Plan: | Gildenwijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0512.BP2012122-4001 |
Vogel- en Habitatrichtlijnen
De vogelrichtlijn beschermt vogelsoorten die zijn genoemd in Bijlage I van deze richtlijn. De Habitatrichtlijn omvat naast de bescherming van planten en dieren in gebieden die worden aangeduid als Habitatgebied, ook de bescherming van verschillende planten- en diersoorten op zich. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn samengevoegd in "Natura 2000".
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet heeft als doel de populatie van het in het wild voorkomende soorten in stand te houden. Een ander doel is dat niet alleen de zeldzame soorten, maar ook alle in het wild levende planten en dieren in principe met rust gelaten worden. De planten en dieren kunnen op drie manieren beschermd worden:
Ecologische Hoofdstructuur
De ecologische hoofdstructuur (EHS) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden en landbouwgebieden met natuurwaarden van (inter)nationaal belang. Het doel van het EHS-beleid is het veiligstellen van ecosystemen en het realiseren van leefgebieden met goede condities voor de biodiversiteit. De ecologische hoofdstructuur is vastgelegd door de Provincie en beschermd door de Provinciale Verordening Ruimte. Na de vaststelling van deze Verordening Ruimte heeft er door het rijk middels de AMvB Ruimte een herijking van de EHS plaatsgevonden. Dit heeft mede te maken met het zoeken van de juiste natuurgebieden en met de bezuinigingen wellicht leiden tot aanpassingen in EHS.
Gebiedsbescherming
Binnen het plangebied zijn geen natuurgebieden gelegen. Ook in de directe omgeving van het plangebied zijn geen natuurgebieden aanwezig.
Soortenbescherming
Het onderhavige bestemmingsplan is consoliderend van aard. Middels dit bestemmingsplan worden geen functiewijzigingen beoogd en worden ook geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Vaststelling van dit bestemmingsplan zal derhalve niet leiden tot verstoring van eventueel beschermde flora en fauna.
Conclusie
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die invloed kunnen hebben op de flora en fauna binnen het plangebied. Mocht een locatie binnen het plangebied (her-)ontwikkeld worden, zal een flora- en faunaonderzoek moeten verricht.