Plan: | Stad Goedereede en dorpsgebied Ouddorp 2012 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0511.GDRStdGdrDrpOdrp11-BP40 |
Beleid en normstelling
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken2 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
In december 2009 is de aangepast Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
In 2010 zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld.
Risicovolle inrichtingen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten3. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde geldt de in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR, namelijk:
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm:
Beleid gemeenten Goeree-Overflakkee
De gemeenten op Goeree-Overflakkee streven naar een evenwichtige afweging van veiligheidsbelangen en overige belangen. Hiertoe hebben de 4 gemeenten op Goeree-Overflakkee gezamenlijk de 'Beleidsvisie Externe Veiligheid-Richting aan risico's op Goeree-Overflakkee' opgesteld. Deze beleidsvisie bevat een aantal beleidsuitgangspunten en ook worden een aantal wettelijke punten onderstreept.
Tevens wordt een methode neergezet voor het toetsen van risico's bij ontwikkelingen. Deze methode maakt het mogelijk om bij ruimtelijke plannen op voorhand te bepalen welke soorten objecten al dan niet zijn toegestaan binnen bepaalde afstanden van risicobronnen. De ambities, uitgangspunten en werkwijzen in deze visie vormen de basis voor de onderbouwing van de verantwoording van risico's.
Onderzoek
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Uit de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat over de N57 gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze weg grenst op een aantal locaties zowel aan de kern Ouddorp als aan de kern Goedereede. Aangezien de PR 10-6-risicocontour niet buiten de weg ligt, valt het plangebied buiten deze risicocontour. Een klein deel van het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied voor het GR van deze weg. Uit de bovengenoemde veiligheidsvisie van het ISGO en het basisnet weg (Arcadis, 2009) blijkt dat het GR ver onder de oriëntatiewaarde ligt. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend is, neemt het GR als gevolg van de vaststelling van dit plan niet toe. Een uitgebreide verantwoording van het GR is daarom niet nodig.
Verder worden in de omgeving van het plangebied geen gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg, het water, het spoor of door leidingen.
Risicovolle inrichtingen
In de kern Goedereede liggen geen risicovolle inrichtingen. Ook in de directe omgeving van deze kern zijn dergelijke inrichtingen niet aanwezig.
In de kern Ouddorp liggen binnen het plangebied geen risicovolle inrichtingen. Wel ligt ten oosten van deze kern een tankstation met lpg-installatie. Deze installatie heeft een vergunde jaardoorzet van 294 m³. Op grond van het Bevi gelden voor een dergelijke inrichtingen verschillende PR 10-6-risicocontouren. De grootste is die rond het vulpunt. Deze bedraagt in dit geval 35 m. Binnen deze risicocontour liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in het plangebied. Voor deze inrichting geldt een invloedsgebied voor het GR van 150 m. Een klein deel van de kern Ouddorp ligt binnen dit invloedsgebied. Aangezien het hier om een consoliderend bestemmingsplan gaat, heeft de vaststelling van dit plan geen invloed op de hoogte van het GR. Uit de bovengenoemde veiligheidsvisie blijkt dat de oriëntatiewaarde van het GR niet wordt overschreden. Een uitgebreide verantwoording van het GR is daarom niet nodig.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat.