direct naar inhoud van 7.2 Ecologie en groen
Plan: Delft Oost (Delftse Hout)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0007-2002

7.2 Ecologie en groen

7.2.1 Bestaande situatie

Het plangebied omvat het natuur- en recreatiegebied Delftse Hout. Het gebied wordt gekenmerkt door een sterke afwisseling in biotoop met afwisselend bosplantsoen, bos, agrarisch weidegebied, kruidenrijke vegetatie, een veenstrook met orchideeën tot intensief beheerde ligweiden bestaande uit gras.

Binnen het plangebied is de Tweemolentjesvaart opgenomen in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur als bestaande en nieuwe prioritaire gebieden. Dit geldt ook voor aangrenzende gebieden Balij en Bieslandse bos. De Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft als doel verlies van natuur- en landschapswaarden tegen te gaan. Het doel daarbij is een samenhangend netwerk van robuuste natuurgebieden die verbonden worden door voldoende verbindingszones, die de gewenste natuurdoeltypen herbergen, die dus de biodiversiteit waarborgen en die ontsloten zijn voor recreatief medegebruik. De Bieslandse bovenpolder is aangewezen als ecologisch weidegebied en maakt deel uit van het project Boeren voor Natuur.

Het plangebied en de nabije omgeving maken geen deel uit van beschermde staatsnatuurmonumenten of beschermingszones vallend onder de Habitat- en Vogelrichtlijn.

Wel is het gebied opgenomen als groen- en recreatiegebied binnen het Groenstructuurplan van het stadsgewest Haaglanden en de ruimtelijke visie Hof van Delfland en is integraal onderdeel van het regiopark Buytenhout.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0007-2002_0011.jpg"

Figuur 7.3: Stedelijke Ecologische structuur van Delft

Lokaal is het plangebied opgenomen in het gemeentelijk groenbeleid waarbij het overgrote deel is aangewezen als ecologisch kerngebied. De volgende onderdelen van de Delftse ecologische structuur liggen in het plangebied (zie ook figuur 7.3 en 7.4).

Typering volgens
Ecologieplan Delft  
Locatie  
Primair netwerk   Brasserskade  
  Tweemolentjeskade  
  Korftlaan  
  Delfgauwseweg  
Kerngebied aanwezig groen/ water
 
Het totale gebied met onderscheidende onderdelen:  
  Hertenkamp  
  Delftse Hout waterplas en omliggende gebied  
  Volkstuinen  
  Arboretum Heemtuin  
  Bieslandse Bovenpolder  
  Gebied rond oude vuilstortplaats  
Kerngebieden specifiek groen   Sportvelden Brasserkade  
  Sportvelden Biesland  
  Sportvelden Wippolder  
  Begraafplaats Iepenhof  
Ecologische boomstructuur   Baden Powellpad/ Bieslandse pad  
  Brasserskade  
  Korftlaan  
  Delfgauwseweg  

7.2.2 Beleid en onderzoek

Beleid op het gebied van ecologie en bomen is terug te vinden in nationale regelingen zoals de Flora- en faunawet, en gemeentelijk beleid als de Nota Groen 2012-2020, het Duurzaamheidsplan Delft 2008-2012 en het bomenbeleid als opgenomen in de Bomenverordening 2013.

Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet is gericht op soortenbescherming. De Flora- en faunawet kent een verbod op het aantasten of verstoren van beschermde dier- en plantsoorten, alsmede het aantasten of verstoren van de nesten, holen of andere voortplantings- of vast rust- en verblijfplaatsen, tenzij ontheffing wordt verleend door de minister van Landbouw, Natuur- en Voedselkwaliteit. In principe zijn alle van nature in de Europese Unie voorkomende zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen beschermd. Tevens is een aantal vaatplanten, insecten, weekdieren en overige in- en uitheemse diersoorten die in Nederland voorkomen, beschermd.

In 2005 is een Algemene maatregel van bestuur in werking getreden die alle beschermde soorten indeelt in drie beschermingscategorieën.

Tabel 1 soorten: in Nederland algemeen voorkomende soorten waarbij bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd;

Tabel 2 soorten: in Nederland zeldzame of bedreigde soorten, waarbij bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting een ontheffing moet worden aangevraagd bij het ministerie van LNV of gewerkt kan worden volgens een door het ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode;

Tabel 3 soorten: soorten genoemd in de Habitatrichtlijn bijlage IV, en enkele bedreigde soorten. Voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting dient een ontheffing te worden aangevraagd.

Nota Groen Delft 2012 - 2020

Het doel van de Nota Groen 2012-2020 is om een groene, attractieve en duurzaam woon- en leefmilieu te creëren waarin – bewoners, ondernemers en bezoekers zich prettig voelen, elkaar kunnen ontmoeten en zichzelf kunnen ontplooien; - waarin flora en fauna kansen krijgen om tot volle wasdom te komen; - waarin groen en water een positieve bijdrage leveren aan klimaatadaptatie en omgevingskwaliteit; - en waarin alle waarden van groen in de besluitvorming worden meegenomen.

Het groene raamwerk bestaat uit vlakken, lijnen en punten. Hierin worden de waarden van groen benaderd vanuit vijf perspectieven, die worden ingezet als instrument om alle waarden van groen in projecten, plannen en beheer tot hun recht te laten komen. De vijf perspectieven zijn:

1. Groen Delft in ruimtelijk perspectief gericht op de karakterisering van de stad en cultuurhistorische waarden;

2. Groen Delft in sociaal perspectief, gericht op recreatie, cultuur, educatie, esthetiek, participatie, maatschappelijk draagvlak en educatie.

3. Groen Delft ecologisch perspectief, gericht op bomen, biodiversiteit, gebieden en verbindingen, duurzaamheid, maatschappelijk draagvlak en educatie;

4. Groen Delft in fysisch perspectief, gericht op luchtkwaliteit, waterhuishouding, windkanalen, geluidswering, klimaatadaptatie en energie; en

5. Groen Delft in economisch perspectief, gericht op ecosysteemdiensten, gezondheid, veiligheid, gunstig vestigingsklimaat en baten van groen.

Binnen het bestemmingsplan ligt de nadruk op de ecologische-, sociale en ruimtelijke waarden van Groen. Vanuit de ecologische waarden geldt dat een goede ecologische structuur en biotoop met goede kwaliteit aanwezig moet zijn om de terugkeer van uit Delft verdwenen planten en dieren mogelijk te maken en om de biodiversiteit in de stad te waarborgen. Uitgangspunt is dat ontwikkelingen in het plangebied geen negatief effect mogen hebben op het functioneren van het ecologisch netwerk en een achteruitgang in biodiversiteit.

Bij nieuwe ontwikkelingen zal er een integrale afweging worden gemaakt of en in hoeverre groen- en/of ecologische structuren worden aangetast. Wordt alsnog besloten een ruimtelijke ontwikkeling in de groen- en/of ecologische structuur te laten plaatsvinden, dan kunnen mitigerende en/of compenserende maatregelen worden getroffen, ter verzachting of vervanging van de verloren gegane natuurwaarden. De compensatie kan bestaan uit zowel investerings- als beheerkosten van de (nieuwe) gebieden of uit een kwaliteitsimpuls van bestaande structuren.

Bij ontwikkelingen waarbij het netwerk wel is gegarandeerd maar waarbij wel een kwalitatieve achteruitgang optreedt, kunnen er naast mitigerende maatregelen tevens compenserende maatregelen getroffen worden. Hierbij kan financiële compensatie tot de mogelijkheden behoren door een bijdrage te storten in de ecologiereserve. Deze reserve wordt gebruikt om de ecologische structuren in Delft te versterken. De sociale waarden zijn sterk gekoppeld aan de recreatieve waarden en komen eveneens tot uiting bij de volkstuinen, zintuigentuin, etc. De ruimtelijke waarden van groen zijn bepalend voor de structuur van het gebied.

Voor de nieuwe ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, is bovengenoemde afweging gemaakt.

Bomenverordening Delft 2013

De Bomenverordening Delft 2013 heeft als doel de houtopstand van Delft te beschermen. De gemeente Delft streeft naar een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met voldoende kwalitatief openbaar groen, waaronder houtopstanden. Delft wil het bomenbestand op een zodanig peil houden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de groene belevingswaarde en de leefbaarheid van Delft waarbij extra aandacht en bescherming wordt gegeven aan bomen met natuur- en milieuwaarde, landschappelijke waarde, waarde voor stadsschoon, cultuur en monumentale waarde en waarde voor recreatie en leefbaarheid. De monumentale bomen zijn opgenomen op de verbeelding en zijn weergegeven in figuur 7.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0007-2002_0012.jpg"

Figuur 7.4: Monumentale bomen

Onderzoek

Voor dit bestemmingsplan is een eenmalige detailinventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde diersoorten. Dit onderzoek is in 2007 uitgevoerd in opdracht van de gemeente Delft door ecologisch adviesbureau bSR. Daarnaast is in het kader van projecten een aantal onderzoeken uitgevoerd voor specifieke locaties (o.a. Baden Powellpad, uitbreiding camping), onderzoek uitgevoerd naar vleermuizen (Mostert 2008, 2013) en is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek en de Nationale Databank Flora en fauna (NDFF).

In de tabel staat aangegeven welke groepen en diersoorten zijn aangetroffen of kunnen worden verwacht.

Groep/soort   Waargenomen   Tabel Flora- en faunawet  
Vissen   Tiendoornige stekelbaars, Zeelt, Kroeskarper,
Baars, Brasem, Blankvoorn, Ruisvoorn

Kleine Modderkruiper


Naar grote waarschijnlijkheid komt ook de bittervoorn in het plangebied voor  
Kroeskarper staat op de rode lijst*

Tabel 2, overige soorten

Tabel 3 soort  
Amfibieën   Kleine watersalamander
Gewone pad
Bruine kikker
Bastaardkikker  
Tabel 1, algemene soorten  
Vogels - Gierzwaluw   Broedvogels van Bos en struweel, parken en erven en van moeras, weide en water. Algemene soorten maar ook de koekoek, bosuil, torenvalk en buizerd. Een deel van de vogels zijn gebonden aan vaste verblijfplaatsen als horstenbomen, bomen met spechtengaten etc.
Veel vogels waaronder lepelaars en weidevogels foerageren binnen het gebied.  
Tabel 2, speciale status  
Vleermuizen**   Gewone dwergvleermuis
Ruige dwergvleermuis
Laatvlieger
Rosse vleermuis
Watervleermuis  
Allen Tabel 3, strikt beschermde soorten  
Grondgebonden zoogdieren   Bosspitsmuis
Rosse woelmuis
Veldmuis
Bosmuis
Dwergmuis
Egel
Vos
Konijn
Haas
Marterachtigen (wezel, bunzing)  
Tabel 1 algemene soorten  
Overige soorten   Amerikaanse rivierkreeft

Er komt een grote verscheidenheid aan algemeen voorkomende vlinders en libellen voor. Op grond van aanwezige gegevens worden geen beschermde vlinders, libellen en andere ongewervelde verwacht
 
 
 

*Rode lijstsoorten

Op grond van het Besluit Rode lijsten flora en fauna (Minister LNV, 2004) zijn de verdwenen, ernstige bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten opgenomen in een nationale Rode lijst. De soorten die op deze lijst staan hebben geen afzonderlijke juridische beschermingsstatus, maar geeft wel aan dat er in het (soorten)beleid rekening gehouden moet worden met de instandhouding van de soort. De provincie Zuid-Holland heeft een eigen provinciaal beleid ten aanzien van Rode lijstsoorten buiten de EHS. Binnen de provincie Zuid-Holland is het compensatiebeginsel van kracht, waardoor leefgebieden van Rode lijstsoorten compensatieplichtig zijn. Doordat overheden en terreinbeherende organisaties bij hun beleid en beheer rekening houden met de Rode Lijsten wordt gehoopt dat van de nu bedreigde soorten er over tien jaar een aantal niet meer bedreigd zal zijn en dus van de Rode Lijst afgevoerd kan worden.

**Vleermuizen

Het plangebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van vleermuizen. De belangrijkste vliegroutes binnen het plangebied zijn in figuur 7.5 in het groen weergegeven en bevinden zich voornamelijk tussen de kraamkolonies en groengebieden. In rood zijn potentiële vliegroutes weergegeven; dit zijn routes waarlangs af en toe vleermuizen vliegen, maar waarvan de aantallen gering of wisselend zijn en de kwaliteit van de route hier en daar verbeterd kan worden. Binnen het plangebied zijn het Hertenkamp, de Nootdorpse Plassen, de recreatieplas in de Delftse Hout (met name de delen in het westen en zuidoosten) en de plas in de voormalige vuilstort belangrijke foerageergebieden (gele cirkel). Ter plaatse van het oude gemaal aan de Tweemolentjeskade is een kraamkolonie van watervleermuizen aanwezig. Om het overwinteren van vleermuizen te bevorderen in de omgeving van Ikea is achter de Bieslandse bovenpolder een vleermuisbunker aangelegd. In figuren 7.6 en 7.7 zijn de waarnemingen weergegeven van de gewone dwergvleermuis en rosse dwergvleermuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0007-2002_0013.jpg"

Figuur 7.5: Foerageerroutes en belangrijke foerageergebieden binnen plangebied (Mostert, 2008)

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0007-2002_0014.png"

Figuur 7.6: Foeragerende gewone dwergvleermuizen (zwart) en paarplaats/roepende gewone dwergvleermuizen (rood) in voorjaar

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0007-2002_0015.png"

Figuur 7.7: Foeragerende Rosse vleermuizen in najaar (rood) en voorjaar (zwart)

Flora

In de (deel)gebieden zijn verschillende flora inventarisaties uitgevoerd. In het gehele gebied komen beschermde planten voor. Dit zijn zowel tabel 1 als tabel 2 soorten. Zoals Dotterbloem, Daslook, gevlekte orchis, rietorchis en de gulden sleutelbloem en een groot aantal muurplanten. Daarnaast komen er in het algemeen veel paddenstoelen en mossen (deels de rode lijst soorten) voor in het gehele gebied, en in de Hertenkamp en de voormalige stortplaats in het bijzonder.

Deze gevonden resultaten komen overeen met de verwachting van aanwezige habitats en de grote variatie aan biotopen in het gebied.

Op basis van de inventarisaties en literatuurgegevens is vastgesteld dat verschillende beschermde flora en fauna waaronder ook strikt beschermde diersoorten in het plangebied voorkomen en andere beschermde soorten zijn te verwachten. Het huidige gebruik van het gebied blijft in het nieuwe bestemmingsplan grotendeels ongewijzigd. Bij wijziging van het gebruik en beheer dient getoetst te worden of de duurzame instandhouding van de soorten in het gebied gewaarborgd blijft.

In het plangebied komt een grote verscheidenheid aan mossen en paddenstoelen voor.

7.2.3 Gewenste ontwikkeling

Het ambitieniveau voor de ecologie in het buitengebied is natuur als natuurgoed. Het gaat hierbij om omvangrijke kerngebieden met natuur als hoofd- of nevenfunctie. Deze gebieden hebben van zichzelf een ecologische waarde en fungeren als bron voor de omgeving en de stad. Doel is om natte en droge natuur met veel zeldzame soorten te creëren/ handhaven.

Voor de verschillende gebiedstypen binnen het plangebied zijn de volgende ontwikkelingen/invullingen gewenst.

De Hertenkamp is een oud park wat bekend staat om zijn natuurwaarden, met name vanwege de oude bomen en de daarin aanwezige fauna (onder meer vaste verblijfplaatsen voor vogels en vleermuizen) en paddenstoelen. De druk vanuit de omliggende woonwijken is de laatste tijd sterk toegenomen, en in het bijzonder door huisdieren. Het is van belang om het gebied als (extensief) natuurgebied binnen het totale plangebied te behouden in combinatie met extensieve vormen van recreatie.

De Tweemolentjeskade en -vaart geniet, als Provinciale Ecologische Hoofdstructuur speciale bescherming. Kenmerkend hiervoor is de oude kade met aangrenzend veengebied, de muurplanten en de kolonie watervleermuizen in het oude gemaal.

De Grote Plas en het omliggende gebied is een recreatiegebied en heeft de bestemming 'recreatie'. Het is een leef- en fourageergebied voor flora en fauna waaronder ook zwaarder beschermde soorten (tabel 2 en 3). Vanuit de gebiedsvisie is de wens de recreatie in dit gebied te stimuleren en versterken. Bij de realisatie van nieuwe vormen van recreatie mag geen nadelig effect optreden voor zwaarder beschermde soorten (tabel 2 en 3) onder meer in de vorm van vernietiging van foerageergebied of het opwerpen van barrières.

Het agrarisch gebied wordt ecologisch beheerd in het kader van Boeren voor Natuur op basis van een natuurgerichte bedrijfsvoering. Het gebied is van bijzondere waarde voor o.a. weidevogels. De ecologische kwaliteit van dit gebied moet behouden blijven, waarbij eventuele andere vormen van landgebruik binnen het concept 'Boeren voor Natuur' mogelijk zijn. Dit gebied heeft de bestemming 'Agrarisch met waarden'.

De voormalige vuilstort in het zuiden van het plangebied bestaat uit bomen, grote verscheidenheid aan bosplantsoen en waterpartijen in aansluiting op het water van de Hoflaan en ligweiden. Dit gebied is van grote waarde voor vogels, zoogdieren en paddenstoelen.

Bij de sportparken heeft een omvorming plaatsgevonden van grasvelden naar kunstgrasvelden. Het beleid voor de sportparken vanuit de natuur is gericht op behoud van de ecologische kwaliteit. De volkstuinen bieden vanwege hun variatie in beplanting een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit van het gebied.

Gezien het belang van het plangebied voor vleermuizen, is het gewenst de foerageerroutes en foerageergebieden binnen het plangebied te versterken via beheer en inrichting. Dit betekent onder meer de aanleg van natuurvriendelijke oevers en behoud van oude bomen met holtes. Ook is het wenselijk de foerageerroutes van vleermuizen tussen het plangebied en aangrenzend stedelijk gebied te versterken via de onderdoorgangen van de A13. Aandachtspunt is het huidig beleid ten aanzien van verlichting te handhaven.

Naast bovengenoemde wordt ingezet op de ontwikkeling van natuur en recreatief aantrekkelijke verbindingszones tussen het plangebied en het stedelijk gebied waarbij gestuurd wordt op kwalitatief goede ecologische en recreatieve verbindingen. Vanuit het samenwerkingsverband Buytenhout met andere partners wordt ingezet op een versterking van de regioparkfunctie van Delftse Hout tot aan Buitenpark in Zoetermeer. Dit uit zowel natuur- als recreatief oogpunt. Daarnaast wordt vanuit de Hof van Delfland ingezet op de ontwikkeling van regionale structuren, zowel naar het oosten richting gemeente Pijnacker-Nootdorp, naar het zuiden richting deelgemeente Oude Leede in aansluiting op het kerngebied Midden-Delfland, en aan de noordzijde van Delft richting de Vlietzone en de as naar de Zwethzone.

Tot slot geldt dat de ecologische boomstructuur blijft gehandhaafd, tenzij ingrepen in de structuur plaatsvinden ten behoeve van de ecologische overwegingen.

De natuurvriendelijke oevers zijn beschreven in de waterparagraaf.

Bij nieuwe ontwikkelingen dient er naar gestreefd te worden de verharding zoveel mogelijk te beperken en daar waar nodig en mogelijk, gebruik te maken van waterdoorlaatbare verharding.

Nieuwe ontwikkelingen

De volgende ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Hieronder wordt beschreven hoe deze nieuwe ontwikkelingen zich verhouden tot de Flora- en faunawet en de Nota Groen Delft.

Xotuslocatie

Het bestemmingsplan maakt herontwikkeling van de Xotuslocatie aan de Kleveringweg mogelijk.

Op grond van meerdere onderzoeken naar natuurwaarden binnen het bestemmingsplangebied Delft Oost en de nationale databank Flora en fauna kan geconcludeerd worden dat er in het plangebied of de directe nabijheid een groot aantal beschermde soorten voorkomen, vallend onder de algemeen voorkomende soorten. In het plangebied komen meerdere soorten voor als Fuut, Waterhoen, Ekster, Houtduif, Meerkoet, Ooievaar, Blauwe reiger, Grasmus, zilvermeeuw, Boomvalk, Aalscholver, kuifeend, Wilde Eend, Buizerd, Sperwer. Dit betreft geen vaste verblijfplaatsen. Er komt geen beschermde flora voor. Direct grenzend aan de planlocatie is een verblijfplaats van de watervleermuis aanwezig. De watervleermuizen worden vooral foeragerend waargenomen langs de Tweemolentjesvaart en de Grote Plas en niet binnen de planlocatie.

De ontwikkeling is niet strijdig met de Flora en faunawet.

Het Xotus-terrein grenst aan ecologisch kerngebieden als opgenomen in de Nota Groen Delft en ligt nabij de provinciale ecologische hoofdstructuur. De ontwikkeling zelf heeft geen negatief effect op de kerngebieden en het functioneren van het ecologische netwerk. Ook leidt de ontwikkeling niet tot een achteruitgang in biodiversiteit. Ten opzichte van het oude bestemmingsplan is een deel van de bestemming gewijzigd naar groen, natuur en water. Dit past in de lijn van de Groennota.

Horeca Grote Plas

Het bestemmingsplan maakt een horecagelegenheid aan de Grote Plas mogelijk. Voor deze ontwikkeling is een Natuurwaardenonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er in de nabijheid van de planlocatie beschermde soorten voorkomen of gebruik maken van het gebied om te foerageren. Door het stellen van randvoorwaarden aan de ontwikkeling blijft de duurzame instandhouding van soorten gewaarborgd en zijn er geen strijdigheden in het kader van de Flora en faunawet.

In de gemeentelijke Nota Groen Delft 2012-2010 is een deel van Delft Oost aangewezen als ecologisch kerngebied. De planlocatie ligt in zo'n ecologisch kerngebied. Uitgangspunt voor kerngebieden is het behouden ervan én het mogelijk maken van transities, en wel binnen grenzen zodanig dat de natuur- en cultuurhistorische waarden gewaarborgd blijft in combinatie met leef- en recreatiegebied voor mens en dier. Voor deze ontwikkeling geldt dat in beginsel mitigerende en of compenserende maatregelen getroffen moeten worden. Het verlies van groen ter plaatse van de planlocatie wordt echter gecompenseerd door de sloop van de kassen op het combiwerkterrein en de wijziging van de bestemming. Ter plaatse van de voormalige combikassen ligt nu de bestemming ' recreatie' en is het bebouwingspercentage aanzienlijk gereduceerd. Deze ontwikkeling is in overeenstemming met de Nota Groen.

Combiwerkterrein

Het Combiwerkterrein aan de Middelweg is niet meer als zodanig in gebruik. In het bestemmingsplan is de bestemming van 'kwekerij' gewijzigd in 'Recreatie' met de aanduiding 'maatschappelijk'. Het bebowingspercentage van het bouwvlak is gereduceerd van 100% naar 20%, waardoor het bebouwde oppervlak aanzienlijk afneemt. Per saldo kan er meer dan 10.000 m2 aan groen worden toegevoegd. Dit is in de lijn van de Nota Groen.

7.2.4 Conclusie

Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. De instandhouding en versterking van het ecologisch netwerk en de overige waarden van groen staan centraal en blijft in het bestemmingsplan mogelijk. Het plan voldoet aan de Flora- en faunawet en de Nota Groen 2012-2020 .