direct naar inhoud van 4.3 Waterhuishouding
Plan: Oostpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0600oostpolder-DF02

4.3 Waterhuishouding

In Nederland heeft water een eigen plaats gekregen in de ruimtelijke besluitvorming via de watertoets. De watertoets houdt in dat bij het maken van ruimtelijke plannen al in een vroeg stadium bekeken moet worden wat de gevolgen zijn voor water en de ruimtelijke ordening. De watertoets is een proces waarbij overleg wordt gevoerd met de waterbeheerder. De waterbeheerder stelt in dit proces de kaders vast en geeft een wateradvies voor verschillende waterhuishoudkundige aspecten. De watertoets resulteert uiteindelijk in een waterparagraaf, die in de toelichting van het ruimtelijke plan wordt opgenomen.

4.3.1 Beleid

Water speelt in Nederland een grote rol. Daarom is het een belangrijk beleidsthema. Hieronder staat een overzicht van de belangrijkste beleidsuitgangspunten op het gebied van water.

Nationaal Waterplan

In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame veiligheid en zoetwatervoorziening. Naast alle plannen om Nederland in de toekomst veilig en leefbaar te houden, is de uitvoering van maatregelen nu al in volle gang. Bijvoorbeeld de projecten Ruimte voor de Rivier en de Maaswerken zijn in uitvoering en moeten in 2015 gereed zijn. Ook worden langs de kust de zogenoemde zwakke schakels aangepakt en vindt versterking plaats door zandsuppleties.

Beleidslijn Grote Rivieren

In juli 2006 is de Beleidslijn grote rivieren vastgesteld. Deze Beleidslijn geldt voor alle grote rivieren in Nederland. Het uitgangspunt van de Beleidslijn grote rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater en het bieden van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor overheden om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening.

De Beleidslijn grote rivieren heeft als doelstelling:

  • de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden;
  • ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken.

Het afwegingskader in deze beleidslijn is bedoeld om te kunnen beoordelen of activiteiten kunnen plaatsvinden in het rivierbed, en zo ja, onder welke voorwaarden. De beleidslijn zelf is geen instrument om actief rivierverruiming uit te voeren. Daarvoor bestaan andere kaders en procedures. Wel biedt het afwegingskader mogelijkheden voor initiatieven om binnen de gestelde voorwaarden rivierverruimende maatregelen uit te voeren.

Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015

In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:

  • waarborgen waterveiligheid;
  • zorgen voor mooi en schoon water;
  • ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening;
  • realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem.

In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in 19 thema's én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit leidt tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. Naast de visie heeft de provincie een Actieprogramma Water opgesteld.

In het Actieprogramma Water staat concreet wat de provincie doet om de beoogde resultaten in 2015 te kunnen behalen. Het gaat vooral om uitwerken van nieuwe beleidskaders, bewaken van de voortgang en regie op gebiedsprojecten. De daadwerkelijke uitvoering van projecten wordt verzorgd door de waterschappen. De provincie beschrijft wat er de komende jaren moet gebeuren. De waterschappen bepalen voor hun eigen karakteristieke beheersgebied hoe zij dat doen.

Waterbeheerplan 2010-2015

Het hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard heeft eind 2009 een integraal waterbeheerplan vastgesteld voor de periode tot en met 2015. Het Waterbeheerplan bevat de hoofdlijnen van het beleid voor de taken van het hoogheemraadschap met betrekking tot de waterveiligheid, het oppervlaktewater- en grondwaterbeheer, het beheer van afvalwaterketen en emissies en het wegenbeheer in de Krimpenerwaard. Waterveiligheid gaat om het voorkomen van overstroming, het beperken van de gevolgen van overstroming en het bestrijden van calamiteiten en rampen. Hiertoe worden de waterkeringen getoetst aan de veiligheidsnormen. Het hoogheemraadschap heeft de ambitie om waar mogelijk kansen te benutten om het watersysteem optimaal in te richten en het systeem doelmatig en efficiënt te beheren. Het gegevensbeheer en de kennis wordt hiervoor op orde gebracht. Het watersysteem wordt in overeenstemming gebracht met de normen uit het Nationaal Bestuursakkoord Water. In het Waterbeheerplan is vastgelegd hoe het Waterschap de komende jaren de vinger aan de pols houdt en de programmabegroting kan bijsturen. Ten slotte is inzicht gegeven in de omvang van de benodigde investeringen in de planperiode.

Waterplan Gouda

In 2002/2003 stelden de gemeente Gouda en meerdere hoogheemraadschappen het eerste Waterplan voor Gouda vast. In 2008 hebben gemeente Gouda en het hoogheemraadschap van Rijnland de uitvoering van dat Waterplan geëvalueerd. Deze evaluatie heeft geleidt tot een actualisatie van het Waterplan.

In deze actualisatie spelen de gemeente Gouda en de hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) in op actuele beleidsontwikkelingen in het (stedelijk) waterbeheer. De actualisatie geeft een beeld van de opgaven met een overzicht van de acties, die nodig zijn om de visie te realiseren. Belangrijke elementen van de visie zijn het houden van droge voeten, gezond water met een goede kwaliteit voor mens en natuur, en water om naar te kijken en van te genieten.

In de actualisatie worden de gezamenlijke ambities vastgelegd en wordt de gezamenlijke onderzoeksagenda vastgesteld. Concrete afspraken over de te nemen maatregelen, inclusief de financiering daarvan, worden gemaakt in het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma. Het geactualiseerde Waterplan is op 25 mei 2011 door de gemeenteraad van Gouda vastgesteld.

Toelichting op hoofdlijnen van het geactualiseerde Waterplan Gouda

In Gouda bestaat een kwetsbaar evenwicht tussen te natte en te droge omstandigheden. Enerzijds mag bij een regenbui geen wateroverlast ontstaan en anderzijds moet het waterpeil juist hoog genoeg zijn om houten funderingen te conserveren en om extra daling van de bodem te voorkomen. Dit uit zich in een relatief geringe drooglegging en weinig mogelijkheden voor peilfluctuaties.

Voor de kans op overstroming gelden sinds 2009 provinciale normen. Deze normen vormden geen uitgangspunt in het Goudse Waterplan van 2003. Uitgangspunt voor Gouda is dat woningen droog moeten blijven. Om aan een norm van maximaal 1 keer per 100 jaar wateroverlast te voldoen, moeten vele wegen uit de hoofdinfrastructuur van Gouda eerder worden opgehoogd dan nu geraamd. Vanwege de grote financiële gevolgen wil Gouda in gesprek gaan met de provincie over mogelijke afwijken van deze provinciale normen. Uitgangspunt is dan wel dat we accepteren, dat wegen soms onder water staan. Voor de lange termijn maken de klimatologische ontwikkelingen duidelijk dat water een belangrijk onderwerp blijft en dat het noodzakelijk is om daarover goed af te stemmen tussen gemeente en hoogheemraadschap.

Een goede waterkwaliteit is belangrijk

Een goede waterkwaliteit schept mogelijkheden voor een grote verscheidenheid aan planten en dieren. Deze verscheidenheid geeft de inwoners van Gouda langs het water een plek om tot rust te komen en te genieten van alles wat in en langs het water groeit en bloeit. Een natuurlijke inrichting van de watergang en haar oevers brengt de natuur dichtbij de inwoners van Gouda. Een goede waterkwaliteit, ontwikkeling van flora en fauna in en rond het water komen alleen tot stand door samenwerking tussen betrokken partijen.

Water is en blijft een belangrijke belevingswaarde in Gouda

Van belang bij beleving van water zijn zichtbaarheid, schoon water, cultuurhistorische waarden en bekendheid met het watersysteem en haar geschiedenis. In Gouda is er enthousiasme bij inwoners voor het waterrijke karakter van de stad, maar er blijkt nog veel onbekend over het watersysteem en het beheer van water in de woonomgeving van mensen. Tevens bestaat de wens om het water schoner en aantrekkelijker te maken voor inwoners en bezoekers van de stad. Gouda en de waterbeheerders ontplooien daarom activiteiten op het gebied van voorlichting en educatie.

Onderhoud en beheer vragen om afstemming tussen betrokken organisaties

Het onderhoud van het watersysteem binnen Gouda is verdeeld onder twee instanties. De waterschappen onderhouden de primaire wateren. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van de overige wateren en heeft dit onderhoud uitbesteed aan Cyclus. Het overgrote deel van de klachten van burgers over waterbeheer gaat over onderhoud, in het bijzonder zwerfvuil. Gouda en de waterbeheerders nemen deze klachten ter harte; de samenwerking tussen beide wordt geïntensiveerd, waarbij ook Cyclus wordt betrokken.

De actualisatie biedt opnieuw een basis om de komende jaren keuzes te maken voor investeringen, beheer en onderhoud op het gebied van waterbeheer. Zowel Gouda als de waterbeheerders staan de komende jaren voor forse bezuinigingen om hun begrotingen sluitend te houden. Dat betekent scherpere keuzes maken wat wel of niet wordt aangepakt en afstemming met elkaar wat betreft werkzaamheden om zoveel mogelijk efficiency te behalen. Het geactualiseerde Waterplan Gouda vormt een goede basis voor het maken van deze keuzes.

4.3.2 Kenmerken huidig watersysteem

De Oostpolder is in beheer bij het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De Oostpolder te Gouda vormt de meest oostelijke polder van het hoogheemraadschap. Omdat dit gebied nimmer is ontveend, ligt het maaiveld circa 4 meter hoger dan de westelijker gelegen Zuidplaspolder. De polder heeft een eigen watersysteem met bemaling op de Gouwe. Uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • in het plangebied komen verschillende peilgebieden voor. De praktijkwaterpeilen variëren van NAP -2,90 m aan de westzijde van het plangebied oplopend tot NAP -2,50 m aan de noordoostzijde;
  • het midden van de agrarische percelen ligt over het algemeen lager dan de randen. Deze holle percelenstructuur is het gevolg van het uitzakken van grondwaterstanden daar waar de voeding vanuit de sloten minder is met als gevolg versterkte maaivelddaling;
  • dit is ook de reden dat smalle percelen overwegend hoger liggen dan brede kavels.

De Oostpolder bestaat uit drie polders; deze kennen allen hun eigen watersysteem en waterpeil. Uit onderstaand schema wordt duidelijk dat peilvak 1 de geringste ontwateringsdiepte heeft. Drogere omstandigheden heersen in de relatief lagere peilvakken. De drooglegging in het gebied is afhankelijk van het heersende peil 0,30 tot 0,45 m. Het middelste peilvak heeft in feite de grootste drooglegging. Uit de boringen kan verder worden afgeleid dat de grondwaterstand in zeer droge perioden kan uitzakken tot circa NAP -3,0 meter (circa 0,5 meter -mv).

Peilbuis   Gemiddeld maaiveld (NAP)   Filter

(m -mv)  
Hoogte peilbuis
(NAP)  
Grondwaterstand
(NAP)  
Slootpeil
(NAP)  
Slootpeil volgens peilbesluit
(NAP)  
Gemid-
delde droog-
legging
(m)  
1   -2.40   1-2   -2.45   -2.47   -2.61   -2.70   0.30  
2   -2.35   1-2   -2.45   -2.63   -2.82   -2.80   0.45  
3   -2.50   1-2   -2.55   -2.91   -2.97   -2.90   0.40  

In het gebied komt nauwelijks kwel voor; wel enig lekwater vanuit de Gouwe aan de noordkant van de Oostpolder. Het onderhoud van het water ligt bij de (aangrenzende) eigenaar. Het onderhoud van de Ringvaart en de kade langs de Ringvaart ligt bij het hoogheemraadschap. Dit geldt ook voor de Alpher Wetering. Ten behoeve van het onderhoud is rondom de watergang een onderhoudsstrook van 5 meter breed aanwezig. Door middel van de regels in de Keur wordt de toegankelijkheid van de onderhoudsstrook gewaarborgd.

Waterkeringen

In het plangebied komen diverse waterkeringen voor. Dit betreft zowel een primaire waterkering als regionale waterkeringen. De primaire waterkering betreft de dijk langs de Hollandsche IJssel. Dit is een primaire waterkering categorie C, met een door het Rijk bepaalde veiligheidsnorm (overschrijdingskans 1 per 2000 jaar). De waterkeringen langs de Hollandsche IJssel bevinden zich achter de stormvloedkering bij Krimpen aan den IJssel. De regionale waterkeringen in het plangebied betreffen de Boezemkaden langs de Gouwe/Gouwekanaal en de Ringvaart van de Zuidplaspolder. De waterkering langs de Ringvaart kent een onderhoudsstrook. Voor de boezemkaden heeft de provincie normen vastgesteld in de vorm van schadeklassen.

Riolering

De woningen langs de Broekweg, de Stoofkade en de Tweede Moordrechtse Tiendeweg zijn door middel van een drukriool gerioleerd. Het bedrijventerrein is voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel.

Hoofdwatertransportleiding

Door het plangebied loopt een hoofdwatertransportleiding van het drinkwaterbedrijf. Deze leiding (HPE450) loopt ten zuiden van de brug over de Ringvaart, kruist de Provincialeweg en gaat vervolgens langs de werkplaats van de provincie richting Sluiseiland. Tevens wordt een nieuwe hoofdwatertransportleiding aangelegd richting de Krimpenerwaard. Gezien het grote belang van deze waterleidingen voor de drinkwatervoorziening dient de bereikbaarheid van deze leidingen te allen tijde gegarandeerd te worden.

Hollandsche IJssel

Rijkswaterstaat is de beheerder van de Hollandsche IJssel. Rijkswaterstaat ziet toe op een vlotte en veilige doorstroming van scheepvaartverkeer en draagt zorg voor het waarborgen van het functioneren van de vaarweg nu en in de toekomst. Ook waarborgt Rijkswaterstaat dat de rivier en het rivierbed voldoende waterbergend vermogen heeft en dat het water goed kan doorstromen richting zee. De Hollandsche IJssel en de buitendijkse gebieden vallen onder het 'bergend regime' uit de Beleidslijn Grote Rivieren. Dat betekent dat het gebied bij hoog water onder kan lopen. Het betekent ook dat nieuwe bouwwerken of uitbreidingen van bestaande bouwwerken slechts onder strikte voorwaarden kan worden toegestaan.

4.3.3 Kenmerken beoogd watersysteem

Optimaliseren watersysteem

De aanleg van het Waterrijk Polderpark Oostpolder biedt kansen om het watersysteem te optimaliseren en robuuster in te richten. Dit kan onder andere door het aanleggen van nieuwe waterverbindingen en het verminderen van het aantal peilgebieden.

De bestaande waterstructuur in de Oostpolder blijft voor het overgrote deel in stand. De bestaande watergangen worden aangevuld door op sommige plekken nieuw water toe te voegen. In de teen van de kade langs de Ringvaart wordt een nieuwe verbindingssloot aangelegd. Dit komt de waterstructuur ten goede en is tevens noodzakelijk in verband met de scheiding van vee en bezoekers (met honden). Daarnaast wordt op diverse plekken nieuw water toegevoegd.

Een andere verbetering van het watersysteem is het verminderen van het aantal peilvakken. Er worden studies verricht naar aanpassingen van het aantal peilgebieden. Het vaststellen van peilbesluiten is een bevoegdheid van het hoogheemraadschap. Hierbij zal een goede afweging gemaakt worden tussen de verschillende belangen. Het gaat dan zowel om belangen van bewoners als de belangen van andere gebruikers (natuur, recreatie, landbouw). Ook de effecten van een eventuele peilwijziging op de bodemgesteldheid (inklinking) worden hierbij afgewogen.

Natte onderdelen Polderpark

In het natte gedeelte komen geleidelijke en diverse overgangen van water naar land. Dit is gunstig voor verschillende planten en kan bijdragen aan de ontwikkeling van een goede waterkwaliteit en ecologie. Er is goede ervaring opgedaan met het verwijderen van de toplaag in de Krimpenerwaard. Ook in de Oostpolder kan dit bij de herontwikkeling van agrarisch gebied tot natuur worden toegepast. Mogelijk dient een hydrologische scheiding (dammen en/of stuwen) te worden opgenomen in verband met het verschil in waterkwaliteit tussen natuurfunctie en agrarische functie. In de bestaande sloten komen waar nodig dammen met duikers om het verweiden van vee tussen de percelen mogelijk te houden.

Het hoogheemraadschap wordt betrokken bij de voorbereiding van de definitieve ontwerpen van de nieuwe slootkanten en paden op en nabij de boezemkade langs de Ringvaart. Het is van belang dat de waterkering langs de Ringvaart goed bereikbaar is voor onderhoudsmateriaal. De stabiliteit van waterkering langs de Ringvaart dient in stand te worden gehouden. Ook bij de andere watergangen dient aandacht te zijn voor het onderhoud. De eigenaren van de aangrenzende gronden moeten de watergangen blijven kunnen onderhouden.

Fietspad Sluisdijk

Door de aanleg van het fietspad nabij de Sluisdijk neemt de verharding in het gebied toe, waardoor hemelwater niet in de bodem kan infiltreren en afstroomt. Conform het beleid van het hoogheemraadschap wordt deze toename aan verharding gecompenseerd. De compensatie dient minimaal 13% van de totale oppervlakte aan toename van verharding te zijn. Met een compensatie van 167 m² wordt aan deze eis voldaan. De watergang aan de westzijde van het fietspad wordt aangepast om het fietspad te realiseren. De watergang wordt aan de kant van de weg voorzien van beschoeiing. Ten zuiden van de N207 wordt extra water aangelegd ter compensatie van de toename van de verharding.