Plan: | Gorinchem-Noord |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0512.BP2010105-8100 |
Nota Ruimte (2006)
Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte in werking getreden. In deze nota wordt “ruimte voor ontwikkeling” centraal gesteld. Het Rijk kiest als ruimtelijke strategie voor een bundeling van economie, infrastructuur en verstedelijking. Het Rijk gaat de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen stimuleren. Naar verwachting zal er tot 2020 in heel Nederland 23.000 ha aan nieuwe bedrijventerreinen gerealiseerd moeten worden. Gorinchem ligt in de Nota Ruimte op de grens van het nationaal stedelijk netwerk Randstad Holland, waarvan het Rijk de internationale concurrentiepositie wil versterken. De A27 waaraan het plangebied is gelegen, maakt deel uit van het netwerk van de hoofdtransportassen. Dit geldt ook voor de A15 die een belangrijke internationale verbinding vormt tussen de Randstad en het Rijn- en Ruhrgebied. Andere relevante thema's van belang voor de onderhavige planontwikkeling zijn duurzaamheid, versterking van de landschappelijke kwaliteit en meervoudig grondgebruik.
Nota Mobiliteit (2009)
Doelstelling van deze nota is een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem, waarbij de kwaliteit van voor de individuele gebruiker in een goede verhouding staat tot de kwaliteit voor de samenleving als geheel. Deze doelstelling is vertaald in doelen voor bereikbaarheid, veiligheid en kwaliteit van de leefomgeving. Voor ruimtelijke plannen vormt deze nota een belangrijk toetsingskader. De voor het onderhavige bestemmingsplan Gorinchem-Noord relevante aanknopingspunten uit deze nota zijn bij de opstelling van het bestemmingsplan betrokken en verwerkt.
Groene Hart
De Nota Ruimte zegt over het Groene Hart, waartoe het grondgebied van Gorinchem-Noord behoort, dat er aandacht nodig is voor een ontwikkelingsgerichte en gebiedsgerichte benadering. Uitgangspunt voor het programma is een kwaliteitszonering met een indeling in deelgebieden: soms gericht op groene ontwikkeling met beperkingen voor bouwactiviteiten en ontwikkeling van de bestaande steden en dorpen, soms gericht op kwaliteitsverbetering en aanbod van ontwikkelruimte. Specifiek moet rekening worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden en het 'ja, mits'-regime dat in het Groene Hart, net als in elk ander nationaal landschap geldt. De andere functies in het Groene Hart, met zijn gevarieerde economische productiestructuur, vragen ook om ontwikkelingsruimte.
Het onderhavige plangebied Gorinchem-Noord is de schakel tussen het bestaande stedelijk gebied en het landschap van het Groene Hart. Zoals in hoofdstuk 1 al is aangegeven, is in dit plangebied sprake van een grote ruimtelijke dynamiek dat om een integrale gebiedsvisie vraagt. Met dit bestemmingsplan wordt hierop ingespeeld.
Vierde Nota Waterhuishouding (1999)
In de nota zijn doelstellingen verwoord voor het op orde brengen en houden van het watersysteem. Deze doelstellingen zijn nader geconcretiseerd in het Advies Waterbeheer 21e eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water. De essentie van deze beleidsstukken is dat op tijd wordt ingespeeld op klimaatverandering en bodemdaling. In de sfeer van de waterkwantiteit betekent dit (in volgorde van voorkeur) het vasthouden, bergen en afvoeren van water. In de sfeer van waterkwaliteit is deze trits “schoonhouden-scheiden-afvoeren”. In paragraaf 5.4 wordt beschreven hoe in dit bestemmingsplan met deze principes is omgegaan.
Vogel- en habitatrichtlijn (1992)
De Europese Unie heeft in 1992 de Vogel- en habitatrichtlijn uitgevaardigd. Deze richtlijn beoogt de biologische diversiteit op het grondgebied van de Europese Unie te waarborgen, door het instandhouden van de natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden van wilde flora en fauna. In het kader van deze richtlijnen zijn door de Nederlandse overheid gebieden aangewezen die als speciale beschermingszone worden aangemerkt. Voor deze speciale beschermingszones, en de daarbij behorende invloedsgebieden, bestaat een beschermingsregime dat te allen tijde zorgdraagt voor een gunstige staat van instandhouding. Daarnaast geldt een algemeen beschermingsregime voor de bescherming van soorten.
In of nabij het plangebied zijn geen speciale beschermingszones aanwezig zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn. Wel geldt de algemene soortenbescherming die juridisch vertaald is in de Flora en Faunawet (2002). In paragraaf 5.5 wordt hierop nader ingegaan.
Verdrag van Malta en Nota Belvedère
Het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, kortweg “het Verdrag van Malta”, is op 16 januari 1992 te Valletta tot stand gekomen. Uitgangspunt van het verdrag is het archeologisch erfgoed waar mogelijk te behouden: bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang, beter nog het cultuurhistorisch belang, vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Deze benadering ligt ook ten grondslag in de Nota Belvedère van het rijk. In deze nota wordt gesteld dat de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend wordt voor de inrichting van de ruimte. Onder deze identiteit valt zowel het archeologisch erfgoed als het historisch (steden)bouwkundig en historisch landschappelijk erfgoed.
In paragraaf 5.2 wordt beschreven hoe in dit bestemmingsplan met cultuurhistorische en archeologische waarden is omgegaan.
Wegaanpassingsbesluit
Wegaanpassingsbesluit A27 Gorinchem - Noordeloos", is vastgesteld op 23 juni 2004 en onherroepelijk geworden op 16 maart 2005. Nadat het wegaanpassingsbelsuit onherroepelijk is geworden, is de plusstrook gerealiseerd. Deze plusstrook behoort inmiddels tot de bestaande situatie van de A27. Conform de bepalingen van de Spoedwet is deze situatie in dit voorliggende bestemmingsplan opgenomen.
A27 Studie
De startnotitie voor de capaciteitsvergroting A27 Lunetten-Hooijpolder stelt: 'De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft Gorinchem toegezegd een nieuwe aansluiting Gorinchem-Noord op de A27 te realiseren. Deze aansluiting maakt daarom onderdeel uit van alle alternatieven in het MER'. In de gemeentelijke reactie op de startnotitie is hierover aangegeven, dat de gemeente er van uitgaat dat een volledige ontsluiting naar beide richtingen zal worden gerealiseerd.
Stand van Zaken
Eind februari 2010 heeft de regionale Bestuurlijke Adviesgroep A27 (BAG) een advies gegeven aan het bevoegd gezag over ondermeer het tracédeel Scheijwijk - Werkendam. Dit advies stelt voor dit tracédeel in de komende periode uit te werken, uitgaande van de alternatieven A (2 x 3 rijstroken met regioverbinding) en C (4 x 2 rijstroken). Dit omdat het knooppunt Gorinchem in de huidige vorm niet meer voldoet aan de normen. Wellicht moet het een turbine- of sterknooppunt worden of misschien wel worden opgeschoven. De consequenties hiervan uit een oogpunt van geluid, luchtkwaliteit, barrièrewerking en visuele hinder worden door de BAG zo onderscheidend geacht, dat een snelle uitwerking meer dan gerechtvaardigd is.
In het advies is gekozen voor een brugvariant. Wanneer echter een tunnel tot de mogelijkheden behoort kan Gorinchem zich hierin vinden, mits dit een lange tunnel wordt tot voorbij het huidige knooppunt. De Minister van Verkeer en Waterstaat zal aan de hand van de rapportages en het advies van de BAG een besluit moeten nemen over welke alternatief of welke alternatieven in de 2e fase MER moeten worden uitgewerkt. De BAG dringt aan op de toegezegde aanvang van de uitvoering van het project A27 Lunetten-Hooipolder in 2013. Bij fasering in dit project dinet het tracédeel Scheiwijk - Werkendam als eerste te worden aangepakt omdat de problematiek op dit wegvak het grootste is.
De minister heeft nog geen beslissing genomen over het verder uit te werken voorkeursalternatief. In het bestuurlijk overleg over het MIRT in het voorjaar 2010 is afgesproken dat:
Rijkswaterstaat
Met Rijkswaterstaat is overleg gevoerd over de wijze waarop de definitieve en de tijdelijke ontsluiting ten behoeve van het bedrijventerrein Groote Haar kan worden ingevuld. Zeer lange tijd wordt hierover al met elkaar gesproken. De eerste contacten werden midden jaren '90 van de vorige eeuw gelegd. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een verleende vergunning (vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO d.d. 25 juni 2003) voor de realisatie van een halve aansluiting ron de A27 op het bedrijventerrein Gorinchem-Noord. Deze komt grotendeels overeen met de nu in het bestemmingsplan opgenomen tijdelijke aansluiting.
De concept-plannen omtrent een verbreding van het rijkswegennet zijn, inclusief een definitieve ontsluiting, inmiddels in procedure gebracht. Echter, nog niet in een vergevorderd stadium dat er gesproken kan worden van definitieve plannen. In een zogenaamde expert-meeting zijn Rijkswaterstaat en gemeente Gorinchem tot de conclusie gekomen dat er, gegeven de in de expertmeeting gestelde uitgangspunten (onder andere planning van de gronduitgifte), tot 2020 geen nieuwe doorstromingsveiligheidsknelpunten ontstaan door de aanleg van de tijdelijke aansluiting A27-Gorinchem-Noord ter ontsluiting van het geplande bedrijventerrein.
Nadat het ontwerpbestemmingsplan Gorinchem-Noord ter visie was gelegd heeft (ambtelijk en bestuurlijk) overleg plaatsgevonden tussen RWS en gemeente Gorinchem. Dit overleg heeft geleid tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan op een aantal belangrijke punten, waaronder de ruimtereservering langs A27 en A15. Voor de benodigde ruimtereservering voor de A27 is de bebouwingscontour in oostelijke richting opgeschoven. Dit vanwege de vrijwaringstrook van 60 meter, met de vigerende bestemming Agrarisch. Voor het naastgelegen plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen van onbebouwd naar bebouwd, op het moment dat duidelijk is wat het exacte ruimtebeslag is van de te verbreden A27. Aangezien het bedrijventerrein niet via Gorinchem en via het buitengebied ontsloten kan worden (wegen zijn niet ingericht voor zwaar verkeer en dergelijke) is ontsluiting vanaf de A27 noodzakelijk. Dit is ook in de afgelopen jaren altijd het uitgangspunt geweest en vastgelegd in het door de gemeente eenzijdig ondertekende convenant. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet daarom ook in een directe tijdelijke ontsluiting op het bedrijventerrein. Op het moment dat de definitieve ontsluiting gerealiseerd is, wordt uiteraard de tijdelijke ontsluiting opgeheven.
Milieu
De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten. Geluidgevoelige objecten zijn bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Bedrijven zijn niet geluidgevoelig. In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs wegen en spoorwegen geluidszones waarbinnen, in het geval van nieuwe situaties, onderzoek moet worden gedaan naar de optredende geluidsbelasting. Ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan is akoestisch onderzoek verricht. In paragraaf 5.6 wordt daarop ingegaan.
Het Besluit Luchtkwaliteit, dat in 2001 van kracht is geworden is inmiddels vervangen door de gewijzigde Wet milieubeheer die in werking is getreden op 15 november 2007. Deze wijziging staat bekend als de Wet luchtkwaliteit. Hiermee implementeert Nederland de richtlijn van de Europese Unie inzake de verbetering van de luchtkwaliteit. In de wet staan grenswaarden, plandrempels en alarmdrempels voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen en wordt de controle van de luchtkwaliteit geregeld. In paragraaf 5.7 wordt verder ingegaan op het voor het plangebied verrichte onderzoek naar de luchtkwaliteit.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI, 2004) stelt als voorwaarde dat de planontwikkeling wordt getoetst aan de risico's van externe veiligheid. De resultaten van deze toetsing staan vermeld in paragraaf 5.9. Aangezien er in en om het plangebied Gorinchem-Noord geen Bevi-inrichtingen zijn, is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, die voor dit plan maatgevend is boven het Bevi.