direct naar inhoud van 3.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Gorinchem-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0512.BP2010105-8100

3.3 Provinciaal en regionaal beleid

Streekplan Zuid-Holland Oost (2003)

Alhoewel het streekplan is vervangen door de provinciale structuurvisie, is het voor de historie van het onderhavige bedrijventerrein van belang hier aandacht aan te besteden.

Op 12 november 2003 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland het Streekplan Zuid-Holland Oost vastgesteld. In het streekplan is Gorinchem aangewezen als knoop en als vestigingslocatie stedelijke functies van bovenregionaal schaalniveau. Om de economische en sociale vitaliteit van Zuid-Holland oost op peil te houden, blijft het volgens het streekplan nodig om nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen. Daarbij ligt de nadruk op de knooppunten en vestigingslocaties. Hiervoor is met name ruimte beschikbaar binnen de te ontwikkelen gebieden binnen de bebouwingscontouren. Het plangebied van het onderhavige bedrijventerrein De Groote Haar valt grotendeels binnen deze contour. Op de plankaart is de locatie aangegeven als bedrijventerrein. Voorts is aangegeven dat het aangewezen bedrijventerrein in eerste instantie ruimte moet bieden aan bedrijven met een regionale binding. Daarnaast is het terrein ook bedoeld voor milieuhinderlijke bedrijven uit de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden. Het terrein is niet bestemd voor logistieke bedrijven, want hiervoor wordt het terrein Schelluinen-West ontwikkeld.

De zuidwestelijke hoek van het plangebied is aangegeven als stads- en dorpsgebied, het middengedeelte zuidelijk van de Haarweg als bedrijventerrein en het deel oostelijk hiervan tot aan de MerwedeLingelijn als stads- en dorpsgebied. Het deel ten noorden van de Haarweg is op de streekplankaart aangeduid als agrarisch gebied plus (met natuur- en landschapswaarden).

Provinciale Structuurvisie (PVS-2010) en Verordening Ruimte (2010)

De kern van de PVS: Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • Duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • Divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • Stad en land verbonden.

Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent op kaarten (Functiekaart en Kwaliteitskaart), ontwikkelt programma’s en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.’'

Om het bedrijventerrein Groote Haar mogelijk te maken is na overleg met de provincie de bebouwingscontour verruimd en (zoals in paragraaf 2.1 van deze toelichting aangegeven) opgenomen in de 1e herziening van de PVS, waarvan de vaststelling is gepland op 23 februari 2011.

Een deel van het onderhavige plangebied, zijnde het gebied noordelijk van de Haarweg en oostelijk van de Mollenburgseweg tot aan het Merwedekanaal is in de PVS als transformatiegebied aangemerkt. Transformatiegebieden zijn gebieden waar functieverandering (transformatie) gewenst is. Over de richting van de functieverandering is bestuurlijke overeenstemming, maar over de preciese omvang, locatie en inrichting nog niet.Voor bovengenoemd transformatiegebied van dit bestemmingsplan staat in de PVS aangegeven dat verstedelijking mogelijk na 2015 kan plaatsvinden, als daar tegen die tijd behoefte aan is en er geen ruimte meer is binnen de bestaande kern. Versterking van de kwaliteit van dit gebied in de overgang naar het Groen Hart staat daarbij voorop. In artikel 27 lid e van dit bestemmingsplan staan de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om bovengenoemd deel van het plangebied te kunnen ontwikkelen.

De Verordening Ruimte is in de plaats gekomen van de Regels voor Ruimte. Voor de onderhavige planontwikkeling heeft dit geen gevolgen. De in dit bestemmingsplan voorziene ruimtelijke ontwikkelingen zijn hierop afgestemd.

Regionale structuurvisie Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (2004)

Met de titel “authentiek & vernieuwend” geven de gemeenten in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden kernachtig hun gezamenlijke ruimtelijke toekomstvisie weer. Authentiek staat voor het zorgvuldig bewaren en versterken van het karakter van de regio. Vernieuwend duidt op de ambities van de regio voor het duurzaam verbeteren en vernieuwen van de ruimtelijke kwaliteit van zowel het landelijk als het stedelijk gebied. Voor het landelijk gebied is het beleid gericht op het bieden van goede perspectieven voor de landbouw in samenhang met het cultuurhistorisch waardevol landschap en meer ruimte voor water, natuur en recreatieve voorzieningen. Daarnaast geeft de structuurvisie aan dat de kwaliteit van veel verouderde stedelijke woon- en werkgebieden dient te worden verbeterd. Daarbij dient ook te worden zorggedragen voor nieuwe werkgelegenheid die aansluit bij de veranderende beroepsbevolking en het groeiende bedrijfsleven.

Ten aanzien van de ontwikkeling van bedrijventerreinen wordt in de structuurvisie een selectieve concentratie voorgesteld. Vooral de ligging ten opzichte van de hoofdinfrastructuur en de knooppunten is in deze in sterke mate sturend. Ontsluiting van de bedrijfsterreinlocaties zo direct mogelijk op het rijkswegennet voorkomt een zwaardere verkeers- en milieubelasting van het secundaire en tertiaire wegennet en ontziet het relatief rustige middengebied en de noordrand van de regio. De locaties Gorinchem-Noord en Schelluinen-West worden in dit verband als goede locaties voor nieuw bedrijfsterrein genoemd.

Transformatievisie Merwedezone (2007)

Deze visie speelt in op ontwikkelingen die zich in de samenleving voordoen. De centrale opgave voor de Merwedezone is om de landschappelijke en cultuurhistorische waarden te verenigen met de water- en natuuropgave en vereisten van verstedelijking en infrastructuur. De transformatie is gericht op de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en op een duurzame inrichting van de Merwedezone. Twee van de zes integrale opgaven voor de regio zijn gebiedsgericht: de ontwikkeling van de Noordrand en de ontwikkeling langs de rivier. De vier andere zijn thematisch, maar moeten geïntegreerd met de ruimtelijke opgave worden aangepakt: de wateropgave, windenergie, de ruimtelijke ontwikkeling langs de MerwedeLingelijn en het accommoderen van de te verplaatsen functies uit het landelijk gebied. Voorts richt de visie zich op de herstructurering van oude bedrijventerreinen (meer watergebonden activiteiten) aan de Merwede in combinatie met het toevoegen van nieuwe woonmogelijkheden, maar ook meer ruimte voor de rivier in combinatie met natuurontwikkeling. Voor het onderhavige plangebied zijn uit de transformatievisie de ontwikkeling van het regionale bedrijventerrein Gorinchem-Noord, de halte Gorinchem-Papland van de Merwedelingelijn en de duurzame inrichting van de noordelijke rand van Gorinchem richting het Groene Hart de belangrijkste aanknopingspunten. Het bedrijventerrein Gorinchem-Noord is ook bedoeld voor de uit te plaatsen bedrijven uit de Merwedezone. Het concept is inmiddels definitief vastgesteld en verwerkt in de provinciale structuurvisie.

Ten behoeve van de kansrijkheid voor windenergie in de Transformatievisie Merwedezone is een nadere verkenning uitgevoerd in de rapportage Windenergie in de Merwedezone (Grontmij, 2008).In dit stuk is de locatie Gorinchem-Noord als een van de beschouwde locaties opgenomen. De gemeente Gorinchem heeft de instrumenten in handen om realisatie van windenergie mogelijk te maken op het bedrijventerrein. Enerzijds door in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen, anderzijds doordat zij als grondeigenaar posities heeft.

Nota Wervel (2003)

De provincie Zuid-Holland heeft in 2003 een ruimtelijke visie op windenergie vastgesteld: de Nota Wervel. Wervel staat voor WindEnergie: Ruimtelijke Visie En Locatiekaart. Wervel voorziet in ruimtelijke reserveringen voor windenergie in de provincie, en dient als kader voor inpassing van bestaande en nieuwe initiatieven voor windenergieprojecten. In de hiervoor genoemde Transformatievisie voor de Merwedezone is een viertal locaties opgenomen als voorkeurlocatie voor windenergie. In opdracht van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid is voor elk van deze locaties de status van initiatieven en de voortgang in plan- en besluitvorming voor windenergie onderzocht en beschreven (Windenergie in de Merwedezone, Grontmij, 2008). Vastgesteld is dat inpassing van windturbines op het toekomstig bedrijventerrein Gorinchem Noord zelf lastig is in verband met veiligheidsaspecten en vrees voor beperkingen ten aanzien van de uitgeefbaarheid van het terrein. Het zoekgebied voor windturbines zou noordwaarts verschoven kunnen worden, direct grenzend aan het bedrijventerrein. Het potentieel is geschat op 9 MW (3 turbines van max. 3 MW). Vanuit deze bevindingen, biedt het voorliggende bestemmingsplan mogelijkheden voor windenergie.

Ontwerp Nota Wervelender (2010)

In haar Ontwerp Nota Wervelender geeft de provincie Zuid-Holland een verdere uitwerking aan haar plaatsingsvisie voor windmolens. Voor De Groote Haar geldt dat plaatsing niet gewenst is in het Nationale Landschap Groene Hart, dat de locatie moet aansluiten en meekoppelen met economische dynamiek en bebouwing en dat plaatsing van windmolens langs de rand van het Groene Hart nader beoordeeld en beargumenteerd dient te worden.

Over de plaatsing van windmolens op de Groote Haar heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Een direct gevolg van dit overleg is dat de locatie voor de windturbines aan de rand van de aangepaste bebouwingscontour is gebracht. Deze locatie ligt buiten de nieuwe randcontouren van het Groene Hart en binnen de begrenzing van het bedrijventerrein. De windturbines kunnen via een wijzigingsbevoegdheid worden gerealiseerd in de zone noordelijk van het gesitueerde bedrijventerrein.

Planstudie MerwedeLingelijn (2005)

De spoorwegverbinding Dordrecht – Gorinchem – Geldermalsen wordt ontwikkeld tot een nieuw regionaal vervoerproduct met eigen vervoerkenmerken (onder andere hogere frequentie) en een eigen identiteit onder de naam MerwedeLingelijn. Door middel van spooruitbreiding en aanleg van nieuwe haltes wordt dit bewerkstelligd. Voor het onderhavige plangebied is de nieuwe halte Gorinchem-Papland van belang. De locatie ligt ter hoogte van de nieuwe Haarbrug ten westen van het Merwedekanaal. In de planstudie is het belang van deze halte voor de directe omgeving nader aangegeven. Zo ligt de halte op ongeveer 1 km afstand van het scholengebied aan de Hoefslag (met plannen voor uitbreiding van het scholengebied van 5.000 tot 7.000 leerlingen). Aan de overkant van het kanaal ligt het bedrijventerrein Papland. Daarnaast heeft de gemeente Gorinchem op de langere termijn uitbreidingsplannen in het gebied ten westen van de haltelocatie. Dit gevoegd bij de onderhavige planontwikkeling van het bedrijventerrein Groote Haar geeft de strategische betekenis van deze openbaar vervoerverbinding aan.

Door provincie en betrokken gemeenten is in 2006 de Bestuursovereenkomst MerwedeLingelijn ondertekend. Partijen onderschrijven dat de ontwikkeling van de MerwedeLingelijn ter ontsluiting van de te realiseren ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied noodzakelijk is. Om die reden wensen partijen deze lijn zo spoedig mogelijk te realiseren. Deze overeenkomst is het vervolg op de Intentieovereenkomst van 9 december 2004, waarin provincie en gemeenten hebben aangegeven gezamenlijk de aanpassingen aan rail en haltes te financieren. Deze lijn is opgenomen in het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 2002 – 2020.

Waterhuishouding

In het Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006-2010) is het vigerende beleid op het gebied van waterbeheer van de provincie Zuid-Holland beschreven. De provincie stuurt het waterbeleid via het scheppen van heldere kaders en afspraken (binnen de driehoek provincie, waterschap en gemeenten) en via regie en ontwikkeling (actieve rol van de provincie bij de inbreng van het thema 'water' in integrale en ruimtelijke plannen en projecten).

Het plangebied is gelegen in het werkgebied van het Waterschap Rivierenland. Het beleid van het waterschap is verwoord in het Waterstructuurplan Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (2002). Kern van dit plan zijn de waterstreefbeeldenkaart en de geschikthedenkaart. Deze kaarten vormen een onderlegger voor de integrale afweging van ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld de watertoets). Daarnaast is het Uitvoeringsplan waterbeheer Alblasserwaard 2007-2009 van belang. Dit uitvoeringsplan had een werkingsduur tot 22 december 2009. Met ingang van 22 december 2009 is het Waterbeheerplan 2010-2015 'Werken een veilig en schoon rivierengebied' bepalend voor het waterbeleid. Dit plan gaat over het waterbeheer in het hele rivierengebied en het omvat alle watertaken van het waterschap: waterkeringen, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen. Het Waterbeheerplan 2010-2015 is op 31 oktober 2009 vastgesteld en heeft een werkingsduur tot eind 2015. In 2006 is in opdracht van het Waterschap Rivierenland het project Modellering en normenstudie Alblasserwaard en Vijfheerenlanden uitgevoerd. Doel van de normenstudie was om de wateropgave voor het landelijk gebied nauwkeuriger te bepalen en om de zoekgebieden verder te concretiseren dan in het waterstructuurplan is uitgewerkt. De stedelijke wateropgave is in het Stedelijk Waterplan Gorinchem bepaald. Voor nieuwe ontwikkelingen zal een waterhuishoudingsplan moeten worden opgesteld, zodat in voldoende waterberging wordt voorzien en in een hydraulisch goed functionerend watersysteem. Genoemde beleidsstukken zijn benut voor de watertoets die in het kader van dit bestemmingsplan is uitgevoerd (zie paragraaf 5.4).