direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke karakteristiek/structuur
Plan: Binnenstad Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01

2.2 Ruimtelijke karakteristiek/structuur

Algemene kenmerken

De Goudse binnenstad is een typische Hollandse grachtenstad. De opbouw van de plattegrond van de binnenstad wordt met name bepaald doorde scheepvaartroute, de waterhuishouding en de bodemgesteldheid. De ontginning van het veenpakket leidde tot smalle, diepe kavels. De bouwhoogte bleef beperkt door de geringe draagkracht van de bodem. Daarnaast is de ondergrond ook bepalend geweest voor de karakteristieke straatpeilverschillen. Deze hoogteverschillen zijn in de lengteprofielen van straten en grachten goed zichtbaar. In de dwarsprofielen van straten en grachten zijn met name de stoepenzones en, in het geval van grachten, de kadezones kenmerkend. De stoepenzones zijn langs enkele grachten nog herkenbaar als overgang tussen openbaar en privégebied. In de kadezones staan over het algemeen bomen en geparkeerde auto's. Op sommige plekken is de kadezone toegevoegd aan het verblijfsgebied, bijvoorbeeld langs de Zeugstraat in het kernwinkelgebied. Daarnaast zijn de historische bouwstijlen en bouwmethoden en -technieken bepalend geweest voor het huidige stadsbeeld.

De bebouwing in de Goudse binnenstad kenmerkt zich door 'eenheid in verscheidenheid'. De eenheid wordt hierbij gevormd door een gemeenschappelijk idioom, waarin de 'korrel', de bouwhoogte, het verticale karakter, de klassieke gevelopbouw, de kaprichting, de parcellering, het materiaalgebruik, de ambachtelijkheid en de kleine schaal kenmerkend zijn. Het grootste deel van de panden is gebouwd naar de ambachtelijke middelen en mogelijkheden van die tijd. Daarna, in meer recente perioden, zijn veel panden aangepast, zowel in uiterlijk als in functie. Van oorsprong werd het architectuurbeeld bepaald door de toepassing van hout (constructie, deuren, kozijnen en daklijsten) en baksteen (gevels). Voor de overspanning tussen gemetselde zijmuren was de houten balk maatgevend wat resulteerde in pandbreedtes van gemiddeld 5 tot 6 meter. Uitzonderingen hierop vormen panden waarbij de balken loodrecht op de voorgevel liggen. Deze panden variëren in breedte en hebben een geringe diepte.

De verscheidenheid van het architectuurbeeld uit zich, binnen de hierboven beschreven gemeenschappelijke kenmerken, in een rijke bouwkundige variatie aan gevelindelingen, gevelbeëindigingen, ornamentiek en talloze kleine verschillen in goothoogte, nokhoogte en materiaaltoepassing.

Waterstructuur

In de ontstaansgeschiedenis blijkt het water altijd een belangrijke rol gespeeld heeft. De stad is ontstaan op de hogere gronden langs de Hollandsche IJssel en de Gouwe. De twee rivieren vormden de levensaders van de stad. Ten behoeve van de ontginning van het ommeland en de beheersing van de waterstand in de toenmalige stad is in de loop van de tijd een uitgebreid stelsel van waterlopen (grachten en zijlen) ontstaan.

De singels (stadsvesten) werden vooral gegraven om dienst te kunnen doen als verdedigingslinie, tezamen met de omwalling van de stad. Ondanks dat er met name in de negentiende en twintigste eeuw veel grachten en zijlen gedempt zijn, is de waterstructuur nog zeer herkenbaar aanwezig in de plattegrond van de binnenstad. De waterlopen hadden verschillende functies en betekenissen, maar het geheel vormt een waardevolle historische structuur.

De belangrijkste waterlopen zijn de rivier de Hollandsche IJssel en het veenriviertje de Gouwe. Gouda is ontstaan op de plaats waar de Gouwe uitmondt in de Hollandsche IJssel. De Haven en Gouwe waren onderdeel van een belangrijke vaarroute tussen Vlaanderen en de Hanzesteden. De voornaamheid van de panden langs de Oost- en Westhaven herinnert nog aan de tijd dat Gouda een welvarende handelsstad en overslagplaats was. Het singelstelsel dat de stad omringt, is nog geheel gaaf en intact. De singels vormen een duidelijke ruimtelijke afbakening van de binnenstad. Voor de (plezier)scheepvaart vormen de singels een belangrijke vaarroute. Binnen de singels bevinden zich symmetrische en asymmetrische grachten en zijlen.

Rivieren, grachten, singels en andere waterlopen vormen samen met de bijbehorende kunstwerken (sluizen, bruggen, gemalen, molens, kades, rinketten, etc.) het totale watersysteem waarin Gouda uniek is in Nederland .Het gehele systeem is organisch gegroeid, maar kent desalniettemin een duidelijke functioneel en ruimtelijk hiërarchische opbouw, waarbij de samenstellende onderdelen vaak zelfstandig een monumentale waarde hebben. De onderlinge samenhang bepaalt bovendien de meerwaarde. Het Goudse historische watersysteem moet daarom vooral als historische eenheid worden gezien.

Stratenpatroon en openbare ruimte

Het stratenpatroon is eveneens hiërarchisch van opbouw. De straten die samenvallen met de rivierdijk en de Haven en de Gouwe waren belangrijke verbindingen met het ommeland, evenals de Kleiweg en de Lange Tiendeweg. Deze laatste twee ontsluitingswegen vormen nu belangrijke winkelstraten. Van oorsprong was de buitenste bebouwing van de toenmalige stad met de achterzijde gericht naar de singels. Aan de buitenzijde ontstond formelere bebouwing aan de 'singelroute'. Aan de binnenzijde van de singels lag een minder belangrijke weg of pad. Dit onderscheid is nog steeds duidelijk aanwezig.

De hiërarchie en betekenis van de openbare ruimte, die bepaald is door het type water en straat, staat in relatie tot de architectuur van de aan de openbare ruimte grenzende panden. De architectuur aan de Haven is voornamer en de bouwhoogte is groter dan aan de overige grachten.

Overigens bestaan veel kappen in de oude binnenstad uit een halve bouwlaag plus een kapconstructie. Ook tussen de verschillende grachten is er onderscheid in architectuur. Langs de Turfmarkt is de overwegend voorkomende bouwhoogte lager. Op de binnenhoven en aan stegen is de bebouwing doorgaans nog kleinschaliger.

2.2.1 De binnenstad

De binnenstad wordt duidelijk begrensd door de singels en de Hollandsche IJssel. Samen met de bebouwing langs de buitenzijde van de singels vormt dit deel van de stad een ruimtelijke eenheid met een eigen identiteit die wordt bepaald door een bijzondere historische kwaliteit.

De hoofdstructuur van de binnenstad als geheel wordt in hoofdzaak gevormd door:

  • de loop van de Gouwe;
  • de Hollandsche IJssel;
  • de singels;
  • het patroon van de pré-stedelijke verkaveling (ontginningssloten).

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01_0005.png"

De Markt met stadhuis en de Sint Janskerk vormen in de stad en het plangebied een zeer karakteristieke plek evenals de molens De Roode Leeuw (buiten het plangebied) en het Slot (met bijbehorende molenbiotopen), het Tolhuis aan de Nieuwe Veerstal en het Houtmansplantsoen (inclusief herbouw voormalige schuren bij de molen het Slot) dat als gemeentelijk archeologisch monument is aangewezen.

Ook de overgebleven grachten in de stad zijn zeer bepalend voor de beleving van de openbare ruimte. Dit geldt met name voor de Haven, de Turfmarkt en de Zeugstraat-/ Spieringstraatgracht (van Jeruzalemstraat tot Houtmansplantsoen). De voormalige stadsmurengordel, die langs de omtrek van de oude stad doorloopt, varieert qua breedte. De muren van destijds zijn gesloopt, maar het afwijkende bebouwingspatroon en de opvallende gerichtheid van achterkanten op de Blekerssingelgracht zijn nog steeds karakteristiek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01_0007.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0513.0900BPBinnoost-DF01_0008.png"

De bruggen die de binnenstad met de omgeving verbinden vormen de hedendaagse toegangspoorten tot de binnenstad. Ze zijn echter functioneel en ruimtelijk nauwelijks als zodanig herkenbaar.

Met uitzondering van enkele gebouwen is de bebouwing in de binnenstad kleinschalig. De bebouwing kent hoge dichtheden en een grote diversiteit. Vrijwel overal zijn gesloten bouwblokken te vinden, die de openbare ruimte duidelijke begrenzen en beschutte binnenterreinen omsluiten.

2.2.2 Het plangebied Binnenstad Oost

Het plangebied is een gemengd woon- en werkgebied met een groot aantal stedelijke voorzieningen. Het kernwinkelgebied van Gouda wordt hoofdzakelijk gevormd door het gebied Nieuwe Markt e.o. (Kern Winkel Gebied), terwijl in het gebied Baanstraat e.o. (Cultureel kwartier) met name sprake is van een woongebied afgewisseld met kantoren en maatschappelijke functies.

Kenmerkend zijn de grote afwisseling en diversiteit van functies en de vele en grote ruimtelijke contrasten in een hoofdzakelijk kleinschalige setting. Dit is overigens geen kenmerkend element van het (beschermde) historische stadsbeeld, zoals beschreven bij de aanwijzing van het gebied tot beschermd stadsgezicht.

2.2.3 Deelgebieden en verkavelingstructuur

Nieuwe Markt e.o./ Kern Winkel Gebied

De straten en wateren in het gebied Nieuwe Markt e.o. zijn ten tijde van de middeleeuwse stadsuitleg opnieuw verkaveld als verbinding tussen die beide pré-stedelijke verkavelingsrichtingen. De oostelijke uitbreidingen van de 'oude' binnenstad dateren grofweg uit dezelfde periode als de westelijke en noordelijke uitbreidingen. Centraal in dit deel van de binnenstad ligt de Lange Tiendeweg, de oude uitvalsweg in oostelijke richting. Aan de noordzijde van de Lange Tiendeweg loopt de Rozendaal/ Wilheminastraat richting het gebied 'Nieuwe Markt e.o.'. Hier bevonden zich voorheen veel watergangen, waarvan de meeste in de negentiende en twintigste eeuw gedempt zijn. Evenwijdig aan de Zeugstraat liep de Vogelenzang, een eenzijdig bebouwde gracht. De gekromde straten tussen de Kleiweg en de Lange Tiendeweg geven dit stadsdeel zijn karakteristieke wigvormige structuur.

In de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft aan de oostkant van de binnenstad op relatief grote schaal stadsvernieuwing plaatsgevonden. Dat was met name het geval rond de Nieuwe Markt, op het voormalige Varkensmarktgebied, tussen de Agnietenstraat en de Lem Dulstraat, waar zich vroeger het Maria Magdalenaklooster en het Agnietenklooster bevonden. Hier is het kernwinkelgebied in oostelijke richting uitgebreid met enkele warenhuizen en een overdekte winkelpassage met een parkeergarage, woningen, kantoren en voorzieningen.

Baanstraat e.o. / Cultureel kwartier

Het gebied Baanstraat e.o. is verkaveld loodrecht op de Hollandsche IJssel, met uitzondering van het gebied aan weerszijden van de Haven. Dit gedeelte is in noordoost-zuidwestrichting verkaveld, loodrecht op de Haven. De Oosthaven en de Westhaven, een waarschijnlijk in de viertiende eeuw gegraven verbinding tussen de IJssel en de Gouwe, ontwikkelden zich tot de twee voornaamste straten van de stad

Het plangebied Baanstraat e.o. vormt het oudste deel van de binnenstad en heeft een hoge cultuurhistorische status. Het patroon van openbare ruimten in het gebied ten zuiden van de Lange Tiendeweg bestaat uit noord-zuid gerichte, langgerekte en relatief brede straten en grachten (zoals de Spieringstraat en de Groeneweg/ Tuinstraat), met in oost-westrichting smallere straatjes en stegen (zoals de Lange Noodgodstraat, de Walestraat/Doelenstraat, de Vijverstraat en de Patersteeg).

Opvallend is dat de bebouwingswanden, die grenzen aan de openbare ruimte, vaak 'bochtig' verlopen, als gevolg van de loop van (voormalige) watergangen. Hierdoor liggen de voorgevelrooilijnen vaak niet in elkaars verlengde. De gestaffelde rooilijnen van de asymmetrische straatprofielen dragen bij aan een gevarieerder straatbeeld, evenals de afwisseling van hoofdbebouwing, tuinen en bebouwing op de achtererven.

Aan de ene zijde grensden de achtererven aan de gracht en aan de andere zijde grensden de voorkanten aan de straat. Deze tegenstelling in voor- en achterkanten is op verschillende plekken aanwezig, zoals langs de Spieringstraat en vroeger ook langs de Wilhelminastraat en de Groeneweg/Tuinstraat.

De bebouwing in dit deel van de binnenstad heeft van oorsprong dezelfde hoofdkenmerken als de bebouwing rond de Raam en Nieuwehaven en andere delen van de oude kern. Binnen de bouwblokken variëren de panden in hoogte en breedte. De hoogte loopt uiteen van één laag plus kap (voornamelijk langs smalle straten en stegen) tot drie lagen plus kap (voornamelijk langs brede straten en aan pleinen). De breedte van de meeste panden varieert tussen de 4 en 6 meter. Uitzonderingen daarop vormen de gebieden waar voorheen kloosters hebben gestaan: in dit stadsdeel telde men er wel zeven. Meestal zijn ze nog herkenbaar in het stedelijke weefsel, als openbare gebouwen (de Openbare Bibliotheek in het voormalige Weeshuis), of als een parkje (het Raoul Wallenbergplantsoen).

De stadsvernieuwing heeft in dit deelgebied met name ook plaatsgevonden rond de Baan. Dit is het gebied tussen de Groeneweg en het Houtmansplantsoen waar vroeger de touwslagerijen gevestigd waren en daarvoor de schietbanen van het schuttersgilde lagen. Aan de zijde van de Groeneweg is de stadsvernieuwing op kleinschalige, maar niet erg authentieke wijze ingepast; aan het Houtmansplantsoen is een grootschalig appartementencomplex verschenen.

2.2.4 Bebouwing

Het beeld van de binnenstad wordt niet alleen bepaald door het karakter van de bebouwing, maar juist ook door het samenspel met de stedenbouwkundige structuur en de wijze waarop de grond wordt benut. Dit leverde in de loop der eeuwen sfeervolle straten, aantrekkelijke verblijfsgebieden en een prettige leefomgeving op.

De bescherming van het stadgezicht richt zich daarom niet zozeer op gebouwen zelf, als wel op de bescherming van "groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde" (tekst: Monumentenwet 1988).

In het aanwijzingsbesluit van het beschermd stadsgezicht en de bijbehorende toelichting wordt een onderscheid gemaakt in drie zones, welke aan bepaalde delen van het stadsgezicht zijn toegekend. Deze zones zijn een indicatie voor de mate waarin de kenmerkende karakteristieken van het stadgezicht nog aanwezig zijn (gaafheid).

Per zone verschilt het aantal en soort van de te beschermen cultuurhistorische waarden.