direct naar inhoud van 3.4 Beschermd stadsgezicht en monumenten
Plan: Westeinde e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-50VA

Beschermd stadsgezicht en monumenten

Beschermd stadsgezicht

Beschermd stads- en dorpsgezichten (zie paragraaf 2.2.3) zijn 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden', aldus artikel 1 onder f van de Monumentenwet 1988.

Ingevolge artikel 36 van de Monumentenwet 1988 moet de gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen ter bescherming van de cultuurhistorische waarden: de belangen die worden omschreven in de toelichting van de aanwijzing tot rijksbeschermd stadsgezicht Centrum. Het beschermd stadsgezicht omvat thans in grote lijnen de binnenstad binnen de singelgrachten, met uitzondering van het oostelijk deel van het Spuikwartier en het westelijke deel van het Kortenbosgebied, waar de nog resterende historische waarden een te fragmentarisch en geïsoleerd karakter hebben, en de aansluitende gebieden Koekamp – Malieveld en Willemspark. Met de aanwijzing van dit rijksbeschermd stadsgezicht werden de al eerder beschermde Haagse stadsgezichten in onderlinge relatie gebracht en uitgebreid met een aantal tussenliggende en aangrenzende gebieden waarvan het cultuurhistorische belang in het verleden onvoldoende is gewaardeerd. Binnen het aldus in zijn geheel omgrensde gebied zijn de belangen waarop de bescherming is gericht zeker niet overal gelijk van aard en gewicht. De 'nadere typering van te beschermen waarden' uit deze toelichting is als bijlage Rijksbeschermd Stadsgezicht Centrum bij de regels opgenomen en in de regels is bepaald dat de cultuurhistorische waarden die hierin worden beschreven niet mogen worden aangetast.

Ingevolge artikel 14 van de Monumentenverordening van de gemeente Den Haag moet ook ter bescherming van de cultuurhistorische waarden die samenhangen met de aanwijzing van het Zeeheldenkwartier tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht, een beschermend plan worden opgesteld.

Ten behoeve van de bescherming van beide beschermde stadsgezichten is in artikel 21 van de regels een regeling opgenomen (zie paragraaf 6.3.2). Naast de regels die dit bestemmingsplan stelt, worden bouwwerken in het beschermd stadsgezicht getoetst aan redelijke eisen van welstand. In dit kader hanteert gemeente Den Haag de Welstandsnota.

Om binnen het beschermde stadsgezicht een nadere ordening aan te brengen van het te onderscheiden cultuurhistorische gehalte zijn ordekaarten opgesteld. In de onderstaande figuur is de ordekaart voor het onderhavig deel van het rijksbeschermd stadsgezicht Centrum opgenomen, met hierop tevens de aanduiding van de beschermde monumenten (zie paragraaf 2.2.4). De ordekaart is gebaseerd op de historisch-ruimtelijke waarderingskaart behorend bij het aanwijzingsbesluit uit 1987 en behelst tevens een verduidelijking en actualisering van deze kaart.

Voor zover het plangebied als beschermd stadsgezicht is aangewezen, bestaat het hoofdzakelijk uit straatwanden van de 2e orde: beeldondersteunende stratenensembles die karakteristiek zijn voor het ontstaan van de wijk. De oorspronkelijke aanleg en het architectuurbeeld zijn hier nog goed bewaard. Bij vervanging van een gebouw in een straatwand van de 2e orde moeten de van de straatzijde en/of het openbare gebied zichtbare gevels en de daken voldoen aan de karakteristieken van het beschermde stadsgezicht. Om de verscheidenheid in goot- en nokhoogte te waarborgen is in het beschermde stadsgezicht de goot- en nokhoogte bij de karakteristieke bebouwing gedetailleerd aangegeven (zie paragraaf 6.3.2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-50VA_0007.jpg"

Monumenten

Wijziging van een rijks- of gemeentelijk monument is zonder een vergunning van burgemeester en wethouders verboden (artikel 11 van de Monumentenwet 1988 of artikel 9 van de Monumentenverordening Den Haag). Bij een wijzing van een monument (zie paragraaf 2.2.4) zijn niet alleen de bouwregels uit onderhavig bestemmingsplan van toepassing maar gelden daarbovenop de bepalingen uit de Monumentenwet 1988 respectievelijk de Monumentenverordening Den Haag.