direct naar inhoud van 3.7 Economie
Plan: Laakwijk-Schipperskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA

3.7 Economie

3.7.1 Impuls Haagse economie

Op 20 januari 2005 werd door de gemeenteraad de nota 'Impuls Haagse economie' vastgesteld. De nota presenteert het economisch beleidskader voor de periode van 2005-2010 beschrijft de acties die volgens de gemeente nodig zijn om de lokale economie in de komende jaren een impuls te geven. Het economisch beleidskader heeft geleid tot drie ontwikkelingsrichtingen waarlangs de gemeente Den Haag het economisch beleid wil vormgeven:

  • a. het verbeteren van het vestigingsklimaat voor het midden- en kleinbedrijf;
  • b. kennis is kracht (gericht op uitbreiding van de kennisintensieve sector);
  • c. binden en boeien (gericht op behoud en uitbreiding van het inwonertal).
3.7.2 Functiemenging

De gemeente Den Haag wil in haar Functiemengingstrategie zoveel mogelijk functies mengen. Kantoorruimte, praktijkruimte en bedrijfsruimte kleiner dan ± 100 m² kan langs de woonstraten in de wijk een plaats krijgen en tot ± 500 m² langs de doorgaande wegen. Gemeente Den Haag stimuleert de ontwikkeling van combinatiegebouwen van woningen met kleinschalige kantoor- en praktijkruimte. Bij combinatiegebouwen moet in elk geval aandacht zijn voor de stedenbouwkundige kwaliteit, de ontsluiting, het parkeren en het laden en lossen. Tenslotte zet de gemeente in op herbestemming van kantoor- en bedrijfsruimte die structureel leegstaat op 'verkeerde' niet marktconforme locaties: locaties in de wijk waar conform bovenstaande uitgangspunten geen omvangrijke werkruimten thuishoren.

3.7.3 Kantoren

Op 21 februari 2007 is door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden een nieuwe kantorenstrategie vastgesteld. De strategie is erop gericht vraag naar en aanbod van ruimte voor kantoorbehoevende ondernemingen en instellingen de komende decennia met elkaar in evenwicht te houden, op onderscheiden kwaliteitsniveaus en per deelperiode. Op de bijbehorende locatiekaart is aan grenzend aan het plangebied de kantorenlocatie bij het NS-station Den Haag HS aangegeven. De werkgelegenheid in het plangebied concentreert zich vooral langs de hoofdroutes Neherkade en Rijswijkseweg. De kantoren in Laakwijk-Schipperskwartier worden in paragraaf 2.3.2 genoemd.

3.7.4 Bedrijven

Bij de vestiging van bedrijfsactiviteiten en de menging van functies (ze paragraaf 2.3.2) moet voldoende afstand in acht worden genomen tussen milieubelastende activiteiten en gevoelige functies, zodat hinder en gevaar worden voorkomen en bedrijven hun activiteiten binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Ten behoeve van het inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving en bij het inpassen van de woningen en andere gevoelige functies heeft op 16 april 2007 de Vereniging van Nederlands Gemeenten in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en het ministerie van Economische Zaken het boek 'Bedrijven en milieuzonering' uitgegeven: het 'Groene Boekje'. In de jurisprudentie wordt gebruikmaking (van de eerdere edities) van dit boek algemeen geaccepteerd.

Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. Het Groene Boekje is een hulpmiddel om de afstanden tussen bedrijvigheid en woningen concreet voor een locatie in te vullen. Door het waar nodig ruimtelijk scheiden van bedrijven en woningen bij nieuwe ontwikkelingen worden hinder en gevaar voor woningen al in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperkt en wordt tegelijk daarmee aan bedrijven voldoende zekerheid geboden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

De richtafstandenlijst biedt voor een scala aan typen bedrijvigheid de richtafstanden tot gevoelige bestemmingen vanwege geur, stof, geluid en gevaar. Daarnaast zijn indices voor verkeeraantrekkende werking, bodem, lucht en visueel opgenomen in de lijst. De richtafstanden en andere kenmerken gelden voor een gemiddeld nieuw bedrijf binnen het betreffende type bedrijvigheid.

De algemene richtafstandenlijst vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Bij het omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen de afstanden uit de richtafstandenlijst met een afstandstap worden verminderd. Deze Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is als bijlage 1 bij de regels van dit plan opgenomen. Ze vermeldt welke bedrijfsactiviteiten uit oogpunt van hinder en gevaar goed inpasbaar zijn in gebieden met functiemenging (stadscentra, winkelcentra, woonwerkgebieden met kleinschalige vooral ambachtelijke bedrijvigheid, gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies), mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Er is in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging gekozen voor een andere categorieaanduiding dan in de algemene richtafstandenlijst die uitgaat van de categorieën 1 tot en met 6:

  • a. Categorie A betreft activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend;
  • b. Categorie B betreft de activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden;
  • c. Categorie C betreft activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
  • b. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • c. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
  • d. activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.
3.7.5 Horeca

Op 14 september 2000 heeft de gemeenteraad de 'Structuurvisie Horeca Den Haag' vastgesteld. De voornaamste doelstelling van het hierin geformuleerde beleid is een duidelijke kwaliteitsverbetering van de Haagse horeca en daarmee een optimale aansluiting op de wensen van de consument. Uitgangspunten van de Structuurvisie Horeca zijn:

  • a. het stimuleren van horecaconcentraties met diversiteit in aanbod;
  • b. een experiment met verruiming van de openingstijden in de uitgaanskernen;
  • c. buiten deze concentraties overgaan tot vermindering van het aantal horecabedrijven.

De Staat van horeca-inrichtingen deelt horecabedrijven in vier verschillende categorieën, waarbij categorie I de lichtste vorm van verkoop is (bijvoorbeeld een ijssalon) en waarbij categorie IV geldt als de zwaarste vorm (bijvoorbeeld een discotheek). In de Staat van horeca-inrichtingen wordt nader ingegaan op een aantal definities van te onderscheiden horeca-inrichtingen en de opzet van een beoordelingssysteem. Aan de hand van een aantal beoordelingscriteria kan worden bepaald tot welke categorie een bepaalde horeca-inrichting moet worden gerekend. Dit plan handhaaft de bestaande horecavestigingen maar voorkomt de uitbreiding ervan. De huidige horeca-inrichtingen zijn met een aanduiding op de plankaart aangegeven. Waar horeca met wonen is gemengd, zijn de toegestane horeca-inrichtingen beperkt tot categorie III. Meestal gaat het om een café of een snackbar. (Dans-, muziek- en sportscholen worden onder maatschappelijke doeleinden geschaard.) De huidige bezettingsgraad is maatgevend. De regeling in dit plan staat de uitwisseling van horecavestigingen toe maar niet de uitbreiding van hun aantal.

3.7.6 Detailhandel

Op 13 december 2006 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden de Regionale Structuurvisie Detailhandel 2006-2011 vastgesteld. De nota beoogt de winkelfunctie van de Haagse binnenstad te versterken. De consument moet meer keuze en kwaliteit worden geboden. De Haagse binnenstad moet een concurrerende trekpleister worden. Hiermee wordt de aantrekkelijkheid van de regio als geheel versterkt. Dat heeft een gunstige invloed op de komst van bedrijven en organisaties naar de regio en daarmee op de regionale economie. In dat kader geeft de nota een toetsingskader aan voor detailhandelsplannen groter dan 1.000 m². Gemeenten die willen uitbreiden moeten bij het realiseren van verkoopvloeroppervlakte binnen het wensbeeld blijven dat in de structuurvisie is aangegeven.

Op 23 juni 2005 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. Zij geeft de ontwikkelingsrichting voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locatie is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen. De vestiging van nieuwe winkels wordt aan dit beleid getoetst.

Het detailhandelsbeleid in het plangebied is een mix van het concentratiebeleid conform het 'Plan van Aanpak winkelstructuur Goeverneurlaan' en het beleid om economische functies langs de invalswegen zoals de Neherkade en de Rijswijkseweg te handhaven. Deze mix in beleid leidt tot een aantal locaties waar detailhandel onbeperkt is toegestaan. Het plan beoogt een winkelconcentratie aan het Lorentzplein met een uitloop aan de Jan van der Heijdenstraat en het Goeverneurplein tot en met de kruising met de Van Zeggelenlaan. Daarnaast wordt ook de winkelconcentratie aan (het zuidelijk deel van) de Rijswijkseweg gehandhaafd. Naast deze locaties komen er in Laakwijk-Schipperskwartier nog veel verspreide winkels voor. Uiteraard mag het huidige gebruik worden voortgezet maar een functiewijziging is wenselijk en relatief eenvoudig mogelijk, zeker nu het plan voorziet in een ruime bestemming van deze panden. Op die plaatsen waar de woonfunctie overheerst en een enkel winkelpand voorkomt wordt ingezet op afbouw van de detailhandelfunctie. Het pand mag naast wonen ook voor andere doeleinden worden gebruikt: als ambachtelijk bedrijf of als dienstverlenend bedrijf. In elk geval moet leegstand zoveel mogelijk worden voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0157FLaakwijk-50VA_0005.jpg"