direct naar inhoud van 3.7 Verkeer en parkeren
Plan: Fruitweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0029EFruitweg-50VA

3.7 Verkeer en parkeren

Bestemmingsplannen dienen gericht te zijn op het via bestemmingen zoveel mogelijk herkenbaar maken van onderscheiden wegcategorieën: hoofdverkeersweg, verkeersstraat en verblijfsstraat. (Boven)regionaal verkeer dient zich af te wikkelen op daartoe geëigende wegen en niet op wegen van lagere orde.

Het bestemmingplan kan via bestemmingen van openbaar gebied een bijdrage leveren aan de verkeersveiligheid; duurzaam veilig en de wijze van ontsluiting in de verblijfsgebieden moeten aan de orde komen. De lijnvoering van openbaar vervoer en langzaam verkeer dient zowel mede structuurbepalend te zijn als met name de functies wonen, werken en voorzieningen te ondersteunen.

Binnen de gemeente worden er verschillende nota's gebruikt als onderlegger voor het Haagse verkeersbeleid. Het 'Verkeersplan: verkeersbeleid tot 2010' omvat het algemene verkeersbeleid voor Den Haag en wordt onder andere aangevuld door nota's als het 'Verkeersveiligheidsplan 2003-2006', het 'Meerjarenprogramma Fiets 2007 t/m 2010' en de nota 'Parkeren en Wonen'.

Uit het in het Verkeersplan en Verkeersveiligheidsplan geformuleerde beleid volgt een netwerk van wegen die een belangrijke functie hebben voor de bereikbaarheid van de stad: het regionale en stedelijke hoofdwegennet en het netwerk van gebiedsontsluitingswegen. Dit netwerk bevat tevens routes voor nood- en hulpdiensten, en wegen met een openbaar vervoersfunctie. Het beleid is erop gericht het autoverkeer te concentreren op hoofdwegen en gebiedsontsluitingswegen, en daarmee het doorgaande verkeer in woongebieden te weren. Om de leefbaarheid in de woongebieden te versterken is in het Verkeersveiligheidsplan beleid opgenomen om alle wegen die niet tot het hoofdwegennet of netwerk van gebiedsontsluitingswegen behoren, in te richten als 30 km/uur gebied.

3.7.1 Verkeer algemeen

Het algemene verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag is gericht op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en de fiets, het benutten en realiseren van goede doorstroom routes voor het noodzakelijke autoverkeer in de vorm van samenhangende netwerken en het uitvoering geven aan het parkeerbeleid. Tussen het verkeer- en vervoersbeleid en de ruimtelijke ordening en inrichting van de stad bestaat een nauwe samenhang die onder meer zijn vertaling vindt in bestemmingsplannen.

Om het verkeer- en vervoersbeleid beleid te realiseren is maatwerk nodig voor de verschillende delen van de stad, gebaseerd op een integraal samenhangend plan. Het algemeen beleid en de aan te pakken projecten zijn onder andere neergelegd in de beleidsnota 'Verkeersplan, Verkeersbeleid tot 2010', en de meerjaren- en uitvoeringsprogramma's voor de fiets en de verkeersveiligheid.

3.7.2 Autoverkeer

De gemeente tracht het gemotoriseerde verkeer zoveel mogelijk te concentreren op een stelsel van hoofdroutes met voldoende capaciteit. Dit is nodig om de economische en ruimtelijke ontwikkeling van de stad mogelijk te maken, en draagt bij aan de verbetering van de leefbaarheid in wijken en buurten. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen. Een goede, veilige doorstroming van het verkeer is ook van belang voor de bestrijding van geluidsoverlast, de uitstoot van schadelijke stoffen of andere vormen van hinder, het voorkomen van sluipverkeer en vermindering van het aantal verkeersslachtoffers.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0029EFruitweg-50VA_0001.jpg" Kaart van hoofdverkeerswegen in en rond Den Haag

Binnen het plangebied zijn de Troelstrakade en Fruitweg aangewezen als de belangrijkste ontsluitingswegen. De Viaductweg heeft een verbindende functie tussen het Fruitweggebied en het Laakhavengebied. Deze wegen hebben een maximumsnelheid van 50 km/u.

De overige straten zijn verblijfsstraten met een maximumsnelheid van 30 km/u. Op deze straten is het autoverkeer van ondergeschikt belang en de inrichting dient hierop aan te sluiten. In het bestemmingsplangebied zijn twee verblijfsgebieden waarbinnen doorgaand verkeer zo veel mogelijk geweerd dient te worden.

3.7.3 Fietsverkeer

Het fietsverkeer krijgt vanwege het milieuvriendelijke karakter en de fysiek zwakkere positie ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer, bijzondere aandacht in het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Door het aanbieden van een fijnmazig netwerk van veilige fietsvoorzieningen wordt het gebruik van deze vervoerwijze gestimuleerd. Daarnaast is er de nodige aandacht voor het stallen van fietsen zowel bij woningen en werklocaties, maar ook bij de grotere attractiepunten zoals scholen, winkelgebieden, stations en recreatiebestemmingen. De publieke voorzieningen voor de fiets maken integraal onderdeel uit van de inrichting van de openbare ruimte.

Er is binnen Den Haag een herkenbaar stelsel van (hoofd)fietsroutes, vastgelegd in het Meerjarenprogramma Fiets 2007 t/m 2010. Binnen het plangebied zijn de volgende wegen opgenomen als hoofdfietsroutes: de Troelstrakade en de Fruitweg. Deze fietsroutes sluiten buiten de wijk aan op fietsroutes richting belangrijke bestemmingen in Den Haag. Op deze fietsroutes is het van belang dat veilige fietsvoorzieningen aanwezig zijn. Verder is het belangrijk dat langs ontsluitingswegen (50 km/u) fietsvoorzieningen aanwezig zijn. Momenteel liggen langs de Viaductweg geen fietsvoorzieningen. Bij herinrichting moet er worden gestreefd naar de aanleg hiervan.

3.7.4 Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio, een belangrijke rol in het verkeer en vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen dient ervoor te zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op een goede, aantrekkelijke en snelle manier worden bediend.

Langs en door het plangebied loopt een aantal openbaar vervoerlijnen. Het tracé van tramlijn 9 loopt via de Fruitweg. De doorstroming en hoge gemiddelde snelheid van de tram is van belang om de marktpositie van de tram te behouden. Prioriteit bij kruisingen en het behoud van de vrije trambaan zijn binnen het gebied belangrijk.

3.7.5 Parkeren

Het parkeren en stallen van auto's is een belangrijke sleutel in het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente. Hoge stedelijke bebouwingsdichtheden leiden zonder adequate voorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor attractiepunten die veel bezoekers trekken. Behalve de noodzaak tot de verdeling van schaarse (openbare) parkeergelegenheid in een aantal gebieden in de stad, zijn mobiliteitsoverwegingen gericht op het beperken van het autogebruik en het streven naar een leefbare (woon)omgeving, voor de gemeente aanleiding tot het stellen van parkeereisen.

Het parkeerbeleid is erop gericht om via een stelsel van parkeernormen voldoende parkeergelegenheid bij nieuwbouw te creëren. Zo mogelijk wordt in voorkomende gevallen tegelijkertijd getracht bestaande parkeerproblemen aan te pakken. Dit gebeurt veelal in combinatie met flankerend beleid zoals de inrichting van de weg en beheersmaatregelen zoals de invoering van betaald parkeren en de uitgifte van parkeervergunningen.

Uitgangspunt is dat de benodigde parkeerplaatsen in een (bouw)plan ook daadwerkelijk op eigen terrein worden gerealiseerd. Het parkeeraspect wordt bij de beoordeling van de aanvraag van een bouwvergunning getoetst en beoordeeld aan de hand van de door de gemeenteraad vastgestelde parkeernormen. De wijze van toetsen en de normen zijn onderdeel van de gemeentelijke bouwverordening.

De parkeernormen voor woningen zijn in beginsel behoeftevolgend en afhankelijk van de grootte, de locatie en het type van de woningen. Bij commerciële en andere niet-woonfuncties worden de parkeernormen mede bepaald door ligging in de stad en bediening van het gebied door het openbaar vervoer. In voorkomende gevallen kan bij individuele bedrijven of instellingen, indien daar aanleiding toe bestaat, onder zekere voorwaarden maatwerk worden geleverd. Veelal vormt dan een specifiek bedrijfsvervoerplan de basis voor nadere afspraken over het parkeren met de initiatiefnemer van het betreffende plan.

Op het Groothandelsmarktterrein geldt betaald parkeren met een vergunningenregeling. Deze regeling is alleen van kracht op marktdagen (maandag, woensdag, vrijdag, zaterdag) van 9.00 tot 18.00 uur (gebiedscode 32). Voor het overige deel van het plangebied geldt momenteel geen parkeerregeling.

Bij nieuwbouw- en verbouwplannen moet worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen.