direct naar inhoud van 6.3 Bodem
Plan: Harnaschpolder aanpassing 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0026-2001

6.3 Bodem

6.3.1 Bestaande situatie

Op basis van historische informatie en in het verleden uitgevoerde bodemonderzoeken, is voor het gehele grondgebied van Delft een bodemkwaliteitskaart opgesteld. De kaart maakt deel uit van de Nota bodembeheer en is in december 2009 bestuurlijk vastgesteld. Het plangebied valt in deze bodemkwaliteitskaart in de zone '14. Kassen 1920-1940'. Uit de bodemkwaliteitskaart blijkt dat de algemene bodemkwaliteit is gekwalificeerd als licht tot niet verontreinigd.

6.3.2 Beleid en onderzoek

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet door bodemonderzoek worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. Indien uit onderzoek blijkt dat er sprake is van humane, ecologische of verspreidingsrisico's (saneringsnoodzaak), dienen deze te worden weggenomen. De locatie is geschikt voor de beoogde functie als blijkt dat er voor die functie geen risico's meer aanwezig zijn (functiegericht saneren). In het algemeen dient de bodemkwaliteit te worden gehandhaafd en waar mogelijk op lokaal niveau te worden verbeterd. De bodemkwaliteit mag in geen geval verslechteren. De vigerende wetgeving (Wet bodembescherming en het Besluit bodemkwaliteit), het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk bodembeleid moet in acht worden genomen.

Op de noordelijke velden is het volgende bodemonderzoek uitgevoerd:

- Laan van Lekkerkerk en omgeving (veld 14, 15 en 17), inclusief veld 8, 16 en 18 te Delft, projectnummer 124413, opgesteld op 3 december 2012 door BK Bodem.

Op het zuidelijke veld is het volgende bodemonderzoek uitgevoerd:

- Verkennend bodemonderzoek Leehoeve hoek Hoefslagendreef naast Leehoeve 4/ BK bodem/ dd. 8 januari 2013/ kenmerk 126924.

De onderzoeken zijn als bijlage opgenomen in deze toelichting.

Er zijn op de terreinen geen ontwikkelingen geweest die de bodemkwaliteit dusdanig negatief beïnvloed hebben dat de voorgenomen ontwikkeling niet kan plaatsvinden. Derhalve zijn de resultaten van het onderzoek representatief voor het terrein. Uit de resultaten blijkt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de functie wonen met tuin.

6.3.3 Gewenste ontwikkeling

De ontwikkeling van woningen was al mogelijk op basis van het uitwerkingsplan. Met het bestemmingsplan worden fundamenteel geen andere ontwikkelingen voorzien. Uitgangspunt is dat de bodem geschikt moet zijn voor de beoogde functie. De algemene bodemkwaliteit dient te voldoen aan de lokale maximale waarden in combinatie met de bodemfunctie die voor het betreffende gebied zijn vastgesteld. Er dient bij voorkeur te worden gewerkt met een gesloten grondbalans. Alle vrijkomende grond dient zoveel mogelijk binnen het gebied te worden hergebruikt op basis van de Nota bodembeheer. Hierdoor wordt het gebruik van grondstoffen en vervoersbewegingen tot een minimum beperkt. Indien grond nodig is, dient dit zoveel mogelijk vanuit de regio te worden aangevoerd.

6.3.4 Conclusie

De ontwikkeling van woningen was al mogelijk op basis van het uitwerkingsplan. Met het bestemmingsplan worden geen fundamenteel andere ontwikkelingen voorzien. Ook de onderzoeksresultaten geven aan dat wonen met tuin mogelijk is. Derhalve staat het aspect bodemkwaliteit de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.