in de kunstsector.
Volgens het Welzijnsplan 2005-2006 stelt welzijn individuen in staat maatschappelijk op eigen benen te leren staan en optimale ontplooiingskansen te verwerven in een leefbare en ongedeelde stad, actief met andere bewoners op buurt- en wijkniveau. Het welzijnsbeleid bestrijkt het brede terrein van individuele ondersteuning tot recreatieve activiteiten, van het tegengaan van maatschappelijke tweedeling tot de sociale inrichting van de woon- en leefomgeving.
Sinds de invoering van de Wet Kinderopvang in juni 2005 zijn de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang beperkt. In principe wordt het aanbod van kindercentra in de stad en dus ook in het plangebied bepaald door de marktwerking. De buitenschoolse opvang valt niet onder verantwoordelijkheid of regierol van de gemeente. Door kinderopvang in daarvoor in aanmerking komende bestemmingen uitdrukkelijk mogelijk te maken ondersteunt de gemeente de realisatiemogelijkheden van kinderopvang.
Uit onderzoek naar de behoefte aan gebedsruimten en naar de mogelijkheden die bestaande bestemmingsregelingen bieden, bleek voor de komende 5 tot 10 jaar een behoefte aan circa 20.000 m2voor bijeenkomstruimte. In haar vergadering van 10 november 2005 heeft de raadscommissie Stedelijke ontwikkeling, Wonen en Binnenstad naar aanleiding van de 'Nota gebedsruimte in Den Haag' een aantal maatregelen aangegeven om in te spelen op de behoefte van 20.000 m² gebedsruimte voor 2010. Het plangebied telt een relatief veel kerken en moskeeën die ook als maatschappelijke voorzieningen zijn bestemd.
Op 9 november 2000 stelde de gemeenteraad van Den Haag de Nota Beweegredenen 2000-2005 vast waarin het sportbeleid van de gemeente is verwoord. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:
De gemeente wil bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat niet alleen om sportvelden en buitensportaccommodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water. In het dichtbebouwde centrum van Den Haag treft men, met uitzondering van buitensportaccommodaties die door sportverenigingen worden gehuurd, een divers en ruim aantal sportvoorzieningen en openbare sportieve voorzieningen aan. Wel zijn er in sommige delen van het plangebied relatief weinig openbare sportieve voorzieningen. Omdat er geen ruimte is voor de realisatie van sportieve voorzieningen en sportvoorzieningen streeft de gemeente naar meer sportieve speelruimte zodra ruimte binnen het plangebied beschikbaar komt. Dit, met inachtneming van de minimumnorm van 75 m² groen en openbare ruimte per woning.
De sportvoorzieningen in het Schipperskwartier zijn beperkt tot het buurthuis Vliethage voor kleinschalige activiteiten en een openbare voetbalkooi aan de Bontekoekade, de enige openbare sportieve uitlaatklep in dit gebied dat door de drukke Rijswijkseweg, het spoor en het brede water wordt ingesloten. In het dichtbebouwde Laakwijk heeft de sportinfrastructuur vooral betekenis op het sportterrein van de HVV Laakkwartier en in de gemeentelijke sporthal LiPa. De sportterreinen van LiPa aan de Paets van Troostwijkstraat en het sportterrein aan de Ketelweg hebben een belangrijke functie voor de schoolsport, naschoolse sport en de wijksport; de sportterreinen van Lipa zijn er zelfs specifiek voor ingericht.
In dit gebied ligt nog een sportterrein dat is omsloten door sloten en door de schoolgebouwen aan de Capadosestraat, de Withuysstraat en de Bresterstraat. (Vroeger lag aan de Laakkade ook een schoolgebouw maar daar zijn inmiddels huizen gebouwd.) Dit sportterrein Withuysstraat heeft voor de scholen rondom en de directe omgeving een belangrijke functie. Het gebruik van dit sportterrein zal toenemen door de aanleg van een Cruyff Court (een modern trapveldje voor jongeren, midden in de wijk) en door verbetering van de accommodatie. Onder voorwaarden van openstelling is dan in samenwerking met de Krajicek Foundation naschools en (semi)openbaar gebruik mogelijk.
Op 9 november 2000 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Nota Samen Spelen vastgesteld. Bij nieuwe woningbouwlocaties dient de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot uitgeefbaar gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatieruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld. Verder dient er rekening te worden gehouden met de actieradius. Die verschillen per leeftijdsgroep, omdat oudere kinderen verder van huis spelen en meer ruimte nodig hebben dan jongere. Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:
leeftijdscategorie | aantal kinderen per speelplek | actieradius | speeloppervlakte | ||
0 tot 6 jaar | 50 tot 75 kinderen | 100 meter | 200 m² | ||
7 tot 12 jaar | 75 tot 100 kinderen | 400 meter | 500 m² | ||
13 tot 18 jaar | 100 tot 125 kinderen | 1.000 meter | = 750 m² |