Plan: | Westergouwe fase 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0513.1105BPWestergouwe2-DF01 |
Het voorliggende plangebied Westergouwe 2 ligt ten zuidwesten van Gouda en ten noorden van de kern Moordrecht en maakt deel uit van de nieuwbouwwijk Westergouwe. Vanaf 2015 worden in Westergouwe gefaseerd in totaal circa 4.000 woningen en een groen-blauwe zone gerealiseerd.
Na jaren van bestuurlijke voorbereiding met onder meer de provincie Zuid-Holland, heeft de minister van VROM op 30 september 2004 besloten dat Westergouwe kan worden gerealiseerd. Deze woningbouwopgave van Gouda is niet alleen gebaseerd op de autonome bevolkingsgroei van de gemeente zelf, maar vloeit ook voort uit de taakstelling die Gouda als centrumgemeente heeft om de verstedelijking uit de regio op te vangen. Daartoe is het bestemmingsplan Westergouwe (augustus 2008) opgesteld, waarin de beoogde ontwikkelingen voor een hoogwaardig woongebied met voorzieningen en een groen-blauwe zone planologisch-juridisch mogelijk werden gemaakt.
De vaststelling van het bestemmingsplan Westergouwe dateert uit oktober 2008. De voorbereidingen voor de planvorming zijn van nog vroeger datum. Inmiddels is de situatie op de woningmarkt drastisch gewijzigd. De afzetmogelijkheden voor nieuwe woningen zijn vooralsnog beperkter. Ook zijn de verwachte opbrengsten uit woningbouw in het hele land en ook voor het plangebied Westergouwe naar beneden bijgesteld.
In verband hiermee is onderzocht welke mogelijkheden binnen het plan Westergouwe bestaan om in kleinere, min of meer afgeronde clusters te ontwikkelen en op welke wijze financiële risico's kunnen worden beperkt, met andere woorden hoe opbrengsten zouden kunnen worden verhoogd en/of kosten zouden kunnen worden verlaagd. Het resultaat hiervan is een op onderdelen gewijzigd stedenbouwkundig plan op hoofdlijnen.
In het najaar van 2015 wordt gestart met de bouw van in het deelgebied Westergouwe-1. Daarnaast wordt gewerkt aan plannen voor het deelgebied Westergouwe-2 en de navolgende fasen.
Het bestemmingsplan uit 2008 is, ondanks zijn globaliteit, niet helemaal meer toereikend om de stevige wijziging in de stedenbouwkundige planvorming op te vangen. Die komt er op neer dat in Westergouwe 1 de wooneilanden zijn vergroot en een bestaande drinkwatertransportleiding (de Bergambachtleiding) die aanvankelijk zou worden verplaatst, blijft liggen. Gevolg is dat er een groene ruggengraat door het gebied heen komt te lopen. De terreinen waarin deze leiding zich bevindt worden niet opgehoogd. In Westergouwe 2 wordt deze groene zone aan de zuidkant het gebied ingetrokken, waardoor ook op het niveau van dit deelgebied het groen een belangrijke drager kan worden. Door het laten liggen van de leiding en de daarmee gepaard gaande noodzaak tot verplaatsing van hoofdontsluitingsweg ontstaat een ander stedenbouwkundig grid dan in het bestemmingsplan van 2008 was voorzien.
Voor de realisatie van Westergouwe 1 is reeds een nieuw bestemmingsplan opgesteld. Voor Westergouwe 2 zou de gemeente wellicht nog met een kleine reparatie uit de voeten kunnen, maar omdat in 2018 het bestemmingsplan zijn 10 jaarstermijn heeft overschreden wil de gemeente Gouda voor Westergouwe 2 een integraal nieuw bestemmingsplan maken. Alvorens er in Westergouwe 2 daadwerkelijk kan worden begonnen met de bouw, zal immers eerst opgehoogd moeten worden. De start van de bouw zal vanaf medio 2018 plaatsvinden. De gemeente wil met een actueel bestemmingsplan het risico vermijden dat geen leges meer zouden kunnen worden geheven.
Samenvattend wil de gemeente Gouda het geldende bestemmingsplan voor een belangrijk deel van het plangebied van Westergouwe actualiseren om een tweetal redenen.
1. de plannen voor Westergouwe 2 passen niet binnen het bestemmingsplan van Westergouwe. Dit komt vooral door de inpassing van de Bergambachtleiding en een aangepast ontwerp van de hoofdinfrastructuur;
2. het bestemmingsplan zelf is aan actualisatie toe, omdat het in 2008 is vastgesteld.
Ambitie
Vlakbij het historische centrum van Gouda en de Hollandse IJssel, maar ook direct in open verbinding met het omliggende polderland, is Westergouwe een veelbelovende woningbouwlocatie. Met een goede aansluiting op rijkswegen en het spoor en een aantrekkelijke historische en natuurlijke omgeving in de nabijheid, heeft Westergouwe volop kansen een gewaardeerde woonwijk te worden.
De gemeente Gouda heeft de ambitie om in Westergouwe een duurzame wijk te ontwikkelen waarin het goed toeven is voor jong en oud en waar voorzieningen worden gerealiseerd. Een wijk die bovendien optimaal inspeelt op de kenmerken van de locatie en die een meerwaarde is voor de regio als geheel. Deze ambitie vloeit voort uit de woningbehoefte die de gemeente Gouda heeft.
De woningbouwopgave van Gouda is tweeledig. Enerzijds is ze gebaseerd op de autonome bevolkingsgroei van de gemeente zelf. Anderzijds vloeit ze voort uit de taakstelling die Gouda als centrumgemeente heeft om de verstedelijking uit de regio op te vangen. De programmatische onderbouwing van de woningbouwopgave zal in de paragraaf 3.3.2 (Woningbouwprogramma) worden beschreven.
Westergouwe ligt in de zuidoosthoek van de Zuidplaspolder, ten westen van Gouda. De Zuidplaspolder is omgeven door een ringdijk en ringvaart. Westergouwe wordt aan de noord- en westzijde begrensd door provinciale wegen, te weten de N207 en de N456. Aan de zuidoostzijde ligt de ringdijk langs de Ringvaart van de Zuidplaspolder. De zuidwestgrens van het te ontwikkelen gebied Westergouwe valt samen met de noordoever van de watergang Vijfde Tocht.
Westergouwe 2 betreft het centrale deel van het plangebied Westergouwe, gelegen tussen de centrale groenstrook ter plaatse van de Bergambachtleiding en de Provinciale weg N207. Dit deelplan ligt ten westen van Westergouwe 1, dat op dit moment in aanbouw is.
Ligging Westergouwe fase 2 in Gouda
Het voorliggende bestemmingsplan omvat de planologische regeling voor het gebruik van de gronden en gebouwen in het gebied Westergouwe 2. De huidige juridische regeling van deze gronden is neergelegd in het bestemmingsplan "Westergouwe". Dit bestemmingsplan is op 30 augustus 2008 door de gemeenteraad van Gouda vastgesteld en op 29 juni 2011 onherroepelijk geworden.
De betreffende gronden in Westergouwe 2 hebben de volgende bestemmingen:
Uitsnede uit het vigerend bestemmingsplan Westergouwe
Voorliggend bestemmingsplan
Het onderhavige bestemmingsplan is een bestemmingsplan met (grotendeels) globale bestemmingen die nader uitgewerkt moeten worden door burgemeester en wethouders. Westergouwe 2 zal worden gerealiseerd vanaf 2018, en omdat de exacte woningvraag vanaf dat moment nu niet kan worden gedefinieerd, zullen de bestemmingen niet gedetailleerd worden vastgelegd.
Door een gefaseerde uitwerking van het gebied kan worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen en 'vraaggericht bouwen' in de (nabije) toekomst. Er wordt een evenwicht gezocht tussen het bieden van ontwikkel flexibiliteit aan de ene kant en het vastleggen van ruimtelijke kwaliteit aan de andere kant. Door de ruimtelijke hoofdstructuur van Westergouwe 2 vast te leggen, wordt zoveel mogelijk getracht het beoogde eindbeeld van deze buurt veilig te stellen.
Wat betreft de planologische-juridische regeling wordt in het voorliggende bestemmingsplan aangesloten bij het handboek, dat door de gemeente Gouda is opgesteld (“Handboek Bestemmingsplan gemeente Gouda, opgesteld als onderdeel van het project actualiseren en digitaliseren bestemmingsplannen”, versie 0.5, d.d. 16 november 2006).
In dit handboek wordt aangesloten op de landelijke richtlijnen, zoals "Op de digitale leest" en "Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen (DURP, juni 2006)". Tevens wordt aangesloten bij het bibliotheekbestand van de gemeente Gouda voor bestemmingsplanteksten binnen SVBP2012 De bestemmingsplankaart wordt voorzien van IMRO-codering, zodat onderlinge digitale uitwisseling van gegevens mogelijk is.
Voorliggend bestemmingsplan Westergouwe fase 2 bestaat uit een geografische plaatsbepaling (verbeelding) regels en een toelichting. De geografische plaatsbepaling en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Het bestemmingsplan is opgebouwd conform het (wettelijke) model Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) en de binnen de gemeente Gouda gehanteerde standaard.
Het onderdeel dat voor u ligt is de toelichting. In deze toelichting wordt in de Inleiding (hoofdstuk 1) de aanleiding tot het opstellen van dit bestemmingsplan, het doel en de aanpak uiteengezet. In hoofdstuk 2 wordt de omgevingscontext bepaald door een beknopte beschrijving van de gebiedskenmerken. Hoofdstuk 3 beschrijft de stedenbouwkundige uitgangspunten en doelstellingen voor het plangebied en gaat in op de belangrijkste programmatische aspecten, zoals het woningbouwprogramma, de waterhuishouding en duurzaamheid. Hoofdstuk 4 vormt een uiteenzetting van het voor dit bestemmingsplan relevante beleidskader. In hoofdstuk 5 worden de milieuaspecten behandeld. In hoofdstuk 6 leest u de toelichting op de verschillende bestemmingen. En tot slot, in de hoofdstukken 7 en 8 volgen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
In de regels van dit bestemmingsplan worden de bestemmingen en het gebruik van gronden binnen het plangebied juridisch vastgelegd. Samen met de regels vormt de plankaart het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Op de plankaart worden in het renvooi de aanduidingen en bestemmingen aangegeven. Op de kaart is de rechtsgeldige plangrens ingetekend.
Gouda is ontstaan op de plaats waar de rivier de Gouwe uitmondde in de Hollandsche IJssel. De Gouwe is van oorsprong een rivier die zorgde voor de afvoer van water uit het veengebied tussen de Hollandsche IJssel en de Oude Rijn. De huidige loop van de Hollandsche IJssel is in de Romeinse tijd gevormd, over de Gouwe is minder bekend. Ten tijde van het ontstaan van de stad Gouda zal de Gouwe ongeveer zijn huidige loop door de stad al hebben gehad.
De ondergrond van Gouda bestaat uit een dik veenpakket, plaatselijk meer dan 10 meter dik. Over het veenpakket is door de rivieren een kleilaag afgezet, naar het noorden wordt deze laag steeds dunner. Vanaf ongeveer 1200 is er, met name in de binnenstad, regelmatig opgehoogd, waardoor een bewoningspakket met een dikte van (plaatselijk) 4 meter is ontstaan.
In 1272 kreeg Gouda stadsrechten. De stad groeide daarna binnen ongeveer 100 jaar uit naar de omvang van de huidige binnenstad. Deze grootte behield het lange tijd, totdat in de tweede helft van de negentiende eeuw een begin werd gemaakt met de uitbreiding van de stad buiten de singels. Vanaf de veertiende eeuw begon men met de grootschalige winning van turf als brandstof voor stedelingen en bedrijven. Hierdoor ontstonden plassen die later ten delen weer werden drooggelegd. In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt een begin gemaakt met de uitbreiding van de stad Gouda buiten de singels.
De eerste grote stadsuitbreidingen dateren van na 1901. Door de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreiding van de bestaande bedrijven ontstaat een grote behoefte aan arbeiderswoningen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt Gouda zowel in zuidwestelijke richting als noordelijke richting verder uitgebreid (onder andere Korte Akkeren-Nieuw en Ouwe Gouwe). Daarna volgen de buurten Vreewijk en Oosterwei in het oosten. Eind jaren zestig start in het noordwesten de bouw van Bloemendaal en in het oosten Sportbuurt. In de jaren zeventig volgt ook Plaswijck en in het noordoosten de Slagenbuurt. In de jaren negentig wordt ten oosten van Sportbuurt tenslotte de wijk Goverwelle gebouwd.
De grote stadsuitbreidingen uit de jaren zeventig, tachtig en negentig hadden deels tot doel om het woningtekort voor plaatsen als Den Haag op te vangen. De uitbreiding in de polders vragen grote investeringen. Door de drassige veenbodem zijn de kosten van de infrastructuur aanzienlijk hoger dan elders in het land. Daartegenover hebben de laatste stadsuitbreidingen wel gezorgd voor een nieuwe sociaal-economische bloei. Sinds de afronding van Goverwelle ontbreekt het de stad aan uitbreidingsmogelijkheden. Met de start van de bouw van Westergouwe in 2015 komt hierin verandering.
Hemelsbreed gemeten ligt het overgrote deel van de locatie Westergouwe op een afstand van circa 2 tot 3 km ten zuidwesten van het stadscentrum. Westergouwe wordt ontwikkeld buiten de contouren van de Provinciale weg, het Gouwekanaal en de Ringvaart die momenteel de westkant van de stad begrenzen. Door de ligging aan de Provinciale weg vormt Westergouwe voor veel mensen de 'eerste ontmoeting' met Gouda. Met de nieuwe aansluiting op de A20 en de verlenging van de Zuidwestelijke Randweg neemt de betekenis van Westergouwe als visitekaartje van Gouda verder toe.
Het stedenbouwkundig plan Westergouwe
De orthogonale structuur van het open polderlandschap is op dit moment kenmerkend voor Westergouwe. Met de drooglegging is de polder systematisch ingedeeld, met een stelsel van noord-zuid en oost-west gerichte tochten en vaarten. De tochten liggen steeds op 400 meter afstand van elkaar. Tussen de tochten ligt een regelmatig patroon van sloten (40 meter uit elkaar), waardoor binnen een grotere blokstructuur een stelselmatige strokenverkaveling is ontstaan.
Momenteel is het gebied hoofdzakelijk in gebruik als landbouwgrond (grasland), overeenkomstig het vigerend bestemmingsplan. In de weilanden staan vooral schapen en her en der koeien of paarden. Langs de randen van het plangebied staat een aantal solitaire woningen, waaronder voormalige boerderijen. Het gaat om Provinciale weg 4, 10, 12, 14, 16, 26, 30a en 38. Deze woningen zijn veelal omgeven door wilgen of populieren.
Het plangebied Westergouwe 2, waarop dit bestemmingsplan van toepassing is, ligt centraal aan de noordrand van Westergouwe. In de voorgaande plannen voor Westergouwe betrof dit het Deelplan Tuinen en de Centrale As, tot aan het Deelgebied Landelijk Wonen. De Centrale As betrof de enige ruimtelijke structuurdrager die in oost-west richting was geprojecteerd. Zowel de watergangen, de groen- en wegenstructuur waren allen in noord-zuid richting geprojecteerd. Het agrarisch verkavelingspatroon van oost-west georiënteerde sloten is kenmerkend. Daarnaast bevindt zich langs de Provinciale weg enige bebouwing en beplanting, waaronder een boerderij op nr. 26 die zal worden gesloopt (zie hierover meer in paragraaf 3.3.1 (Cultuurhistorie).
Dit bestemmingsplan heeft als doel om het nu beoogde ontwikkelingsgebied Westergouwe 2 te voorzien van een actuele planologische regeling. Het geldende bestemmingsplan zal bij de start van de planontwikkeling 10 jaar oud zijn. Voor het overgrote deel is het plan echter nu nog bruikbaar. Op één onderdeel is dat niet het geval. Zoals in hoofdstuk 1 al beschreven is blijft de drinkwaterleiding (Bergambachtleiding) liggen en verschuift de hoofdontsluiting. Het als gevolg daarvan gewijzigde stedenbouwkundig plan wordt met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden blijven zoveel als mogelijk in stand. Ook de bestaande planvorm (globaal, uit te werken) wordt gecontinueerd. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om binnen de robuuste hoofdplanstructuur van groen, water en hoofdontsluitingsweg verschillende uitwerkingen te kiezen.
Tracé van de te handhaven Bergambacht-leiding (BAL)
Westergouwe 2 bevindt zich zoals reeds aangegeven in het centrale deel van Westergouwe, tussen de Provinciale weg N207 en de Bergambachtleiding. De weginfrastructuur en het leidingtrace zijn twee elementen die een verregaande invloed hebben op de planopzet.
Proefverkaveling Westergouwe fase 2
De hoofdontsluiting van Westergouwe begint bij de noordoostelijke aansluiting met de Provinciale weg. Deze hoofdontsluiting slingert centraal door Westergouwe en takt in het zuidwesten opnieuw aan op de Provinciale weg. Deze hoofdontsluiting doorsnijdt het plangebied Westergouwe 2, waardoor een noordelijke en zuidelijke woonbuurt ontstaat: de noordelijke tussen de hoofdontsluiting en de Provinciale weg en de zuidelijke tussen de hoofdontsluiting en de Bergambachtleiding.
Een tweede bepalend ruimtelijk element is de genoemde Bergambachtleiding. Was er in eerdere plannen nog sprake om de bestaande leiding te verplaatsen, in de huidige plannen voor Westergouwe blijft deze leiding liggen, en wordt er ter plaatse een ruime groenzone opgenomen, die van oost naar west het boogvormig tracé van de leiding volgt. Deze strook wordt ook niet opgehoogd met een zandpakket om effecten van gronddruk op de leiding te voorkomen. In het stedenbouwkundig ontwerp voor Westergouwe 2 is de groene kwaliteit van deze lager liggende strook als het ware het plan ingetrokken, in de vorm van een noord-zuid georiënteerde parkstrook.
Daardoor worden het noordelijke en zuidelijk woongebied nogmaals in twee delen opgedeeld en ontstaan op het assenkruis van de ontsluitingswegen en de parkstrook 4 woonkwadranten. De parkstrook moet een belangrijke kwaliteitsdrager worden binnen het gebied.
Deze 4 woonkwadranten zijn terug te herkennen in de verbeelding van dit bestemmingsplan. Binnen elk kwadrant worden de woningen, tuinen, woonstraten, parkeerplaatsen en overige elementen die behoren bij de woonbuurten gesitueerd. De exacte ligging van de straten, de woonvlekken of de verkaveling is in het stedenbouwkundig plan slechts indicatief ingetekend. Ook het woningbouwprogramma, het aantal en typen woningen zijn indicatief aangegeven, met het oog op de in dit stadium nog gewenste ontwikkelflexibiliteit. Hoewel in het stedenbouwkundig plan de suggestie van de bebouwing langs de hoofdontsluiting een hogere dichtheid kent dan in de woonstraten, ligt dit niet vast. Het bestemmingsplan laat dus nog ruimte om binnen de woonbestemming diverse woningbouwprogramma's op te nemen.
Het deel van het woongebied dat direct grenst aan de Bergambachtleiding vormt een bijzonder element in het geheel. De bedoeling is om hier woningen te bouwen die wel op de vereiste hoogte staan, maar waarvan de tuin in het niet opgehoogde gebied komt te liggen. Het bouwen en gebruik voor woondoeleinden in deze strook vraagt om afstemming met Dunea (de leidingbeheerder). Dat geldt hoe dan ook voor de inrichting en het gebruik van de parkzone. In de uitwerkingsregels zijn hiervoor bepalingen opgenomen.
In het hoofdstuk Planopzet (Hoofdstuk 6), wordt beschreven op welke wijze de diverse ruimtelijke elementen uit het stedenbouwkundig plan hun juridische vertaling hebben gevonden in de regels. Daarbij wordt per bestemming aangegeven waar een bepaald gebruik is toegestaan. Tevens wordt beschreven in welke mate flexibiliteit is ingebouwd, om de komende jaren in Westergouwe 2 een efficiënte en flexibele gebiedsontwikkeling tot stand te kunnen brengen.
Cultuurhistorie
Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in de Zuidplaspolder, een droogmakerij uit de eerste helft van de 19e eeuw. Vanaf de Middeleeuwen is dit gebied deels verveend. Anders dan in bijvoorbeeld de Haarlemmermeer is het gebied niet volledig, tot op het onderliggend zandpakket, verveend, maar is er een in dikte wisselende veenlaag achtergebleven. Toen begonnen werd met de droogmaking bestond het gebied overwegend uit veenplassen en veenmoeras. Om de polder is een ringvaart met een ringdijk aangelegd. De ringvaart vormt een karakteristieke begrenzing van het gebied.
Zicht op de ringvaart vanaf de brug Tweede Moordrechtse Tiendweg
De polder is met een stelsel van vaarten, tochten en sloten mathematisch ingericht, waarbij de Vijfde Tocht en de Moordrechtse Tocht de twee belangrijkste tochten zijn. Door deze inrichting ontstond de kenmerkende orthogonale structuur. Al deze elementen zijn typerend voor het huidige landschap.
Langs de rand van de polder staat een aantal boerderijen. In het plangebied van dit bestemmingsplan staat ook één van die boerderijen. Er is onderzoek gedaan naar de vraag hoe deze boerderij in het plangebied een plek zou kunnen krijgen. Dat blijkt een forse opgave, in verband met de vereiste ophoging van het woongebied. Die ophoging zou voor de boerderij een tweetal gevolgen hebben. Enerzijds zou de boerderij in een put komen te liggen met een onaanvaardbaar hoge grondwaterstand als gevolg. Anderzijds zou het zandpakket een relatief grote afstand tot de boerderij moeten aanhouden in verband met gevaar voor aantasting van de constructie van het gebouw. Deze complicaties hebben geleid tot het besluit de boerderij te slopen. Op de plek van de boerderij is in het stedenbouwkundig plan een nog nader uit te werken verbijzondering gedacht.
Het bestaande polderlandschap zal door de realisatie van Westergouwe verdwijnen. Rondom het plangebied verdwijnen de typische vergezichten en het open landschap. Wel zal de structuur van de wegen en watergangen zoveel mogelijk aansluiting vinden bij de oorspronkelijke landschapsstructuren (kavelrichtingen en slootpatronen). Dat is met name in deelgebied Tuinen het geval, waar ook het onderhavige plangebied deel van uitmaakt.
De voormalige Moordrechtse Tiendweg en de Moordrechtse Veenweg hebben tot aan de inpoldering in 1839 bestaan. Deze wegen kunnen worden gezien als een relict van het oude veenontginningslandschap, dat hier voor de grootschalige afgraving van het veen bestond. Langs deze twee kades was in de 17e eeuw een lang lint van bebouwing aanwezig. De voormalige Tiendweg volgt niet de loop van het huidige pad, dat op de onderstaande luchtfoto zichtbaar is aangegeven. Archeologisch onderzoek rondom de Tiendweg heeft geen vindplaatsen van historische bebouwing of gebruik opgeleverd. Daardoor is de oorspronkelijke ligging van de Tiendweg ook niet te achterhalen. Daarom is al bij het bestemmingsplan Westergouwe in 2008 besloten om de Tiendweg niet meer op te nemen in de verdere planvorming.
Zicht op het plangebied vanaf het zuiden. Rechts is de eerste zandpakket van fase 1 zichtbaar
Archeologie
In het kader van het bestemmingsplan Westergouwe uit 2008 is onderzoek gedaan naar archeologie in het hele plangebied. Dit onderzoek wijst uit dat geen vindplaatsen in het plangebied van Westergouwe fase 2 aanwezig zijn.
In paragraaf 4.6 (Woonbeleid) wordt verwoord dat het uitgangspunt voor de woningbouwprogrammering is om een zo realistisch bij de afzetruimte in de woningmarkt passend programma uit te voeren. Daarom is ook voor het totale woningbouwprogramma van Gouda een stevige bandbreedte opgenomen. Desalniettemin vraagt planvorming om (indicatieve) programmering. Voor Westergouwe 2 is een basisscenario voor het woningbouwprogramma opgesteld, uitgaande van 457 woningen. Andere verkavelingen zijn denkbaar. Om te grote dichtheden te voorkomen is in de planregels het maximum aantal woningen bepaald op 500.
Het laat zich echter moeilijk voorspellen en programmeren wanneer en hoe de vraag precies loskomt. Daarom wordt ingezet op organisch ontwikkelen. Hierbij gaat het erom ruimte voor initiatieven te laten aan partijen die willen investeren. Het aantal en type woningen en het tempo waarin ontwikkeld wordt, wordt dus vooral bepaald door de vraag en de investeringsbereidheid.
Bij organisch ontwikkelen is meer variatie in het opdrachtgeverschap dan voorheen gebruikelijk. Een deel van de kavels kan worden verkocht aan mensen die zelf gaan bouwen al dan niet in collectief verband. Andere kavels worden ontwikkeld in diverse vormen van 'medeopdrachtgeverschap', waarbij een woningcorporatie, belegger of projectontwikkelaar bouwt.
Kortom, in Westergouwe fase 2 wordt op deze manier ruimte en flexibiliteit geboden aan verschillende partijen die willen investeren in de woningbouw, voor een gemengde ontwikkeling van sociale huurwoningen, geliberaliseerde huur, goedkope tot dure koop en vrije kavels t.b.v. (collectief) particulier opdrachtgeverschap.
Voor het totaal aantal te bouwen woningen binnen Westergouwe (inclusief het gebied binnen deze bestemmingsplan herziening) blijft het geldende bestemmingsplan maatgevend. Daarin is het maximum aantal van 4.000 woningen benoemd.
De ontwikkeling Westergouwe fase 2 binnen dit plangebied maakt onderdeel uit van het woningbouwprogramma waarover door de regio Midden-Holland met de provincie bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. In de Regionale Projectenlijst Woningbouw 2015 is Westergouwe voor de periode 2015-2024 met 1.823 woningen opgenomen.
De 'Boerderijkavel'
In het stedenbouwkundig plan is aan de noordwest zijde van het plangebied een kavel opgenomen, waarop zich een boerderij bevindt, het zogenaamde 'boerderijkavel'. Het betreft een verbijzondering in het woongebied, en dit komt tot uitdrukking door een afwijkende woningtypologie (bijvoorbeeld gestapeld), of door een combinatie van wonen en zorg en mogelijk nog andere functies. Om deze reden verkrijgt dit kavel een functieaanduiding “ gemengd”. In overeenstemming met het geldende bestemmingsplan worden de volgende functies mogelijk gemaakt:
Voor de functies onder B tot en met E geldt dat de maximale gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 5.000 m2 bedraagt.
Verder is van belang dat in de uitwerkingsregels voor dit gebied wordt opgenomen dat ingeval er bij de uitwerking sprake is van de vestiging van verminderd zelfredzame personen binnen een zone van 80 m vanaf de Provinciale weg extra aandacht moet worden gegeven aan de bestrijding van een calamiteit en vluchtmogelijkheden. Dit heeft te maken met de route gevaarlijke stoffen over de Provinciale weg.
Autoverkeer
De hoofdontsluiting van Westergouwe begint bij de noordoostelijke aansluiting met de Provinciale weg, in de vorm van een rotonde. Deze hoofdontsluiting slingert centraal door Westergouwe en takt in het zuidwesten opnieuw aan op de Provinciale weg. De te onderscheiden woonbuurten zijn aangesloten op deze hoofdontsluiting door Westergouwe.
Op regionaal niveau ligt het plangebied langs de lijn Rotterdam-Gouda-Utrecht en Den Haag-Gouda, waar de nabijgelegen A20 en A12 de belangrijkste ontsluitingsassen vormen.
Openbaar vervoer
In de huidige situatie rijdt de streeklijn 190 van Connexxion (Rotterdam-Alexander-Nieuwerkerk aan den IJssel-Moordrecht-Gouda) langs Westergouwe (Sluisdijk-Rotterdamseweg-Koningin Wilhelminaweg). Deze lijn biedt een halfuursdienst, rijdt in de spits iets vaker en onderhoudt in de avonduren een uurdienst. De Sluisdijk is niet erg bereikbaar voor toekomstige bewoners van Westergouwe. Bezien zal worden hoe een betere aansluiting op het busvervoer kan worden gerealiseerd.
Westergouwe ligt vlak langs de spoorlijnen naar Alphen aan den Rijn en naar Den Haag en Rotterdam. Het dichtstbijzijnde treinstation is Gouda. De provincie Zuid-Holland heeft in zijn Programma Mobiliteit (PS, 9 juli 2014) een ruimtelijke reservering opgenomen voor een toekomstig station Westergouwe.
Fietsroutes
In Westergouwe fase 2 (en de aangrenzende deelgebieden) loopt een vrijliggend fietspad langs de hoofdontsluitingsweg. Via de rotonde kan worden aangesloten op de fietspaden langs de N207 en N456. De fietsroute naar de bestaande stad loopt in twee richtingen. Langs de zuidkant van de N207 loopt een fietspad dat met een nieuwe brug over de Ringvaart aantakt op de bestaande vlonderfietsbrug bij het Sluiseiland. Vandaar kan worden gekozen voor de route richting Rotterdamseweg, of de route via het sluiseiland, de speelbrug over het Gouwekanaal en Korte Akkeren.
In de richting Moordrecht kan worden gekozen voor het fietspad langs de Sluisdijk, of over de Oostringdijk (met zicht op de ringvaart).
Door de provincie wordt tenslotte gewerkt aan realisatie van fietspad F263 (tussen Rotterdam en Gouda). Via dit fietspad kan de Groen Blauwe zone worden bereikt, waardoorheen een fietspad loopt dat de verbinding legt tussen de Oostringdijk en de N456.
Fietsroutes naar Gouda
Parkeren
In de Samenwerkingsovereenkomst Westergouwe (SOK) uit 2008 zijn voor Westergouwe parkeernormen afgesproken tussen Volker Wessels/ Heijmans en de gemeente Gouda.
Inmiddels zijn de parkeernormen van de gemeente Gouda naar boven bijgesteld (bouwverordening). Bij de uitwerking van de plannen zal worden bezien of en hoe kan worden aangesloten bij het dan geldende parkeerbeleid. In de uitwerkingsplannen bij dit bestemmingsplan zullen concrete parkeernormen worden opgenomen om hierover helderheid te bieden.
Een van de opvallendste elementen in het plangebied van dit bestemmingsplan is de groenstructuur behorend bij de zone waarin de drinkwaterleiding ligt (BAL-leiding). Deze groene zone slingert door het hele plangebied Westergouwe en vormt de zuidrand van fase 2. De groene zone wordt in dit deelgebied het gebied ingetrokken en vormt zo de ruggengraat van het gebied. Door gebruik te maken van hoogteverschillen (ophoging is in de BAL-zone niet mogelijk en in de aansluitende groene zone slechts beperkt noodzakelijk) kan een spannend, ecologisch rijk gebied ontstaan. Samen met het stedenbouwkundig plan wordt een structuur- en inrichtingsplan BAL-zone opgesteld.
Ieder deelgebied krijgt minimaal 1 speelplaats. Naast deze formele speelplekken is er in de openbare ruimte nog veel groen, waar gespeeld kan worden, zonder speciale speeltoestellen of - inrichting.
Impressie parkgebied
De manier waarop met water wordt omgegaan is vanaf het begin van de planvorming Westergouwe een belangrijk onderwerp geweest. Water speelt dan ook in het ontwerp van de wijk een centrale rol. Voor het plangebied van voorliggend bestemmingsplan zijn daarom, voortbouwend op de al vastgestelde beleidskaders, uitgangspunten vastgesteld. De verantwoording van deze uitgangspunten is uitgebreid te lezen in Bijlage 3 Waterparagraaf Westergouwe fase 2 bij deze toelichting. Hierin is tevens verslag gedaan van het watertoetsoverleg. Kortheidshalve wordt hier verwezen naar Bijlage 3 Waterparagraaf Westergouwe fase 2. In essentie worden de volgende maatregelen doorgevoerd:
het waterpeil wordt opgezet tot NAP -6,00 m na de aanleg van waterberging in de Groenblauwe Zone;
Vergunningen
Overleg over vergunningen vindt in het kader van de realisatie van Westergouwe doorlopend plaats. Voor het bouwrijp maken van het deelgebied Westergouwe-2 is inmiddels een watervergunning verstrekt voor het dempen en graven van watergangen. Een deel van het te realiseren oppervlaktewater (1,78 ha) is in deze vergunning opgenomen. Het resterende deel wordt tijdens de bouw en het woonrijp maken gerealiseerd. Voor het verhogen van het waterpeil van Westergouwe-2, de start van de bouw en het woonrijp maken van het deelgebied wordt een nieuwe vergunningaanvraag voorzien.
De inzet van de gemeente is om Westergouwe fase 2 nog duurzamer vorm te geven dan fase 1. In fase 1 richt de inzet op duurzaamheid zich primair op de openbare ruimte. De waterberging wordt in het plangebied zelf opgelost en wentelt dus niet af op de omgeving, er worden natuurvriendelijke oevers aangelegd en de waterkwaliteit zal verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. Verder wordt de hele openbare verlichting met LED uitgevoerd.
In fase 2 wordt hiermee doorgegaan, maar wordt bezien hoe zowel op structuurniveau alsook op woningniveau op het punt van duurzaamheid nog meer winst kan worden behaald. De raad heeft bij de vaststelling van de Woonvisie Gouda ingezet op toepassing van het instrument GPR gebouw en daarbij als ambitieniveau een 8 (hoog niveau van duurzaam) te realiseren.
Voor Westergouwe wordt in 2016 en verder een aantal concrete doelstellingen geformuleerd en uitgewerkt. Het genoemde ambitieniveau moet daarbij worden gehaald, al dan niet via toepassing van het instrument GPR-gebouw. De volgende onderwerpen worden verkend:
Centrale gedachte bij dit alles is dat zo weinig mogelijk hulpbronnen van buiten moeten worden aangevoerd en het gebied in zichzelf dus duurzaam is. Een en ander moet in de komende tijd worden uitgewerkt.
Het beleid van Rijk, Provincie en Gemeente vormt het kader waarbinnen dit bestemmingsplan moet passen. Dit beleidskader is daarom in dit hoofdstuk, voor zover relevant, uitgewerkt. Steeds wordt aangegeven hoe het plan past binnen de verschillende beleidskaders.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Het Barro is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Het eerste deel is 30 december 2011 in werking getreden.
Sinds 1 oktober 2012 is in het Barro de 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen. Het bepaalt dat voor bestemmingsplannen met nieuwe stedelijke ontwikkelingen de treden van de ladder moet worden doorlopen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.
In het Barro zijn onder meer rijksvaarwegen, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, buisleidingen, primaire waterkeringen, erfgoederen, kustfundamenten en diverse concrete nationale ruimtelijke projecten zoals het Project Mainportontwikkeling Rotterdam aangewezen als nationaal belang.
Een eerste aanvulling op het Barro is op 1 oktober 2012 van kracht geworden. In deze aanvulling zijn onderwerpen geregeld als elektriciteitsvoorziening, ecologische hoofdstructuur, primaire waterkeringen buiten het kustfundament, veiligheid rond rijksvaarwegen en een aantal andere, meer gebiedsgerichte zaken.
Ter bescherming van deze belangen zijn reserveringsgebieden, begrenzingen en vrijwaringszones opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze bestemmingsplannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht.
Relatie met Westergouwe
Met het bestemmingsplan Westergouwe fase 2 zijn geen thema's of bepalingen uit het Barro in het geding. De ladder voor duurzame verstedelijking geldt krachtens recente jurisprudentie (Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 201401417/1/R1) niet voor bestemmingsplannen waarin nieuwe ontwikkelingen die nog niet zijn gerealiseerd worden herbestemd (onbenutte planologische mogelijkheden).
Provinciale Visie Ruimte en mobiliteit
Op basis van de Wro moeten gemeenten, provincies en Rijk hun beleid neerleggen in een of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen een integrale structuurvisie voor Zuid-Holland voor ruimte en mobiliteit te ontwikkelen.
Provinciale Staten stelden op 9 juli 2014 de provinciale structuurvisie - de Visie Ruimte en Mobiliteit - vast. Tegelijk zijn ook het programma Mobiliteit en het programma Ruimte vastgesteld. De Visie ruimte en mobiliteit bevat het strategische beleid. Het ruimtelijk-relevante, operationele beleid is opgenomen in het Programma ruimte. Dit programma kent, net als de Visie ruimte en Mobiliteit, de status van structuurvisie. Het programma is een uitwerking van de visie.
Bij het opstellen van bestemmingsplannen wordt het beleid dat in de structuurvisie is vastgelegd meegenomen.
In de visie Ruimte en Mobiliteit is een viertal thema's te onderscheiden:
Kaartbeeld Visie Ruimte en Mobiliteit - kaartbeeld Ruimtelijke Kwaliteit
Verordening Ruimte en mobiliteit
De provincie heeft verschillende instrumenten om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren. Genoemd is al het programma Ruimte en Mobiliteit. Daarnaast is er ook de Verordening ruimte en mobiliteit. In de provinciale verordening zijn de zaken vastgelegd die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben.
Daarnaast zijn de nationale belangen die in het Barro zijn vastgelegd in de provinciale verordening opgenomen, zodat deze doorwerken in de gemeentelijke (bestemmings)plannen.
Tot slot zijn in de verordening regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de toelichting van bestemmingsplannen.
Relatie met Westergouwe
In artikel 2.1.1 van de Verordening Ruimte zijn eisen opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen.
De Verordening in samenhang met het Programma Ruimte en Mobiliteit houdt rekening met Westergouwe. In artikel 2.1.1, lid 1 onder c staat dat "indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stads- en dorpsgebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt gebruik gemaakt van locaties die:
Aan deze drie voorwaarden wordt voor het plangebied van dit bestemmingsplan voldaan.
Ruimtelijke structuurvisie Gouda 2005 - 2030
De gemeente Gouda heeft een structuurvisie 2005-2030 (o.b.v. WRO) opgesteld om een kader te geven waar toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. De structuurvisie is onder meer opgesteld om richting te geven aan de plannen die in de komende periode aan de westzijde van Gouda zijn voorzien.
Als gevolg van stedelijke ontwikkelingen in de stad en de Zuidplaspolder zal volgens de structuurvisie de functie van Gouda als regionale verzorgingskern binnen het Groene Hart afzwakken en zal de stad steeds meer onderdeel worden van de Zuidvleugel van de Randstad. Hierdoor zal het voorzieningenapparaat in Gouda veranderen. In de komende decennia zal Gouda meer moeten afstemmen op de regionale ontwikkelingen, wat dus zal betekenen dat er een verschuiving in het voorzieningsaanbod plaatsvindt.
Voor Westergouwe is op de plankaart bij de structuurvisie een onderverdeling gemaakt in gebieden variërend van nieuw groen stedelijk tot aan nieuw landelijk woonmilieu. Het plangebied van dit bestemmingsplan is aangeduid als nieuw groen stedelijk woonmilieu.
Ruimtelijke Structuurvisie Gouda 2005-2030, kaartbeeld Investeren in de Stad
Besluit ruimtelijke ordening
Krachtens artikel 3.1.6, lid 5a van het Bro dienen cultuurhistorische waarden te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.
De handreiking Erfgoed en Ruimte is onderdeel van het programma Modernisering Monumentenzorg (MoMo) en vormt het centrale kennispunt op het gebied van cultuurhistorie en ruimtelijke ordening op gemeentelijk niveau. Deze digitale handreiking helpt professionals bij gemeenten en adviesbureaus om erfgoed een plek te geven in de ruimtelijke ordening.
Wet op de Archeologische Monumentenzorg
Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg regelt de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Het belangrijkste doel is de bescherming van archeologische waarden in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te laten uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten.
Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Het is verplicht om in bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.
Kwaliteitskaart
De provinciale Visie Ruimte en Mobiliteit geeft richting aan de wijze waarop cultuurhistorische waarden dienen te worden beschermd. Dit gebeurt via de kwaliteitskaart en de nadere invulling daarvan via de gebiedsprofielen. In dit geval is dat het gebiedsprofiel Bentwoud, Rottemeren en Zuidplas. Als richtpunten gelden voor droogmakerijen klei/ veen gelden:
Relatie met Westergouwe
Voor Westergouwe geldt dat bijzonder veel aandacht wordt gegeven aan een duurzame(re) waterhuishouding. Verder blijft Westergouwe als droogmakerij herkenbaar door de krachtige landschappelijke vorm van de Ringvaart en de Ringdijk, waar zeker in de 1e fase van Westergouwe in het stedenbouwkundige plan op wordt aangesloten.
Wel zal Westergouwe als gevolg van eerdere afspraken stevig worden opgehoogd met zand, waardoor het oorspronkelijke hoogteverschil met de omgeving minder zal worden en de bestaande structuur van slootjes en smalle kavels wordt uitgewist. Dit moet worden beschouwd als een gegeven en biedt een mogelijkheid om een nieuwe krachtige stedenbouwkundige structuur te maken. Wel volgt een aantal hoofdwatergangen de oude lijn van de watergangen.
Nota Cultuurhistorie
De Nota Cultuurhistorie behandelt het cultuurhistorisch erfgoed zoveel mogelijk integraal (monumentenzorg, archeologie en landschapsbehoud). Centraal staat het streven het cultuurhistorisch erfgoed een bijdrage te laten leveren aan de eigen identiteit en herkenbaarheid van Gouda waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van haar bestaande kwaliteiten (belvederebeleid). Samen met de erfgoedvisie vormt de nota het cultuurhistorisch beleidskader voor de begeleiding van bouwinitiatieven. In de Nota Cultuurhistorie is het beleid vastgelegd dat ieder bestemmingsplan een cultuurhistorische paragraaf dient te bevatten. Dat wil zeggen dat aangegeven wordt welke waarden zich waar bevinden en hoe daarmee omgegaan wordt (aanlegvergunning, vrijstellingen, omgevingsvergunning e.d.). Ook de facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren.
Erfgoedvisie
Sinds het vaststellen van de nota Cultuurhistorie was de omgeving veranderd. Budgetten voor stedelijke vernieuwing zullen wegvallen en hervormingen en bezuinigingen als gevolg van de crisis hebben hun invloed op het erfgoed in Gouda. Dit vraagt om een vernieuwingsslag; het beleid moet worden herijkt. Gouda wil zich blijven profileren met haar erfgoed en moet daarom antwoorden geven op de gevolgen van de economische crisis en vorm geven aan nieuwe inzichten. Belangrijke verschuiving is dat lange tijd het monument belangrijk was. Nu is de context leidend. Ander belangrijk nieuw inzicht is dat voorheen de nadruk vooral lag op conservering van het object. Nu ligt de focus juist op de ontwikkeling van het aanwezige erfgoed. In de komende periode wordt de visie uitgewerkt middels een uitvoeringsprogramma.
Gemeentelijke archeologische beleidskaart (2011)
In aanvulling op het rijks- en provinciaal archeologisch beleid heeft de gemeente Gouda in juni 2011 de geactualiseerde gemeentelijke archeologische beleidskaart (ABK) vastgesteld. Op de ABK is aangegeven in welke gebieden binnen de gemeente archeologische waarden aangetroffen kunnen worden. In die gebieden is een omgevingsvergunning voor de activiteit archeologie vereist bij bodemverstorende werkzaamheden. In het beleid is opgenomen in welke situaties vrijstelling geldt van deze verplichting:
1. Omvang
2. Diepte
Alle onderzoeken in Gouda tonen aan dat de gemiddelde dikte van de verstoorde bovenlaag in Gouda meer dan 50 cm bedraagt. Zolang werkzaamheden niet dieper dan 50 cm -mv worden uitgevoerd, is er geen archeologisch onderzoek of een omgevingsvergunning activiteit archeologie vereist. Hiermee wordt afgeweken van de provinciale norm van 30 cm -mv.
Op sommige plaatsten is bekend dat de archeologische waarden zich op grotere diepte bevinden, bijvoorbeeld onder recente ophogingspakketten. Hier geldt een dieptevrijstelling van 2 meter, pas bij diepere graafwerkzaamheden is onderzoek of een vergunning noodzakelijk.
Archeologievriendelijk bouwen
Bovenstaande verplichtingen en vrijstellingen gelden in situaties waar behoud in situ van de archeologische waarden geen optie is. Waar mogelijk probeert Gouda behoud in situ wel actief te stimuleren. Daarom is het archeologievriendelijk bouwen geïntroduceerd: wanneer een bouwplan voldoet aan een aantal richtlijnen, wordt het bodemarchief nog maar zo weinig verstoord dat archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. De richtlijnen voor archeologievriendelijk bouwen zijn opgenomen in het beleid en vastgelegd in de Verordening inzake monumenten en archeologie.
Verbeelding
De gebieden met hoge archeologische verwachting, inclusief hoogwaardige gebieden, zoals weergegeven op de ABK 2011, zijn opgenomen op de verbeelding. Deze gebieden krijgen een dubbelbestemming, 'Waarde - Archeologie'. Gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde worden niet op de verbeelding opgenomen, hiervoor is ook geen omgevingsvergunning voor de activiteit archeologie noodzakelijk. Alleen bij zeer grote projecten (groter dan 10.000 m2) is dan een booronderzoek noodzakelijk, ter controle van de lage verwachting.
Het beleid is vastgelegd in de Nota Cultuurhistorie. Bescherming vindt plaats via de Verordening inzake monumenten en archeologie.
Relatie met Westergouwe
In paragraaf 3.2.1 is beschreven op welke manier met de cultuurhistorie in dit plangebied wordt omgegaan. Wat betreft archeologische waarden kan geconstateerd worden dat deze in het plangebied niet voorkomen.
Groenstructuurplan 2007-2015
De hoofddoelstelling van het Groenstructuurplan is het richting geven aan inrichting en beheer van de openbare groenelementen zodat ook op lange termijn het openbaar groen optimaal voldoet aan de Goudse wensen. Tevens dient het Groenstructuurplan als toetsingskader bij bouwplanontwikkelingen en voor plannen die te maken hebben met de inrichting en het beheer van de openbare ruimte, waaronder het groen.
De belangrijke doelstellingen in het Groenstructuurplan zijn: totale groenoppervlakte minimaal gelijk houden, zo mogelijk meer oppervlak creëren; aantal bomen minimaal op het peil van 2006 houden; bomen krijgen kans om oud te worden; intensief te beheren groentypen beperken. Met name behoud en mogelijke uitbreiding van groenoppervlakte, behoud van bomen en groeiplaatsbescherming van bomen om oud te kunnen worden, zijn aan de orde bij het opstellen van een bestemmingsplan.
Relatie met Westergouwe
In het plangebied staan geen bomen. In het nieuwe woongebied zullen bomen worden geplant, langs wegen en in het voor openbaar groen bestemde gebied. In dit plangebied gaat het dan vooral om de groene zone behorend bij de Bergambachtleiding en het daarop aansluitende parkgebied.
Visie Ruimte en Mobiliteit
Door provinciale staten is op 9 juli 2014 de visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) vastgesteld. De nota geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en de maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.
Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving.
Programma mobiliteit
Onderdeel van de VRM is het programma mobiliteit. In dit programma worden de strategische doelen uit de VRM geoperationaliseerd. Het programma vervangt de beleidsagenda van het Provinciaal Verkeer- en vervoersplan 2002-2020 dat eerder als beleidsinhoudelijk kader fungeerde.
Voor mobiliteit heeft de provincie de volgende doelen:
Het programma kent een grotere dynamiek dan de VRM en zal elk jaar worden geactualiseerd. Er wordt daarbij verbinding gelegd met de verschillende uitvoeringsprogramma's, beleidsuitwerkingen en verordeningen zoals deze al bestaan voor mobiliteit. Doorwerking naar de begroting vindt in principe jaarlijks plaats.
Alhoewel niet genoemd in het programma Ruimte en Mobiliteit doet de provincie op dit moment onderzoek naar de doorstroming van de N207 en N456 en hoe hierin verbeteringen aangebracht zouden kunnen worden.
Mobiliteitsplan in voorbereiding
In mei 2016 is een mobiliteitsplan in voorbereiding genomen, waarbij onder meer onderzocht wordt of en zo ja, welke verbeteringen in de (fiets)ontsluiting van de stad en van Westergouwe mogelijk zijn.
Parkeernormen en bouwverordening
Parkeergelegenheid bij of in gebouwen is geregeld in de Bouwverordening van Gouda. De verordening regelt dat indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, voldoende ruimte moet worden aangebracht ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's. Dit is ook mogelijk op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort.
Op 29 november 2014 is de zogenaamde Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Deze wet regelt formeel dat de grondslag voor het opnemen van stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening komt te vervallen. Plannen die vanaf de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK in procedure worden gebracht, moeten worden voorzien van een regeling voor de diverse stedenbouwkundige bepalingen.
Aan artikel 3.1.2 Besluit ruimtelijke ordening is een onderdeel toegevoegd waardoor 'wet-interpreterende’ regels in het bestemmingsplan kunnen worden opgenomen. In een bestemmingsplan kan een regeling voor het parkeren worden opgenomen, zonder dat parkeernormen direct concreet vast zijn gelegd.
In de uitwerkingsplannen zal een parkeernorm worden opgenomen, ofwel door een verwijzing naar de gemeentelijke parkeernormen worden vastgelegd.
In voorliggend bestemmingsplan zijn de hoofdlijnen van de stedenbouwkundige opzet van Westergouwe fase 2 geschetst en juridisch vastgelegd. Deze stedenbouwkundige hoofdopzet wordt verfijnd in een nog op te stellen stedenbouwkundig plan voor fase 2. Het stedenbouwkundig plan vormt vervolgens de basis voor het vaststellen van de uitwerkingsplannen als bedoeld in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening.
In de gemeentelijke Welstandsnota (28 juni 2004) staan beoordelingskaders en toetsingscriteria waaraan bouwplannen op architectonische kwaliteit worden getoetst aan het welstandsbeleid als gereedschap voor de ruimtelijke kwaliteit. Veelal hebben deze eisen betrekking op vormgeving, kleurgebruik en materiaalgebruik.
Omdat Westergouwe een ontwikkelingsgebied is, worden separaat welstandscriteria vastgesteld in de vorm van een beeldkwaliteitsplan. Bij de toetsing van een aanvraag omgevingsvergunning wordt dit beeldkwaliteitsplan toegepast. Voor Westergouwe fase 1 is al een beeldkwaliteitsplan vastgesteld dat als welstandskader functioneert. Dat zal ook het geval zijn voor fase 2. Dit beeldkwaliteitsplan wordt in de tweede helft van 2016 opgesteld.
Voor de periode tot 2030 is het provinciale woonbeleid opgenomen in de Visie ruimte en mobiliteit (2014). In het provinciale woonbeleid blijft een 'regionale woonvisie' centraal staan.
De inhoudelijke thema's zijn: 1. Realistisch kwantitatief en kwalitatief woningbouwprogramma; 2. Verbetering van de woonmilieubalans; 3. Aanbod van voldoende sociale woningbouw; 4. Toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking; 5. Weerspiegeling hiervan in de woningbouwopgave in bestemmingsplannen.
De provincie gaat bij succesvolle regionale afstemming voor woningbouw uit van een kwantitatieve bandbreedte per gemeente in plaats van één kwalitatief richtgetal. De regionaal samenwerkende gemeenten dienen eens per drie jaar de 'regionale woonvisie' te actualiseren als de prognoses over woningbehoefte daartoe aanleiding geven. Het gaat dan om de Woningbehoefteraming (WBR) en Bevolkingsprognose (BP) die eens per drie jaar beschikbaar komen nadat het landelijke woonwensenonderzoek is afgerond. Als de provincie de actualisatie aanvaardt dan kan een gemeente tot een bepaalde datum (juli van enig jaar) bij aanbieding van bestemmingsplannen aangeven dat de in het plan opgenomen woningbehoefte past binnen de regionale afstemming van het woningbouwprogramma. Daarmee is aan trede 1 van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking voldaan. Daarnaast dienen de regionaal samenwerkende gemeenten jaarlijks de gerealiseerde en verwachte woningproductie inzichtelijk te maken en aan de provincie voor te leggen. Verder is de woningmarkt minder voorspelbaar dan voorheen door onder andere economische en demografische omstandigheden. Dit betekent meer vraaggeleiding in plaats van aanbodsturing.
Verstedelijkingsstrategie Zuidvleugel 2010-2020
Rijk, provincie en regio's hebben gezamenlijk een Verstedelijkingsstrategie (2010) opgesteld in het kader van het Verstedelijkingsprogramma Zuidvleugel 2010-2020. Deze strategie bevat regionale programmatische uitwerkingen voor vijf regio's. De belangrijkste hoofdpunten van de strategie zijn:
Het in balans brengen van vraag en aanbod qua woonmilieus, dat wil zeggen zorgen voor meer écht centrumstedelijke en écht landelijke woonmilieus, het tekort aan groenstedelijke woonmilieus wegwerken en zeven locaties als iconen van bijzondere woonmilieus in de Zuidvleugel ontwikkelen;
Om ervoor te zorgen dat de verstedelijkingsstrategie slaagt, moet de bereikbaarheid van de binnenstedelijke locaties worden verbeterd vooral door StedenbaanPlus en moet er voldoende goede bereikbare en recreatief bruikbare buitenruimte zijn in de vorm van het Metropolitaan Landschap Zuidvleugel. Daarnaast moeten milieubelemmeringen voldoende worden verminderd. Deze woningbouwgerelateerde condities worden in de gebiedsagenda integraal uitgewerkt.
De verstedelijkingsstrategie is uitgewerkt in de verstedelijkingsopgave: een woningbouwprogramma voor de Zuidvleugel dat is gerelateerd aan mobiliteit en groen, uitgewerkt per regio. De opgave per regio is de basis voor regionale verstedelijkingsafspraken.
StedenbaanPlus
StedenbaanPlus is een integraal programma voor ruimtelijke ontwikkeling en hoogwaardig openbaar vervoer in Zuid-Holland. Het programma verbindt wonen, werken en recreëren: fysiek en hoogwaardig. Het bouwt zo aan een economisch sterk en bereikbaar Zuid-Holland. Voor ruimtelijke ontwikkeling heeft StedenbaanPlus met de tien partners waaronder de gemeente Gouda afspraken gemaakt over de programmering van binnenstedelijk bouwen rondom de bestaande (Gouda en Goverwelle) en potentieel nieuwe (Gouweknoop) te openen HOV-stations. Binnen het verstedelijkingsbeleid van de Zuidvleugel wordt gestreefd naar 80% binnenstedelijk bouwen, waarvan de helft rondom de StedenbaanPlus-stations.
Regionale Agenda Wonen Midden-Holland Plus 2013-2019
De Regionale Agenda Wonen (2013) is het vertrekpunt voor de verdere fasegewijze uitwerking tot een regionale woonvisie, het regionale kader voor het woonbeleid. De eerste fase van de uitwerking heeft geresulteerd in de Regionale Agenda Wonen Plus (2014), bestaande uit een Regionale Monitor Woningproductie, een Regionale Projectenlijst Woningbouw in combinatie met een Regionaal Afwegingskader Woningbouw, door de provincie aangemerkt als 'regionale woonvisie'. De Regionale Monitor Woningbouw en de Regionale Projectenlijst Woningbouw worden met uitzondering van de bandbreedte die is opgenomen in de Regionale Projectenlijst Woningbouw, jaarlijks bijgewerkt. De bandbreedte en zo nodig ook het Regionale Afwegingskader Woningbouw worden eens in de drie jaar geactualiseerd. Op 11 november 2015 heeft de provincie de geactualiseerde 'regionale woonvisie' 2015 aanvaard als kader voor verantwoording van woningbouw in bestemmingsplannen conform artikel 3 lid 1 en 2 van de Verordening Ruimte 2012. Deze aanvaarding geldt tot 1 juli 2017. De aanvaarde Regionale Projectenlijst Woningbouw 2015 bevat woningbouwplannen die naar verwachting in de periode 2015 tot 2025 gereedkomen.
De ontwikkeling Westergouwe fase 2 binnen dit plangebied maakt onderdeel uit van het woningbouwprogramma waarover door de regio Midden-Holland met de provincie bestuurlijke afspraken zijn gemaakt. In de Regionale Projectenlijst Woningbouw 2015 is Westergouwe voor de periode 2015-2024 met 1.823 woningen opgenomen.
Woonvisie Gouda 2015-2020
In de "Woonvisie Gouda 2015-2020, de kracht van Gouda: aantrekkelijk stedelijk wonen voor iedereen (2015)" staan de volgende vijf hoofdthema´s centraal:
1. Woon- en leefkwaliteit in Gouda: wijken met toekomstwaarde
2. Kwaliteit bestaande woningen: duurzaam - energetisch, veilig en levensloopgeschikt
3. Wonen voor iedereen: betaalbaar, beschikbaar en toegankelijk
4. Optimale voorraad: versnelling & vraagsturing woningproductie
5. Wonen met zorg: een thuis voor kwetsbare groepen
Wat betreft het vierde thema (optimale voorraad)is de situatie als volgt. De afgelopen jaren (2010-2014) lag het bouwtempo in Gouda laag. Er zijn toen gemiddeld 100 woningen per jaar toegevoegd terwijl de ambitie op jaarlijks 220 lag. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, zoals de woningmarktcrisis, concurrerende projecten in buurgemeenten, prijs-kwaliteitverhouding van projecten en lange voorbereidingstijd Westergouwe. In deze jaren zijn onbedoeld meer mensen uit Gouda vertrokken naar onder meer Rotterdam en omliggende gemeenten dan dat zich hier vestigden.
Uitbreiden naar behoefte: Gouda wil een woningproductie realiseren die voorziet in de geprognotiseerde 'uitbreidingsvraag' op basis van de actuele provinciale Woningbehoefteraming (WBR) en de Bevolkingsprognose (BP) die de provincie eens in de drie jaar vooruit berekent. Op basis van WBR 2013 en BP 2013 betekent dit een bandbreedte 2.100 - 3.200 extra woningen voor de periode 2015-2024. De marktvraag is leidend voor het invullen van deze bandbreedte. De (potentiële) effectieve vraag naar nieuwbouw is berekend op gemiddeld 305 woningen per jaar (bron: Fakton 2015). Gouda zet in ieder geval in op tenminste evenveel vestigers als vertrekkers (circa 2.100 woningen). Essentieel is een goede monitoring van de werkelijke vraag in de praktijk en de ontwikkeling van de woningproductie om zo nodig te kunnen bijsturen. Verder is het verstandig om de (potentiële) vraag naar nieuwbouw periodiek te onderzoeken. Daarnaast blijft regionale afstemming over woningbouwaantallen noodzakelijk.
De gemeente doet dit aan de hand van het Regionale Afwegingskader Woningbouw. Jaarlijks voert de gemeente tijdens de actualisatie van dit kader met de regio het gesprek over de mate waarin ambities bereikt worden.
Daarvoor moet de regio wel beschikken over een gedeeld en vergelijkbaar inzicht in de woningmarkt en de (potentiële) effectieve vraag naar nieuwbouw per gemeente in het bijzonder beschikken.
Zicht hebben en optimaal inspelen op de vraag: Het is bij uitstek van belang om de juiste woning op de juiste plek te bouwen. Dit vraagt inzicht in de vraag en vraaggestuurde woningbouw. Bij het ramen van de vraag naar nieuwbouw is rekening gehouden met de dynamiek in de bestaande woningvoorraad. Veranderingen hierin als gevolg van bijvoorbeeld sloop of verkoop van bestaande huurwoningen zijn van invloed op de nieuwbouwvraag. In Gouda is er tot 2025 vraag naar diverse segmenten in de nieuwbouw (bron: ABF Research 2014b [herstelscenario] en Fakton 2015). De totale bandbreedte van nieuwe woningen tot 2025 is 2.300 (scenario laag) - 3.400 woningen (scenario hoog) met als uitgangspunt 200 te slopen sociale huurwoningen. Daarnaast houdt de gemeente in de gewenste differentiatie voor nieuwbouw (tabel 5) rekening met 350 respectievelijk 620 omzettingen van huur naar koop.
Vraag aandeel een- en meergezinswoningen: De vraag naar nieuwbouw is globaal 50% eengezinswoningen en 50% meergezinswoningen. Binnen de huur ligt het accent op meergezinswoningen (ongeveer tweederde meergezins), binnen de koop is het beeld omgekeerd en is er vooral behoefte aan eengezinswoningen. Hoe hoger het prijssegment (geliberaliseerde huur, duurdere koop),
Vraag bouwen in en aan de stad: In Gouda is naast de vraag naar het centrumstedelijk wonen vraag naar meer ontspannen groenstedelijke woonmilieus zoals de luxe stadswijk, rustige stadswijk en wonen aan de randen of in uitleggebieden. In de woningbouw ligt de focus daarom op zowel de bestaande stad als Westergouwe. De woningbouw in Westergouwe is van start gegaan. Hiermee wordt ingespeeld op de vraag naar meer ontspannen, groenstedelijke woonmilieus in Gouda. De ontwikkeling van Westergouwe gebeurt gefaseerd en vraaggestuurd. Ook in Westergouwe wordt de markt gevolgd. De gemeente verwacht de eerste vijf jaar te voorzien in een effectieve vraag naar nieuwbouw van gemiddeld 165 woningen per jaar en de daarop volgende vijf jaar van gemiddeld 135 woningen. Deze verwachtingen zullen telkens worden bijgesteld op basis van nieuwe verkenningen. De woningproductie in Westergouwe zal indien mogelijk worden verhoogd naar de behoefte, bijvoorbeeld als het aanbod in de stad achterblijft bij de marktvraag aldaar, of als de marktvraag hoger is.
Vraag aandeel huur en koop: Het grootste deel van de vraag naar koopwoningen boven € 200.000 zou moeten komen in Westergouwe en Middenwillens. Hier ziet de gemeente namelijk vraag naar dit segment en kansen om dit te bouwen. Wanneer wordt uitgegaan van 10% sociale huur in Westergouwe tot 2020 (dat zijn circa 85 woningen = huidig programma 2015-2019), zouden minimaal 205 woningen in de sociale huur binnenstedelijk gebouwd moeten worden. Er zijn ook alternatieve knoppen waaraan te draaien is. Denk aan meer dan 10% sociale huur in Westergouwe bouwen. Dit heeft echter negatieve gevolgen voor de grondexploitatie.
De vraag naar werkelijkheid:optimaal inspelen op de vraag: De kwalitatieve vraag geeft richting voor de lange termijn en houvast voor de globale invulling van het woningbouwprogramma. Op locatieniveau wordt steeds de vertaalslag gemaakt aar welk woonproduct past bij de vraag op die plek. Het programma van Westergouwe ontwikkelt zich vraaggestuurd.
Vinger aan de pols houden en (bij)sturen: Precieze aantallen van wat waar te bouwen geven een schijn van maakbaarheid en stuurbaarheid. De woningmarkt is in de praktijk vele malen dynamischer en complexer. Op hoofdlijnen geeft de kwantitatieve en kwalitatieve vraag richting en houvast - wat is nu en in de toekomst nodig. Regelmatig monitoren en bijsturen is onmisbaar om echt vraaggestuurd te bouwen. Elke drie jaar onderzoekt de gemeente, bij voorkeur met woningcorporaties, marktpartijen en de buurgemeenten gezamenlijk, de situatie op de (lokale en regionale) woningmarkt en de vraag in het bijzonder en vergelijkt de resultaten met de inzichten en kennis van iedere partij (monitoren belangrijke parameters woningmarkt door onder meer deelname aan het Woon Onderzoek Nederland). Op basis daarvan evalueert de gemeente, leert de gemeente en wordt zo nodig bijgestuurd in de programmering en werkwijze.
De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieubeleid kan soms beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren.
De in de volgende paragrafen vermelde informatie is gebaseerd op het milieukundig advies van de Omgevingsdienst Midden-Holland. Dit advies is integraal als Bijlage 1 achter deze toelichting opgenomen.
Het plangebied is niet gelegen binnen de wettelijke zone van een industrieterrein. Industrielawaai is derhalve niet verder onderzocht.
De zonebreedte van spoorwegen is vastgesteld via het Geluidregister Spoor van 5 augustus 2015 in het besluit Geluidhinder. Het plangebied is niet gelegen is binnen een zone van een spoorbaan. Railverkeerslawaai is derhalve niet verder onderzocht.
Geluid van wegverkeer is voor Westergouwe wel relevant. Een weg heeft in de zin van de Wet geluidhinder een geluidszone wanneer de maximaal toegestane rijsnelheid 50 km/u bedraagt en hoger. Een weg heeft een zone die zich uitstrekt vanaf de as van de weg tot de volgende breedte aan weerszijden van de weg:
In stedelijk gebied:
In buitenstedelijk gebied:
Alvorens wordt getoetst aan de grenswaarden dienen de gemeten geluidsbelastingen gecorrigeerd te worden in verband met het, op termijn, stiller worden van de voertuigen. Deze aftrek bedraagt:
Voor wegen waar de representatieve snelheid voor lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer is:
Voor alle overige wegen bedraagt deze aftrek 5 dB.
Het systeem van de Wet geluidhinder gaat uit van voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden. Een geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde is toelaatbaar. De effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidsbelasting in het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale grenswaarde is alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Het afwegingsproces krijgt vorm in de procedure vaststelling hogere waarden voor geluid. Een geluidsbelasting hoger dan de maximale grenswaarde is niet toelaatbaar.
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de wettelijke grenswaarden die gelden voor wegverkeer in Westergouwe
Tabel voorkeursgrenswaarden en maximale grenswaarden in dB
Bestemming | Geluidsbron | Geluidsbelasting Lden in dB | |
Voorkeurs- Grenswaarde |
Maximale grenswaarde |
||
Nieuw te bouwen woningen binnenstedelijk | Wegverkeer | 48 | 63 |
Hogere waardenbeleid gemeente Gouda
Op 3 september 2012 heeft de gemeente Gouda de Beleidsregel Hogere waarden Regio Midden-Holland van 16 april 2012 vastgesteld. In deze beleidsregel staan voorwaarden weergegeven waaronder burgemeester en wethouders een hogere waarde mogen verlenen. In tabelvorm ziet dat er als volgt uit:
Voorwaarden hogere waardenbeleid Gouda
Geluidsbelasting | Voorwaarden Hogere Waarde beleid |
< 48 dB | Voldoet aan voorkeursgrenswaarde geen hogere waarde nodig en geen aanvullende voorwaarden vereist |
48-53 dB | Hogere grenswaarde nodig, geen aanvullende voorwaarden vereist |
53-63 dB | Hogere grenswaarden nodig én aanvullende voorwaarden zoals geluidsluwe gevel en geluidsluwe buitenruimte vereist |
> 63 dB | Overschrijding maximale grenswaarden, bouwen niet mogelijk anders dan met dubbele gevel, vliesgevel of dove gevel. In dat geval gelden ook aanvullende voorwaarden voor wat betreft de geluidsluwe gevel en geluidsluwe buitenruimte |
Onderzoek en resultaten
Het plangebied ligt binnen de geluidszones van de Provinciale weg N207 (maximale snelheid 80 km/u) en de Burgemeester Van Dijkesingel (50 km/u).
Verder zijn in de directe omgeving nog de Ontsluitingsweg Bolwerken (30 km/u) en de Voltaweg (50 km/u) gelegen. Deze wegen rondom het plangebied zijn betrokken bij de berekening van de cumulatieve geluidsbelasting binnen het plangebied.
In onderstaand figuur is een overzicht gegeven van het plangebied en de wegen in de omgeving. De weergeven verkaveling is indicatief.
Deelgebieden en relevante wegen
De berekeningen zijn uitgevoerd met Geomilieu versie 3.11. De gevolgde rekenmethode voor het bepalen van de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai is conform de Standaard Rekenmethode 2 van bijlage III van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012.
Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van de verkeerscijfers uit de RVMH versie 2.3 van de gemeente Gouda voor het jaar 2025. In deze versie is de ontwikkeling van dit plan in opgenomen.
Opgemerkt wordt dat voor de Provinciale weg N207 uitgegaan is van geluidsreducerend asfalt type B of gelijkwaardig. Dit is vastgelegd in het Hogere waarden Besluit van 8 oktober 2008 (ref. 0806039eef) en het Besluit van 15 oktober 2013 (ref. 2013065696). Volgens deze besluiten is stil asfalt nodig op de volgende delen van de Provinciale weg, gezien vanaf de "Eurorotonde":
1. 375 meter in oostelijke richting;
2. In westelijke richting tot de rotonde "'t Weegje".
In verband met het kruipen van het asfalt is in de directe omgeving van de rotondes rekening gehouden met referentieasfalt.
Uit het onderzoek, dat integraal is opgenomen in Bijlage 1, hoofdstuk 2, blijkt voor de verschillende plandelen het volgende.
Provinciale weg binnen deel A
Voor de 1e lijnsbebouwing dienen hogere waarden Wet geluidhinder aangevraagd te worden van ten hoogste 60 dB. Achter de 1e lijnsbebouwing dienen hogere waarden van ten hoogste 53 dB aangevraagd te worden.
Provinciale weg binnen deel B
Binnen dit deel kan woningbouw gerealiseerd worden waarbij een hogere grenswaarde Wet geluidhinder van ten hoogste 63 dB aangevraagd dient te worden (direct langs de N207) en 49 dB tot 53 dB voor de overige woningen.
Provinciale weg binnen deel C
Binnen dit deel kan woningbouw gerealiseerd worden waarbij een hogere grenswaarde Wet geluidhinder, binnen een klein deel van het gebied, van ten hoogste 53 dB aangevraagd dient te worden.
Burg. Van Dijkesingel binnen deel A, B en C
Voor de 1e lijnsbebouwing, direct langs de Burg. Van Dijkesingel, dienen hogere waarden Wet geluidhinder aangevraagd te worden van ten hoogste 53 dB. Achter de 1e lijnsbebouwing komt de geluidsbelasting niet uit boven de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Wanneer de Burg. Van Dijkesingel wordt voorzien van stil asfalt (b.v. Micropave of gelijkwaardig) zijn geen hogere waarden noodzakelijk voor de Burg. Van Dijkesingel.
Vervolgprocedure
Krachtens de Wet geluidhinder (artikel 76) dient in een globaal, uit te werken bestemmingsplan in ieder geval te worden aangetoond wat de akoestische gevolgen van een plan zijn en dat het plan in akoestisch opzicht uitvoerbaar is. De exacte verkaveling is nog niet bekend, dus ook nog niet de precieze geluidbelasting op gevels. Indien redelijkerwijs valt aan te nemen dat, eventueel door het verlenen van hogere grenswaarden, het plan uitvoerbaar is, zal bij de vaststelling van de verschillende uitwerkingsplannen een procedure hogere grenswaarden moeten worden gevolgd.
De conclusie van het uitgevoerde akoestisch onderzoek is dat het plan uitvoerbaar is na verlening van hogere grenswaarden.
Wettelijk kader
Indien mensen met regelmaat luchtverontreinigende stoffen inademen kan dit leiden tot effecten op de lichamelijke gezondheid. Daarom moet bij ruimtelijke planvorming rekening worden gehouden met de effecten van de plannen op de luchtkwaliteit en de luchtkwaliteit ter plaatse.
Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen: Wet luchtkwaliteit), het Besluit niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) en het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) stellen grenzen aan de concentraties van luchtverontreinigende stoffen. De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2 ) en fijn stof (PM10 ). De grenzen voor deze stoffen zijn opgenomen in de onderstaande tabel. Vanaf 2011 zijn de grenswaarden (jaargemiddelde en 24-uursgemiddelde concentratie) voor PM10 van kracht. Voor NO2 geldt dat vanaf 2015 moet worden voldaan aan de (jaargemiddelde en uurgemiddelde) grenswaarden. Tot deze grenswaarden gelden, zijn er voor NO2 minder strenge grenswaarden van kracht.
Tabel 5.1.2: Grenswaarden Wet luchtkwaliteit
stof | jaargemiddelde | uurgemiddelde | 24-uursgemiddelde | Opmerkingen |
NO2 | 40 µg/m3 | 200 µg/m3 | n.v.t. | Uurgemiddelde mag 18x per jaar worden overschreden |
PM10 | 40 µg/m3 | n.v.t. | 50 µg/m3 | 24-uursgemiddelde mag 35x per jaar worden overschreden |
Wet luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (artikel 5.16, eerste lid, Wm) stelt dat een ruimtelijke plan of project doorgang kan vinden indien:
Een luchtkwaliteitberekening is niet vereist, wanneer kwalitatief onderbouwd kan worden dat er geen sprake is van relevante verschillen tussen het IBM-project waarover een besluit wordt genomen en de wijze waarop het project is opgenomen in het NSL.
Conclusie
De ontwikkeling van Westergouwe fase 2 is een onderdeel van het bestemmingsplan 'Westergouwe' en maakt hiermee een onderdeel uit van het IBM-project Westergouwe, aangemeld in het NSL onder projectnummer 1490. Aldus wordt de realisatie van het bouwplan conform artikel 5.16, eerste lid, onder d (“grondslag NSL”) van de Wet milieubeheer toelaatbaar geacht. De luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied voldoet aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.
Wettelijk kader
Bedrijvigheid is een milieubelastende activiteit. Ten gevolge van aanwezige bedrijvigheid kan mogelijk hinder voor de omgeving optreden met betrekking tot de milieuaspecten geluid, geur, stof en gevaar.
Nieuwe situaties, waarin milieubelastende activiteiten en milieugevoelige functies met elkaar worden gecombineerd, moeten worden beoordeeld op mogelijke hindersituaties. Daarbij wordt getoetst aan de Wet milieubeheer, Algemene Maatregelen van Bestuur onder de Wet milieubeheer en de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). Bedrijven en Milieuzonering geeft richtafstanden per categorie en per type bedrijvigheid aan. Binnen deze richtafstanden is bij een gemiddelde bedrijfsvoering hinder van het bedrijf te verwachten.
De te beoordelen situaties zijn in te delen in drie groepen met bijbehorende aanpak, te weten:
Onderzoek en resultaten
Het onderzoek en de resultaten zijn opgenomen in Bijlage 1 , hoofdstuk 4 Bedrijven en milieuzonering
Conclusie
De uit te werken woonbestemming in het plangebied en de uit te werken gemengde bestemmingen aan de grens met het plangebied kunnen elkaar in een strook van 15 tot 20 meter vanaf de grens van het plangebied belemmeren. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het vaststellen van het uitwerkingsplan. Verder zijn er geen belemmeringen voor het uitwerkingsplan vanuit milieuzonering.
Binnen of in de directe nabijheid van het plangebied zijn geen inrichtingen, buisleidingen en vaarwegen gelegen, die in het kader van externe veiligheid een beperking vormen voor het plangebied.
Wel is de N207 als risicobron relevant voor het plangebied. Het plaatsgebonden risico in verband met de N207 vormt geen belemmering voor het plangebied. Het groepsrisico in verband het transport van gevaarlijke stoffen over de Provinciale weg is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (rekening houdend met de ontwikkelingen binnen het gehele plangebied Westergouwe). In het kader van de verantwoording van het groepsrisico heeft de Veiligheidsregio Hollands Midden advies uitgebracht (kenmerk UIT-2015-054856). De volgende maatregelen worden geadviseerd:
De provincie Zuid-Holland geeft in haar 'Beleidsregel groepsrisico en ruimtelijke ordening' (januari 2015) aan dat bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen minimaal op orde moeten zijn om het groepsrisico bij ruimtelijke plannen te kunnen verantwoorden. Om te voldoen aan het provinciale beleid moet dus extra aandacht worden besteed aan de realisatie van de bluswatervoorzieningen en het overschrijden van de zorgnorm van 8 minuten aanrijtijd.
Wat betreft het laatste punt bekijkt de gemeente samen met de brandweer welke mitigerende maatregelen genomen kunnen worden. Een tweede toegang wordt gerealiseerd.
Het advies van de Veiligheidsregio ten aanzien van het uitsluiten van verminderd zelfredzame personen voor de zone tot 80 meter van de Provinciale weg N207 sluit niet helemaal aan op het concept-EV beleid van de gemeente Gouda voor de periode na 2015. Daarin wordt gevraagd voor extra aandacht t.a.v. bestrijding van een calamiteit en vluchtmogelijkheden indien zich binnen de zone van 80 meter verminderd zelfredzame personen zullen vestigen. Dit element is als uitwerkingsregel opgenomen in het bestemmingsplan.
Het realiseren van afschakelbare ventilatie wordt meegenomen binnen het 'bouwplanbegeleidingsteam' Westergouwe en komt ook terug in de omgevingsvergunning (activiteit bouwen).
Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Gouda hebben kennis genomen van de inhoud van dit hoofdstuk Externe Veiligheid en achten het groepsrisico, na het nemen van de voorgestelde maatregelen, aanvaardbaar.
Ter plaatse van het plangebied zijn in het verleden (2009) diverse bodem onderzoeken uitgevoerd (Integraal bodem advies Westergouwe fase 2 te Gouda, ODMH 31-03-2016, kenmerk 2016069018). Het Projectbureau Westergouwe heeft in haar schrijven van 21 maart 2016 (Integraal bodem advies WG-II, kenmerk WG/PS.160321_01) aangegeven dat alle verontreinigingen binnen de grenzen van het plangebied verwijderd zijn of medio 2016 gesaneerd worden. Het plangebied Westergouwe is al jaren voorafgaand aan de uitgevoerde sanering in beheer van het Projectbureau Westergouwe en de toegang tot en het gebruik van het plangebied wordt volledig beheerst. Derhalve is uitgesloten dat er onbekende nieuwe verontreinigingen (hebben) kunnen ontstaan.
Op basis van alle uitgevoerde bodem onderzoeken, het feit dat de verontreinigingen ter plaatse van de Provinciale weg 26 nog gesaneerd worden en het feit dat het terrein wordt beheerd door Projectbureau Westergouwe, kan geconcludeerd worden dat er geen bodemhygiënische redenen zijn die een beletsel of beperking vormen ten aanzien van de beoogde bouwplannen op de locatie.
Natuurbeschermingswet 1998
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de begrenzing van een Natuurbeschermingswetgebied. Van oppervlakteverlies van kwalificerende habitattypen en/of leefgebieden van kwalificerende soorten is derhalve geen sprake. Het dichtstbijzijnde Natuurbeschermingswetgebied is het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein op ca. 5,3 km afstand van het plangebied. Andere Natuurbeschermingswetgebieden liggen op grotere afstand (> 10 km) van het plangebied. Geconcludeerd wordt dat het voorgenomen plan voor Westergouwe fase 2 niet leidt tot een significant negatief effect op een Natura 2000-gebied of een aantasting van de wezenlijke kenmerken van een beschermd natuurmonument. Er zijn vanuit de Natuurbeschermingswet 1998 geen belemmeringen voor het vaststellen van het plan.
Flora- en faunawet
Er staat in het plangebied nog een oude boerderij die wordt gesloopt. In 2016 wordt aanvullend onderzoek naar o.a. vleermuizen en huismus uitgevoerd ten behoeve van de sloop van deze boerderij. Indien daarbij vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen of huismus worden aan-getroffen, dan wordt een ontheffing op grond van de Ffwet aangevraagd. De sloop van de boerderij vindt plaats voordat in de rest van het plangebied werkzaamheden plaatsvinden. Het is hierdoor mogelijk om voorafgaand aan de sloop aanvullend onderzoek naar soorten in te plannen en tijdig een procedure voor een mogelijke ontheffing te doorlopen.
Vaste rust- en verblijfplaatsen of essentiële leefgebieden (o.a. foerageergebied of vliegroutes) van andere zwaarder beschermde soorten (tabel 2 en/of 3 Ffwet) of vogels met een jaarrond beschermde nestplaats zijn niet aanwezig in het deelgebied van fase 2.
In het plangebied kunnen wel diverse broedvogels (met name weide- en watervogels en vogels die in verruigd gebied broeden) broeden waarvan het nest alleen beschermd is wanneer dit in gebruik is tijdens het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels moet voorkomen worden door bijvoorbeeld buiten het broedseizoen te werken of het werkgebied voorafgaand aan de werkzaamheden ongeschikt te maken voor vogels als broedgebied.
Geconcludeerd wordt dat het voorgenomen plan voor Westergouwe fase 2 niet leidt tot een overtreding van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet wanneer rekening wordt ge-houden met broedende vogels. Er zijn vanuit de Flora- en faunawet geen belemmeringen voor het vaststellen van het plan.
Wanneer grondwerkzaamheden in het plangebied hebben plaatsgevonden kan het plangebied geschikt worden als leefgebied voor de rugstreeppad. Hoewel de soort momenteel niet in het plangebied voorkomt, zou die zich in de toekomst mogelijk kunnen vestigen. Tijdens de uitvoeringsfase kunnen eventueel maatregelen worden getroffen om vestiging van de rugstreeppad te voorkomen.
Ditzelfde geldt ook voor een soort als oeverzwaluw die kan gaan broeden in niet goed afgevlakte hopen zand.
Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Er zijn vanuit de vigerende provinciale ruimtelijke verordening van de provincie Zuid-Holland geen belemmeringen voor het vaststellen van het bestemmingsplan voor Westergouwe fase 2 ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland. In het kader van het eerdere bestemmingsplan voor het gehele plan Westergouwe heeft bovendien reeds compensatie van verlies aan weidevogelgebied plaatsgevonden in de Hoeksche Waard.
Voor het vigerende bestemmingsplan 'Westergouwe' is een milieueffectrapport opgesteld. Hiermee is mogelijk voorzien in de m.e.r.-plicht voor de fase 2. Omdat het bestemmingplan ontwikkelingen mogelijk maakt die vallen onder categorie D11.2 van het Besluit m.e.r. kan dit echter ter discussie gesteld worden. Om deze discussies te voorkomen is een onderstaand een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgenomen.
Vormvrije m.e.r.-beoordeling
De beoogde ontwikkeling van 320 tot 365 woningen is niet uitzonderlijk groot voor een woonwijk. Ze is onderdeel van de beoogde woonwijk Westergouwe met in totaal 4000 woningen. De effecten van Westergouwe zijn in een bestemmingsplan onderzocht en acceptabel bevonden. Daarmee is impliciet rekening gehouden met de cumulatieve effecten van fase 2. Voor de bouw van woningen zijn geen schaarse grondstoffen nodig en er komt goed te verwerken afval bij vrij. De woningen zullen plaatselijk bloot staan aan een verhoogde belasting voor verkeerslawaai, met name van de Provinciale weg N207. Met geluidsmaatregelen aan de woningen kunnen de effecten hiervan tot aanvaardbaar niveau beperkt worden. De luchtkwaliteit zal ook met de ontwikkeling van de woningen voldoen aan de normen. Om onaanvaardbare hinder te voorkomen wordt bij de ontwikkeling van de woningen rekening gehouden met de toegestane bedrijvigheid aan de randen van het plangebied. Met maatregelen op het gebied van de bereikbaarheid van de woningen en de toegankelijkheid voor giftige stoffen kunnen de risico's van ongevallen voor de bewoners teruggebracht worden tot een verantwoord niveau.
De ontwikkeling ligt op meer dan 5 km afstand van een bemestingsgevoelig Natura 2000-gebied, hiermee zijn significante effecten op Natura 2000 uitgesloten. Het plangebied kent een lage archeologische verwachtingswaarde.
Het bestemmingplan maakt ontwikkelingen mogelijk die vallen onder categorie D11.2 van het Besluit m.e.r. Op basis van de relevante in Bijlage III van de EEG richtlijn milieu-effectbeoordeling genoemde criteria kan geconcludeerd worden dat de activiteit niet leidt tot belangrijke nadelige milieugevolgen, die het opstellen van een milieueffectrapport nodig maken.
In dit hoofdstuk wordt in het kort ingegaan op de opbouw en inhoud van de regels van het bestemmingsplan Westergouwe fase 2. In de voorgaande hoofdstukken is het beleid beschreven en zijn de ruimtelijke en functionele opzet van het plangebied toegelicht. De regels zijn een juridische vertaling van de gemaakte keuzes voor dit plangebied. Het bestemmingsplan Westergouwe fase 2 continueert in hoofdlijn de bestaande planologische mogelijkheden.
algemeen
Dit bestemmingsplan bestaat uit een geografische plaatsbepaling (verbeelding), regels en een toelichting. De geografische plaatsbepaling en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Het bestemmingsplan is opgesteld conform het (wettelijke) model Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) versie 2012. Hierdoor is het plan geschikt voor interactieve uitwisseling via het Informatie Model Ruimtelijke Ordening (IMRO) 2012. De toelichting heeft in beginsel geen rechtskracht. Niettemin vormt zij een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het plan ten grondslag liggen. Daarbij is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.
methodiek
Het bestemmingsplan is ontwikkelingsgericht. De beoogde situatie is het uitgangspunt en het voor Westergouwe 2 opgestelde stedenbouwkundig plan vormt de onderlegger. Dit is vertaald in een nieuwe verbeelding en regels waarin op een flexibele manier het beoogde programma en de beoogde planstructuur zijn bestemd. Voor de opzet van het bestemmingsplan is het Handboek Digitale Bestemmingsplannen van de Gemeente Gouda aangehouden. Zowel de verbeelding, de regels als de toelichting zijn opgezet aan de hand van dit handboek. Voor de regels is daarnaast gebruik gemaakt van de Standaardregeling van de gemeente.
In het bestemmingsplan hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming toegewezen gekregen. Daarnaast komen op sommige gronden aanduidingen voor. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plangebied gelegen gronden zijn toegekend. Een bestemming heeft altijd betrekking op een geometrisch bepaald vlak; lijn- en puntbestemmingen komen niet voor. Aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen hebben altijd juridische betekenis, die in de regels wordt gegeven.
Alle functies zijn apart bestemd of aangeduid, waardoor het direct mogelijk is om met de bijbehorende legenda (verklaring van de bestemmingen en aanduidingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels alsmede de afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden te vinden.
bestemmingsvlakken
In dit plan wordt gebruikgemaakt van bestemmingsvlakken. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is.
aanduidingen
Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in enkele verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringsaanduidingen.
bestemmingsregelingen
De regels bestaan uit verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat inleidende regels. Die bestaan uit omschrijvingen van enkele in de regels voorkomende begrippen en de wijze van meten, bijvoorbeeld hoe de oppervlakte van een bouwwerk gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 behelst de bestemmingsregels, die hierna uitgebreid aan de orde komen. Hoofdstuk 3 bevat de anti-dubbeltelbepaling, voorgeschreven op grond van het Besluit ruimtelijke ordening, en algemene bouw- en ontheffingsbevoegdheden. De antidubbeltelbepaling voorkomt dat grotere bouwmogelijkheden ontstaan door grond dubbel te tellen bij de toetsing aan het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 behelst het overgangsrecht. Ook van dit artikel staat de redactie vast. Het is gebaseerd op het Besluit ruimtelijke ordening. De slotregel is de titel van het bestemmingsplan. In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 2.1, lid 1c) staat het algemene verbod om de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming te gebruiken. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit.
bestemming Groen
Deze bestemming laat onder andere groen- en speelvoorzieningen toe doch biedt ook mogelijkheden voor water en voorzieningen ten behoeve van de waterkering en waterhuishouding. Ook voet- en fietspaden zijn binnen deze bestemming toegestaan.
bestemming Verkeer
Deze bestemming heeft betrekking op de wijkontsluitingswegen en de (onder andere) daarbij te realiseren groen- en parkeervoorzieningen. Binnen deze bestemming is het mogelijk om voet- en fietspaden aan te leggen. Deze bestemming heeft betrekking op de hoofdontsluiting van het plan, welke aansluit op de bestemming Verkeer, zoals die in het bestemmingsplan Herziening Westergouwe 1 is opgenomen.
Met het oog op de flexibiliteit die in de uitvoering wenselijk is, wordt er geen gemaatvoerd profiel van de hoofdontsluiting opgenomen.
bestemming Water
De watergangen en waterpartijen zijn als zodanig bestemd.
bestemming Woongebied - Uit te werken
Deze bestemming is gekozen voor het gebied ten noorden en ten zuiden van de hoofdontsluiting, en is dus feitelijk van toepassing op het gehele gebied dat voor woningbouw is geprojecteerd. Omdat de definitieve verkaveling en woningtypen nog niet vastliggen, is gekozen voor een uit te werken bestemming.
Ter plaatse van de kavel van de boerderij is een functieaanduiding 'gemengd' opgenomen, waarmee is aangegeven dat dit onderdeel van het plangebied als een verbijzondering wordt gezien, waar een afwijkende woningtypologie en andere functies toelaatbaar zijn.
Langs de hoofdontsluitingsweg (opgenomen in de bestemming Verkeer), zijn vlakken aangeduid met 'specifieke vorm van wonen - bedrijf en/of kantoor aan huis'. Daarmee is het mogelijk om bedrijven en kantoren te combineren met wonen.
Voor de toegestane maximale bouwhoogtes is aangesloten op het geldende bestemmingsplan. Ten behoeve van de flexibiliteit geldt tot de uitwerking van het plan overal een maximale bouwhoogte van 40 meter, met uitzondering van de noordoostrand van het plangebied, waar een maximale hoogte van 12 meter geldt. Die hoogte is gekozen ter bescherming van bestaande belangen van bewoners aan de Provinciale weg. Het begrip "noordoostrand" moet worden gelezen als de eerste rij bebouwing in het verlengde van de reeds gerealiseerde bebouwing van Westergouwe. Van daaruit zich uitstrekkende (in westelijke richting) tot aan de eerste haaks op de Provinciale weg staande hoofdwatergang die de voormalige boerderijkavel omsluit.
bestemming Leiding - Ruwwater
De dubbelbestemming Leiding - Ruwwater is bedoeld voor gebieden waar naast de daar voorkomende (enkel)bestemming(en) transport van ruwwater plaatsvindt met de daarbij behorende voorzieningen en een belemmeringenstrook. Deze belemmeringenstrook is opgenomen uit veiligheidsoverwegingen. Daarom mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. De toegestane oppervlakte en bouwhoogte zijn strikt opgenomen in het artikel. Hiervan kan het bevoegd gezag afwijken en een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van bovenstaande ten behoeve van het bouwen ten dienste van de onderliggende (enkel) bestemming(en).
Om de veiligheid binnen de belemmeringenstrook te waarborgen is het tevens verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, diverse werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden (zoals graafwerkzaamheden) uit te voeren of te laten uitvoeren.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Tevens geldt de verplichting om, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, bijvoorbeeld voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut en andere plankosten, deze moeten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar via een exploitatieplan (artikel 6.12 eerste lid Wet ruimtelijke ordening). Indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer, kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.
Onderstaand wordt inzicht gegeven in de financiële uitvoerbaarheid en de wijze waarop kostenverhaal verzekerd is.
Financiële uitvoerbaarheid
De ontwikkeling van Westergouwe 2 vormt, na afronding van de ontwikkeling van Westergouwe 1, een logische volgende stap in de ontwikkeling van Westergouwe. In een periode van 2 tot 3 jaar groeit Westergouwe fase 2 met circa 420 woningen en deze relatief korte ontwikkelperiode maakt de ontwikkeling overzichtelijk en stuurbaar.
De indeling van de bouwvelden staat nog niet vast, waardoor de ontwikkelende partijen voor en tijdens de ontwikkeling van de bouwvelden kunnen inspelen op marktontwikkelingen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de aanwezige vraag naar woningen maximaal te faciliteren, door een juiste mix van woningen aan te bieden in verschillende segmenten en financieringscategorieën.
De financiële haalbaarheid van Westergouwe 2 is onderzocht aan de hand van een scenario analyse, waarin de ontwikkeling bij verschillende marktomstandigheden is doorgerekend in een grondexploitatie- en opstal ontwikkelingsmodel.
Voor de waardering van het vastgoed is gebruik gemaakt van een analyse van het algemene prijsniveau in Gouda en daadwerkelijke transactie prijzen van reeds verkochte woningen in Westergouwe 1. De bouwkosten en opslagen voor de ontwikkelaar zijn bepaald met behulp van bouwkosten kengetallen, die passen bij de woningtypen en kwalitatieve uitstraling zoals in het beeldkwaliteitsplan is vastgelegd. De resulterende grondprijzen onder de woningtypen vormen derhalve een afspiegeling van de vigerende marktomstandigheden en de producten die in Westergouwe 2 worden beoogd.
Voor de raming van de kosten van de hoofd- en secundaire structuur en de planvorming zijn de ontwerpen en aanbestedingsresultaten van de in Westergouwe I gerealiseerde infrastructuur als basis genomen. De opzet van de hoofd- en secundaire structuur van Westergouwe 1 blijft gelijk in Westergouwe 2. Daarom vormen de ervaringscijfers van Westergouwe I een goede afspiegeling van de huidige prijsniveaus op de markt voor grond-, weg- en waterbouw. Voor de planvorming geldt dit ook: de projectorganisatie functioneert al een aantal jaren en rolt de ontwikkeling met de opgedane kennis van Westergouwe 1 efficiënt uit.
De doorrekeningen van de scenario's tonen aan dat de opbrengsten uit gronduitgifte ten behoeve van woningbouw de investeringskosten van het bouw- en woonrijp maken en de planontwikkeling van het gebied dekken. Niet alleen in het basisscenario, maar ook in scenario's waarin wordt uitgegaan van een aantrekkende en afkoelende woningmarkt.
De flexibiliteit in de segmentering van het vastgoedprogramma en de ruimtelijke invulling van de bouwvelden vormen derhalve een robuust kader voor de ontwikkeling.
Kostenverhaal
Voor Westergouwe is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gemeente en de combinatie Volker Wessels/Heijmans. Zowel de gemeente als de combinatie hebben gronden in het gebied. De kosten voor openbare voorzieningen worden gedeeld. De vastgoedontwikkeling is voor rekening en risico van de afzonderlijke partijen.
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het bestuurlijke vooroverleg (conform artikel 3.1 Bro) met de besturen van de betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van de provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in geding zijn.
Het concept van het plan is toegestuurd aan de Provincie Zuid-Holland, de gemeente Zuidplas en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
De provincie Zuid-Holland heeft laten weten dat het bestemmingsplan in overeenstemming is met het provinciale beleid. Van de gemeente Zuidplas is geen reactie ontvangen. Het Hoogheemraadschap heeft laten weten geen bezwaar te hebben tegen de vaststelling van het plan. Wel wordt gevraagd om;
Reactie van de gemeente op het bovenstaande;
De dubbelbestemming zou in de bestemming Woongebied - Uit te werken komen te liggen. Dit wordt daarom meegenomen bij de uitwerkingsplannen.
De binnengekomen overlegreacties zijn opgenomen als bijlage 4 en 5.
Krachtens de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen, waarbij zienswijzen kunnen worden ingediend. Er is geen inspraakprocedure gevolgd, omdat het hier gaat om een "ondergeschikte herziening van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen" (artikel 2, lid 3.a van de inspraak- en participatieverordening gemeente Gouda).
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 9 juni tot en met 20 juli 2016 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Na de zienswijzen procedure is het bestemmingsplan ongewijzigd ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. In de toelichting (het juridisch niet bindende deel) is in het bestemmingsplan een verduidelijking opgenomen bij de toelichting op de planregels.
Het vastgestelde bestemmingsplan behoeft op grond van de Wro geen goedkeuring meer van Gedeputeerde Staten. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.