Plan: | Stad Goedereede en dorpsgebied Ouddorp 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0511.GDRStdGdrDrpOdrp11-BP40 |
Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.
Beoogde ontwikkelingen
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.
Resultaten onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Deze gebieden liggen wel in de nabijheid van de kernen, zoals op figuur 4.3 is te zien. Ook de stiltegebieden uit de provinciale structuurvisie reiken tot dichtbij het plangebied, zoals weergegeven in figuur 4.4.
Ten westen van de Marijkeweg in Ouddorp, maakt een klein deel van het plangebied wel onderdeel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), het betreft het zandwallengebied van Ouddorp.
Het Spui, die door de kern Goedereede loopt, is een ecologische verbindingszone. Ten noorden van Goedereede ligt een belangrijk weidevogelgebied.
Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, worden de natuurgebieden niet beïnvloed. De Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Figuur 4.3 Beschermde natuurgebieden (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Figuur 4.4 Stiltegebieden (bron: structuurvisie provincie Zuid-Holland)
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.
In het plangebied komen naar verwachting de volgende beschermde soorten voor:
vrijstellingsregeling Flora- en faunawet | tabel 1 | brede wespenorchis mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis, konijn, wezel en hermelijn bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker |
|||
ontheffingsregeling Flora- en faunawet | tabel 2 | kleine modderkruiper | |||
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | geen | |||
bijlage IV HR | alle vleermuizen rugstreeppad |
||||
vogels | cat. 1 t/m 4 | steenuil, gierzwaluw en huismus | |||
cat. 5 | boerenzwaluw, koolmees, pimpelmees, spreeuw, ekster en zwarte kraai |
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen ontwikkelingen voorzien. De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.