Plan: | Harnaschpolder aanpassing 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0026-2001 |
Op 1 juli 2008 is de fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) in werking getreden, de zogenaamde Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de Wro is de sturingsfilosofie dat elke overheid op basis van de eigen verantwoordelijkheid en de daarbij behorende instrumenten vooral proactief optreedt ter realisering van haar eigen ruimtelijk beleid. Hiertoe stelt elke overheidslaag een structuurvisie vast. Op dit moment gelden op nationaal niveau het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 2012) en de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie vervangt de Nota ruimte, Nota mobiliteit (gedeeltelijk), de structuurvisie Randstad en nog een aantal kleine plannen. In de SVIR zijn, uitgaande van de verantwoordelijkheden van het Rijk, de ambities uitgewerkt in rijksdoelen tot 2028, waarbij is aangegeven welke nationale belangen aan de orde zijn. De 3 hoofddoelen van de structuurvisie zijn hieronder benoemd. Deze hoofddoelen zijn vervolgens in de SVIR verder uitgewerkt in 13 nationale belangen. De hoofddoelen zijn:
In dit bestemmingsplan wordt daar waar mogelijk rekening gehouden met de doelen en ambities uit de SVIR. Dit bestemmingsplan heeft echter geen directe raakvlakken met de SVIR.
Barro
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel het Barro genoemd, is met de aanvulling op 1 oktober 2012, volledig in werking getreden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Het Barro is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dit betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich daarbij primair richt tot de gemeenten. Daarnaast kan het Barro aan de gemeenten opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.
De volgende onderwerpen uit het Barro moeten worden vertaald in bestemmingsplannen: (1) Project Mainportontwikkeling Rotterdam, (2) Kustfundament, (3) Grote Rivieren, Waddenzee en Waddengebied, (4) Defensie, (5) Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, (6) Rijksvaarwegen, (7) Hoofdwegen en spoorwegen, (8) Elektriciteitsvoorzieningen, (9) EHS, (10) Primaire waterkeringen buiten het kustfundament en de (11) uitbreidingsruimte van het IJsselmeer.
Met het inwerkingtreding van het Barro heeft er ook een wijziging plaatsgevonden van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Bro is opgenomen dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanneer een zodanig ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Dit bestemmingsplan is een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, waardoor op basis hiervan rekening gehouden dient te worden met de 'ladder voor duurzame verstedelijking'. Deze ladder wordt hierna verder behandeld.
Ladder voor duurzame verstedelijking
Per 1 oktober 2012 is in het Bro opgenomen dat gemeenten en provincies verplicht zijn om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanneer een zodanig ruimtelijk besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Dit bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk. Het plan is er op gericht flexibelere regels te stellen voor een bestaande stedelijke ontwikkeling. Er is geen sprake van een toename van het aantal te realiseren woningen. Ook zijn er geen significante wijzigingen van de locaties waar woningen gerealiseerd mogen worden. Dit bestemmingsplan maakt vooral een wijziging mogelijk van het aantal te realiseren woningen binnen de verschillende deelgebieden.
Structuurvisie Visie op Zuid-Holland (2010, geactualiseerd 2011)
De provinciale Visie op Zuid-Holland is vastgesteld op 2 juli 2010. Hiermee zijn de streekplannen vervangen.
De Visie op Zuid Holland bestaat uit:
Provinciale Structuurvisie
In de structuurvisie presenteert de provincie de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland. Vijf integrale hoofdopgaven zijn ruimtelijk relevant:
Het plangebied is op de functiekaart aangeduid als Stads- en dorpsgebied. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als stedelijk netwerk.
Het bestemmingsplan Harnaschpolder aanpassing 2012 maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, waardoor zonder meer voldaan wordt aan het gestelde in de Provinciale Structuurvisie.
Verordening Ruimte Zuid-Holland
In de Verordening Ruimte worden de beleidskaders vastgelegd waarbinnen de provincie regels stelt aan de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Veelal betreffen deze regels het buitengebied. Binnen stedelijk gebied worden eisen gesteld aan het mogelijk maken van nieuwe kantoorlocaties en detailhandel. De provincie stelt in de verordening ook eisen aan het beschikbaar blijven van bedrijfsterreinen.
In bestemmingsplan Harnaschpolder aanpassing 2012 wordt geen nieuwe detailhandelfunctie of nieuwe kantoorlocatie mogelijk gemaakt.
Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP)
Het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) is op 16 april 2008 vastgesteld door het stadsgewest Haaglanden. Het plan geeft de regionale visie weer op de ruimtelijke ontwikkeling van de regio Haaglanden tot 2020 met een doorkijk naar 2030. Haaglanden kiest in het RSP voor een beperkte uitbreiding van het stedelijk gebied, de nadruk ligt op de binnenstedelijke opgave. Verder verstedelijking gaat namelijk ten koste van het "Goud van Haaglanden", zoals de groene kwaliteiten worden aangeduid. Uitbreiding van de woningvoorraad moet zoveel mogelijk plaatsvinden binnen bestaand stedelijk gebied en dus gezocht moet worden naar verdichtingsmogelijkheden.
Het RSP hecht belang aan een aantrekkelijke woonomgeving, van belang voor de vestigingskracht van Haaglanden. Naast schoon, heel en veilig moet er ruimte zijn om te spelen en ontmoeten. Daarnaast moeten woonbuurten van elkaar verschillen.
Met bestemmingsplan Harnaschpolder aanpassing 2012 wordt geen uitbreiding van de woningvoorraad mogelijk gemaakt. Het plan maakt een aantrekkelijke woonomgeving mogelijk, met verschillende woonbuurten.
Ruimtelijke structuurvisie 'Ontmoetingen met Delft 2030'.
De ruimtelijke structuurvisie schetst een toekomstbeeld voor de stad. Op hoofdlijnen koestert de structuurvisie de compactheid van de stad. Binnen deze compacte stad wordt de nadruk gelegd op het beter verbinden van de uiteenlopende gebieden, onder andere door lange, doorlopende routes en herkenbare, blauwgroene structuren. Van belang hierbij zijn de ingrepen aan diverse infrastructurele barrières.
In de woonwijken, die zich onderling sterk mogen profileren en onderscheiden, komen diverse woonmilieus voor.
Niet alleen binnen de stad wordt naar verbindingen gezocht. Ook de verbindingen met het omliggende gebied worden als belangrijke waarde gezien. Enerzijds om buiten de stad in de uitgestrekte groengebieden te kunnen recreëren, anderzijds om de regionaal verzorgende functie van Delft te versterken.