direct naar inhoud van 4.2 Externe veiligheid
Plan: Oostpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.0600oostpolder-DF02

4.2 Externe veiligheid

Wettelijk kader

Externe veiligheid betreft de kans op overlijden voor burgers (aanwezig in bebouwing of verblijfsgebieden grenzend aan risicobronnen) als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij de risicobron. Risicobronnen kunnen bedrijven zijn, maar ook het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, vaarwegen en spoorwegen en via buisleidingen. Ook risico's veroorzaakt door windturbines (afvallen rotorbladen) en dalend en stijgend vliegverkeer bij vliegvelden, wordt gerekend tot de externe veiligheidsrisico's.

Dit risico wordt uitgedrukt in plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is de overlijdenskans per jaar als gevolg van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen bij een ongeval. Dit kan op een kaart worden weergegeven met behulp van contouren. Het groepsrisico betreft de kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico kan met behulp van een diagram worden weergegeven.

Bevi

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. De norm voor het plaatsgebonden risico is vastgesteld op 10-6 per jaar. Voor kwetsbare objecten, zoals woningen en scholen, is dit een grenswaarde. Voor beperkt kwetsbare objecten, zoals bedrijfsgebouwen en sporthallen, is dit een richtwaarde.

Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico en geeft ook aan hoe deze veiligheidseisen doorwerken in plannen voor de ruimtelijke ordening. Op grond van het besluit wordt in een ministeriële regeling voor een aantal bedrijfssectoren (LPG-tankstations, opslag van gevaarlijke stoffen (PGS 15) en ammoniakkoelinstallaties) vaste veiligheidsafstanden vastgelegd. Voor de overige bedrijven wordt de veiligheidsafstand met een risicoberekening bepaald. Bij het maken van een bestemmingsplan moeten gemeenten hiermee rekening houden.

Het Bevi bevat geen norm voor het groepsrisico; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico in het gebied rondom een risicovolle inrichting. Er is een oriëntatiewaarde bepaald, die aangeeft wanneer de kans dat bij een ongeval 10, 100 of 1000 doden vallen, voldoende klein is. Dit geeft houvast bij de beoordeling bij welke bevolkingsdichtheid in de omgeving van een risicobedrijf er nog sprake is van een voldoende veilige situatie. De gemeente dient verantwoording af te leggen met betrekking tot het groepsrisico. Het bevoegd gezag motiveert - kort gezegd - in ieder geval:

  • het aantal personen in het invloedsgebied;
  • het groepsrisico;
  • de mogelijkheden tot risicovermindering;
  • de alternatieven;
  • de mogelijkheden om de omvang van de ramp te beperken;
  • de mogelijkheid tot zelfredzaamheid.

Naast de verantwoording van het groepsrisico moet advies worden gevraagd aan de regionale brandweer over het groepsrisico en de mogelijke gevolgen van het bestemmingsplan voor de mogelijkheden van rampbestrijding en de zelfredzaamheid van de bevolking binnen het invloedsgebied van het bedrijf.

Situatie plangebied

Onderzocht is of in (de omgeving van) het plangebied relevante situaties worden aangetroffen in het kader van de externe veiligheid. Het plangebied bevindt zich nabij een drietal vervoersmodaliteiten waarover vervoer van gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden: de weg, het spoor en het water. In de directe omgeving bevinden zich geen buisleidingen waar gevaarlijke stoffen door vervoerd worden. Verder zijn verspreid in de omgeving enkele bovengrondse propaantanks aanwezig. De potentiële risicobronnen zijn zodoende:

  • de provinciale weg N207;
  • het spoor Gouda - Rotterdam/Den Haag (traject 67);
  • het Gouwekanaal en de Hollandsche IJssel;
  • de bovengrondse propaantanks.

Transport over de weg: de provinciale weg N207

Ten zuidwesten van het plangebied ligt de provinciale weg N207. Eind 2008 zijn er tellingen uitgevoerd van het aantal transporten van gevaarlijke stoffen over de provinciale wegen in Zuid-Holland. Met deze tellingen zijn berekeningen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico uitgevoerd. Hieruit blijkt dat geen sprake is van een 10-6-risicocontour buiten de provinciale weg N207. Binnen het vastgestelde invloedsgebied van 200 meter vanaf de N207 kunnen nog drie nieuwe woningen worden gebouwd. Het groepsrisico is lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. De drie extra woningen zorgen slechts voor een zeer beperkte toename van het groepsrisico. Gezien het beperkte aantal woningen zijn maatregelen ter beperking van het groepsrisico niet aan de orde.

Een gedeelte van het polderpark is binnen het invloedsgebied van het groepsrisico gelegen. Aangezien dit extensieve dagrecreatie betreft, gaat het niet om grote aantallen personen die gedurende langere tijd op een locatie verblijven. Het groepsrisico zal daarom niet significant toenemen. Daarbij kan in het geval van een calamiteit op de N207 verwacht worden dat sprake is van een voldoende zelfredzaamheid van wandelaars, omdat zij zich in noordelijke richting uit de calamiteitenzone kunnen verplaatsen.

Transport over het spoor: traject 67

Ten noorden van het plangebied is de spoorlijn Gouda - Rotterdam/Den Haag gelegen. In 2008 zijn risicoberekeningen uitgevoerd (Adviesgroep AVIV, externe veiligheid spoortransport gevaarlijke stoffen te Gouda). Ter hoogte van de Oostpolder ligt de 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico op 12 meter vanuit het midden van de spoorbundel. Het invloedsgebied van het groepsrisico reikt tot enkele honderden meters vanaf het spoor. Het groepsrisico ligt tussen de 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde. De nieuwe woningen liggen buiten het invloedsgebied.

Het polderpark is binnen het invloedsgebied van het groepsrisico gelegen. Aangezien dit extensieve dagrecreatie betreft, gaat het niet om grote aantallen personen die gedurende langere tijd op een locatie verblijven. Het groepsrisico zal daarom niet significant toenemen. Daarbij kan in het geval van een calamiteit op de spoorlijn verwacht worden dat sprake is van een voldoende zelfredzaamheid van wandelaars, omdat zij zich in zuidelijke richting uit de calamiteitenzone kunnen verplaatsen.

Transport over water: het Gouwekanaal en de Hollandsche IJssel

Ten noordoosten van het plangebied is het Gouwekanaal gelegen en ten zuidoosten de Hollandsche IJssel. In het Basisnet water zijn deze waterwegen opgenomen als groene vaarweg. Voor groene vaarwegen geldt dat er geen beperkingen zijn voor de ruimtelijke ordening voor wat betreft het plaatsgebonden risico. Er is geen sprake van een 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico.

Een gedeelte van het polderpark ligt binnen het invloedsgebied van het groepsrisico. Aangezien dit extensieve dagrecreatie betreft, gaat het niet om grote aantallen personen die gedurende langere tijd op een locatie verblijven. Het groepsrisico zal daarom niet significant toenemen. Daarbij kan in het geval van een calamiteit op het kanaal verwacht worden dat sprake is van een voldoende zelfredzaamheid van wandelaars, omdat zij zich in westelijke richting uit de calamiteitenzone kunnen verplaatsen.

Risicovolle inrichtingen: propaantanks

Verspreid in en om het plangebied zijn enkele bovengrondse propaantanks aanwezig. Op onder meer het erf van Broekweg 1, Stoofkade 7, 't Weegje 4 en Provincialeweg 30 staat een propaantank met een inhoud van maximaal 3 m³. Op 10 meter rond deze kleinere tanks geldt een 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico. Op het terrein van de golfbaan is een tank aanwezig met een inhoud van maximaal 5 m³. De 10-6-contour ligt op 20 meter afstand van de tank. Op het terrein van Résidence Elzenhof (Stoofkade 9) is een propaantank aanwezig met een inhoud van maximaal 9 m³. De 10-6-risicocontour ligt rond deze tank ligt op 25 meter.

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe kwetsbare objecten binnen deze contouren mogelijk. Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat er sprake is van extensieve dagrecreatie, wat inhoudt dat er geen grote aantallen personen gedurende langere tijd op een locatie verblijven.

Conclusie

Het bestemmingsplan geeft een extensieve recreatieve bestemming aan een deel van de Oostpolder. Dit betekent dat er in de toekomstige situatie geen grote aantallen mensen gedurende lange tijd op één locatie verblijven. De herinrichting van de Oostpolder wordt niet belemmerd vanwege de externe-veiligheidssituatie. Het biedt zelfs een kans om de bluswatervoorzieningen nabij het spoor te verbeteren. De reeds toegelaten, nog te bouwen woningen nopen niet tot maatregelen ter beperking van het groepsrisico. Op het bedrijventerrein Gouwestroom komen geen risicovolle inrichtingen voor. Deze worden hier ook niet toegelaten.