direct naar inhoud van 7.3 Water
Plan: Bedrijventerreinen Delft Noord (DSM)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0013-2002

7.3 Water

7.3.1 Bestaande situatie

Het plangebied is grotendeels gelegen in de Voordijkhoornsepolder en voor een beperkt deel in de polder Klein Vrijenban. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door boezemwater (De Kerstanje). Het gebied wordt verder gescheiden door het Rijn- Schiekanaal en de Watertorengracht met de Koolhaven. Aan de westkant langs de Provincialeweg is een watergang aanwezig van ca. 8 m breed. De Voordijkshoornsepolder is opgedeeld in een oostelijk en westelijk deel met twee verschillende streefpeilen Het plangebied ligt in het oostelijke deel van de polder. In het westelijk deel van de polder wordt in de huidige situatie ruimschoots voldaan aan de waterbergingsopgave. Momenteel wordt in dit deel nieuwbouw gepleegd waarbij nog meer oppervlaktewater wordt gerealiseerd (wijk Harnaschpolder). In de polder Klein Vrijenban is beperkt oppervlaktewater aanwezig en dient waar mogelijk nog extra oppervlaktewater gerealiseerd te worden.

Waterpeilen
Het plangebied ligt in verschillende polders met verschillende waterpeilen. Het vigerende waterpeil is vastgelegd in het peilbesluit van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Waterkeringen
Langs al het boezemwater zijn waterkeringen aanwezig. Deze waterkeringen staan op de plankaart weergegeven en worden als zodanig bestemd.

Gemalen en persleidingen
In het plangebied zelf zijn geen poldergemalen gelegen. Het deel dat in de Voordijkshoornsepolder gelegen is wordt bemalen door het gemaal Van Houtenstraat. Vanaf het gemaal loopt een lange persleiding door de Ruys de Beerenbrouckstaat naar de Watertorengracht. Polder Klein Vrijenban wordt bemalen door het gemaal Pex aan de Tweemolentjeskade. Vanaf de waterzuivering op het DSM-terrein loopt een persleiding onder het westelijk gelegen groengebied en uiteindelijk richting de Noordzee. Deze staat op de verbeelding weergegeven.

Waterkwaliteit en ecologie
In het plangebied is beperkt oppervlaktewater aanwezig. Over het algemeen kan gesteld worden dat de waterkwaliteit in de polders matig is. Dit wordt vooral veroorzaakt door de geringe aanwezigheid van oppervlaktewater, een beperkte doorstroming al dan niet via lange duikersystemen en in de polder Klein Vrijenban het grote verval van het maaiveld.

Afvalwater en riolering
Het plangebied is grotendeels gemengd gerioleerd. DSM heeft een eigen waterzuivering en een eigen afvoer naar het persleidingsysteem van het hoogheemraadschap van Delfland. Hierdoor is de waterhuishouding van DSM geïsoleerd van het overige deel van de polder. Het afvalwater uit het oostelijk deel van het plangebied wordt samen met het regenwater afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringinrichting.

Grondwater
In de polder Klein Vrijenban is de gemiddelde ontwateringsdiepte doorgaans groter dan 70 - 80 cm onder maaiveld. In de Voordijkshoornsepolder komen grondwaterstanden voor van 50 cm onder maaiveld. DSM gebruikte voor haar bedrijfsprocessen aanzienlijke hoeveelheden grondwater afkomstig uit het tweede en derde watervoerende pakket. Als gevolg van veranderende productieprocessen is aanzienlijk minder grondwater nodig. Het is echter niet mogelijk om de onttrekking zomaar te stoppen, omdat dit gevolgen heeft voor de grondwaterstand in de hele regio. In 2009 is de grondwateronttrekking overgenomen door de Gemeenschappelijke regeling. Deze bestaat uit het hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente Delft en de Provincie Zuid-Holland.

7.3.2 Beleid en onderzoek

Water is de afgelopen decennia een belangrijk item geworden in ruimtelijke plannen. Dit is terug te vinden in regelingen op Europees, landelijk en provinciaal niveau. De belangrijkste regelgeving is de volgende:

  • Europese Kaderrichtlijn Water 2000
  • Nationaal waterplan 2009-2015
  • Nota Ruimte 2004
  • Provinciaal waterplan Zuid Holland 2012 – 2015
  • Watertoets 2001

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft haar beleid vastgelegd in het Waterbeheersplan '2010-2015'. Het beleid is vertaald in regelgeving met de Keur en de legger. Het verbeteren van de waterkwaliteit en het vergroten van de bergingscapaciteit zijn belangrijke pijlers binnen dit beleid. In het kader van het project ABC-Delfland is de waterbergingseis voor stedelijk gebied vastgesteld op 325 m3/ha. De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen het 'Waterplan Delft, een blauw netwerk (2000)' opgesteld. Na herijking is de uitvoeringsperiode verlengd tot 2015. Het plan richt zich op het realiseren van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Daarmee worden systemen bedoeld waarvan de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit past bij de (natuurlijke) situatie ter plaatse en dat verstoringen in het systeem relatief makkelijk kunnen worden opgevangen.

De gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben gezamenlijk de Waterstructuurvisie (2005) opgesteld. Het doel van de Waterstructuurvisie is om het watersysteem van Delft over 25 jaar optimaal te laten functioneren. Hierbij wordt uitgegaan van een werknorm voor waterberging van 325 m3/ha. De realisatie hiervan wordt zoveel mogelijk opgehangen aan de ontwikkelingen en herstructureringen die de komende decennia in Delft plaatsvinden. Daarnaast wordt in de Waterstructuurvisie een betere waterkwaliteit nagestreefd conform de ambities van het Waterplan. In de Waterstructuurvisie zijn diverse maatregelen benoemd ter verbetering van de waterhuishouding. Voor het plangebied zijn - rekening houdend met de huidige functies - geen voorstellen gedaan voor uitbreiding van het oppervlaktewater. Een uitzondering hierop vormt het meest westelijk deel van het plangebied. Indien dit gebied ontwikkeld wordt tot bedrijventerrein moet ook een deel van de waterbergingsopgave in de Voordijkshoornsepolder daar ingevuld worden.

Gemeentelijk Riolerings Plan
Het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) is een uitwerking van de gemeentelijke watertaken (zorgplichten) op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater en is opgesteld voor de planperiode van 2012-2015. Delft voldoet met het plan aan de wettelijk plicht, wordt voorkomen dat riolen instorten en worden maatregelen getroffen om problemen met hoge grondwaterstanden te voorkomen. Dit ambitieniveau wordt aangevuld met het pluspakket om overlastgevoelige locaties de komende jaren te ontlasten en gebruik te maken van de kansen die ontwikkellocaties bieden.

Het treffen van maatregelen om grondwateroverlast te voorkomen is ook gewenst met het oog op de gewenste vermindering van de grondwateronttrekking.

Kader Richtlijn Water
In de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) zijn maatregelen geformuleerd om de waterkwaliteit van het oppervlaktewater aanzienlijk te verbeteren, teneinde de woon- en leefomgeving van de burgers te verbeteren. Sinds de Implementatiewet KRW (2005) werken Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties samen om de gezamenlijke ambities en maatregelen te formuleren. Delft ligt in het westelijk deel van het stroomgebied van de Rijn (Rijn-West). De Bestuursovereenkomst Kaderrichtlijn Water Delfland (2008) laat zien hoe de overheden in Delfland samenwerken aan een flinke en structurele verbetering van de waterkwaliteit in de periode 2010-2015. De Kerstanje en de Schie zijn aangewezen als KRW watergang. Daar waar mogelijk is het wenselijk dat in deze watergangen natuurvriendelijke oevers aangelegd te worden.

7.3.3 Gewenste ontwikkeling

In het Waterplan Delft zijn ambitieniveaus voor de waterkwaliteit geformuleerd. Voor het boezemwater wordt als doelstelling water als cultuurgoed aangehouden. Bij dit ambitieniveau ligt het accent op het zichtbaar maken van de cultuurhistorische en stedelijke identiteit. Wat de waterkwaliteit betreft: de wateren zijn matig eutroof en zien er aantrekkelijk uit. Het water is visrijk, stinkt niet en is op enkele plaatsen opgesierd met water, oeverplanten en muurplanten. Economische functies worden bevorderd, maar de effecten op de waterkwaliteit worden zoveel mogelijk beperkt. Voor de binnen het plangebied gelegen polderwatergangen is niet expliciet een ambitieniveau gedefinieerd. Het streven is: water als belevingsgoed. Dit houdt in dat het accent ligt op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Het water mag licht tot matig eutroof zijn en de watergangen moeten deels ingericht zijn met natuurvriendelijke oevers. Daarnaast moet de water- en ecologische kwaliteit redelijk zijn. Het risico op verontreiniging moet beperkt zijn, lozingen vanuit nooduitlaten worden wel toegestaan. Recreatie wordt toegestaan en bevorderd waar de waterkwaliteit dat toelaat.

Waterkeringen
De (keurzones van de) waterkeringen worden vastgelegd op de verbeelding. De waterkeringen krijgen de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' in de planregels. In het plan is er rekening mee gehouden dat de waterloop bij de Altena Hoeve mogelijk wordt gedempt. In dat geval kan de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' op de verbeelding worden geschrapt. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Waterkwantiteit
In de Waterstructuurvisie zijn voorstellen gedaan voor het oplossen van de waterbergingsopgave voor de Voordijkshoornsepolder en polder Klein Vrijenban. Er is voor gekozen - gelet op de aanwezige functies binnen het plangebied - om de opgave met name buiten het plangebied op te lossen. Voor de Voordijkhoornsepolder wordt vooral gekeken naar de koppeling tussen het oostelijk en westelijk deel. In Voordijkshoornsepolder-oost bedraagt de restopgave na realisatie van de voorgenomen projecten in het kader van de watersysteemanalyse en de Waterstructuurvisie nog 10.710 m3. In Voordijkhoornsepolder-west is een overmaat aan waterberging aanwezig dat verder wordt vergroot door ontwikkeling van de waterrijke woonwijk Harnaschpolder. De overcapaciteit is ruim voldoende voor de resterende opgave in het oostelijk deel van de polder.

Omdat de koppeling nog niet tot stand is gebracht en in principe de waterberging per polder geregeld moet worden, dient bij herstructurering ook een deel van de waterbergingsopgave ingevuld te worden. Voor de Voordijkshoornse polder Oost betreft de opgave 98.7 m3/ha. bij een toegestane peilstijging van 45 cm betreft dit de realisatie van 219 m2 wateroppervlak per hectare.

In de Waterstructuurvisie voor de polder Klein Vrijenban wordt voorgesteld om de waterberging en de circulatie in de watergangen te verbeteren door realisatie van enkele verbindende watergangen op en in de directe omgeving van het terrein van GGZ Delfland. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat de totale opgave in de polder Klein vrijenban (7.900 m3) aan de oostzijde van de polder gerealiseerd wordt. Omdat deze opgave nog niet gerealiseerd is dient bij toekomstige ontwikkelingen in het plangebied nagegaan te worden of er nog een wateropgave vereist is.

Grondwater
Uitgegaan wordt van een vergroting van de ontwateringsdiepte in bestaand stedelijk gebied. Dit is te bereiken door verbetering van de natuurlijke afwatering en ontwatering (onder vrij verval) bij de huidige polderpeilen. Het aanleggen van bemalen drainagesystemen dient voorkomen te worden. De huidige inzichten in de grondwaterstand in dit plangebied, in combinatie met de huidige functies, geeft geen aanleiding om binnen dit plangebied al te denken aan drainagevoorzieningen in het openbaar gebied om de ontwateringsdiepte te waarborgen. In 2009 is de grondwateronttrekking van DSM overgenomen door de Gemeenschappelijke Regeling. Om de onttrekking voort te kunnen zetten dient een grondwateronttrekkingspunt buiten het DSM-terrein gerealiseerd te worden. In de noordwestelijke hoek van het agrarisch gebied (langs de Provincialeweg) wil het Hoogheemraadschap Delfland een gemaal en een grondwateronttrekkingspunt realiseren.

Waterkwaliteit en ecologie

Het ambitieniveau voor de waterkwaliteit verandert niet. Voor het boezemwater blijft dit water als cultuurgoed, voor de polderwateren blijft dit water als belevingsgoed. Binnen het plangebied zijn in het waterplan geen maatregelen benoemd om de waterkwaliteit te verbeteren. Elders in de polder worden wel natuurvriendelijke oevers gerealiseerd. Dit is buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. Het plangebied is in de Kaderrichtlijn Water (KRW) ingedeeld in het waterlichaam Oostboezem. Vanuit de KRW bestaat de wens om langs de Schie en de Kerstanje natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Ter hoogte van het plangebied is dit ruimtelijk niet mogelijk.

Onderhoud en bagger
Voor het plangebied zijn geen bijzondere eisen als het gaat om beheer en onderhoud. Het onderhoud aan de watergangen wordt deels varend en deels vanaf de kant uitgevoerd. Maaisel wordt afgevoerd. In het stedelijk gebied is het doorgaans niet mogelijk om bagger vanuit de watergangen op de kant te zetten. Daar waar dit wel kan, wordt dit toegepast, voor de overige locaties geldt dat de bagger wordt afgevoerd naar een lokaal baggerdepot of een regionale verwerkingsinrichting. In het kader van de overdracht van taken in het waterbeheer zijn tussen Delft en Delfland afspraken gemaakt over het onderhoud van de watergangen. Uitgangspunt daarbij is dat het beheer op dezelfde wijze wordt voortgezet.

Afvalwater en riolering
Het afvalwatersysteem en de wijze van afvoeren verandert in het grootste deel van het plangebied niet. Het terrein van DSM is grotendeels verhard. Het betreft hier een bedrijf met activiteiten uit hogere milieucategorieën. Het realiseren van oppervlaktewater brengt risico's met zich mee (calamiteiten). Er zijn dus beperkingen voor het realiseren van nieuw oppervlaktewater op het huidige bedrijventerrein. Voorts zal in veel gevallen het hemelwater behandeld dienen te worden als bedrijfsafvalwater als gevolg van de (potentiële) verontreiniging van het verharde oppervlak waar het van afkomstig is. Het terrein heeft een eigen rioolzuiveringsinrichting. Daarmee vervalt de bergingsfunctie van het oppervlaktewater in dit gebied. Het plangebied dat wordt bestemd als nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein wordt aangesloten op het eigen rioolzuiveringssysteem van DSM. De capaciteit van dit systeem is ruim voldoende om een neerslagsituatie van 1*100 jaar (Veiligheidsniveau voor bebouwd gebied conform Provinciale Waterverordening) te verwerken.

7.3.4 Conclusie

Het watersysteem in het plangebied voldoet aan de wet- en regelgeving ten aanzien van water. In het kader van het bestemmingsplan dient in het kader van de verplichte watertoets overleg plaats te vinden met het Hoogheemraadschap Delfland. Er hebben verschillende overleggen plaatsgevonden. In het bestemmingsplan worden de waterkeringen bestemd, alsmede de hoofdwatergangen.