Plan: | Woongebied West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0489.BPWGW20090000-VI01 |
In deze paragraaf zijn de conclusies van de onderzoeken naar de sectorale aspecten beschreven die voor de ontwikkelingen relevant zijn. Eerst wordt voor de ontwikkelingen aandacht besteed aan de aspecten water, luchtkwaliteit en ecologie. Aangezien het bestemmingsplan voor de locaties voorziet in een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' waardoor een archeologisch onderzoek vereist is voordat gebouwd kan worden wordt hieronder op dit aspect niet ingegaan. De overige aspecten worden specifiek per ontwikkeling in beeld gebracht.
Water
Conform de eisen van het waterschap is reeds voorzien in watercompensatie bij de ontwikkeling van de gehele wijk Carnisselande. Voor de invulling van genoemde restlocaties is reeds waterberging gerealiseerd. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen, zowel tijdens de bouw- als tijdens de gebruiksfase. Indien infiltratie mogelijk is, dan wordt schoon hemelwater geïnfiltreerd. Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd.
Luchtkwaliteit
Op een zestal locaties wordt een beperkt aantal woningen (totaal 35 woningen) mogelijk gemaakt. Op één locatie wordt de ontwikkeling van een horecavoorziening mogelijk gemaakt. De verkeersaantrekkende werking van deze ontwikkelingen is beperkt en leidt in geen geval tot een bijdrage van meer dan 3% van de grenswaarden. Het besluit nibm is van toepassing waardoor het uitvoeren van een luchtkwaliteitsonderzoek achterwege kan blijven. Er hoeft immers geen toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit te worden uitgevoerd. Wel dient inzicht te worden gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde woningen, daarvoor wordt verwezen naar paragraaf 4.4 Luchtkwaliteit. Vanwege de ligging van de horeca-inrichting in de nabijheid van de rijksweg A15, op een afstand van circa 170 m van de meest nabijgelegen rijbaan, is ter plaatse sprake van een verhoogde achtergrondconcentratie. Er vindt echter geen overschrijding van de grenswaarden plaats. Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
Ecologie
De ontwikkelingslocatie aan de Vurenhout bestaat uit een braakliggend terrein dat op dit moment wordt gebruikt als trapveldje. Gezien de kenmerken van het gebied en het huidige gebruik worden hier geen beschermde soorten verwacht. De locatie is ook niet gelegen in of nabij een beschermd natuurgebied.
De ontwikkelingslocatie aan de Voordijk 357-375 bestaat uit een braakliggend terrein met opgaand groen. Direct naast de locatie liggen een watergang en een poel. Deze locatie is zeer waarschijnlijk onderdeel van het leefgebied van algemeen voorkomende amfibieën en grondgebonden zoogdieren, zoals de bruine kikker, gewone pad, mol, egel en veldmuis. Deze soorten zijn opgenomen in tabel 1 van de Ffw. In de opgaande beplanting kunnen vogels broeden. Vaste verblijfplaatsen van broedvogels worden hier niet verwacht. Overige (zwaar) beschermde soorten worden hier niet verwacht. De locatie is niet gelegen in of nabij een beschermd natuurgebied.
De ontwikkelingslocatie van de horecavoorziening in het Carnisserpark bestaat uit een braakliggend terrein. Gezien de kenmerken van het gebied worden hier geen beschermde soorten verwacht. De locatie is ook niet gelegen in of nabij een beschermd natuurgebied.
De ontwikkelingslocatie Heulweg - West bestaat uit grasland. Deze locatie is zeer waarschijnlijk onderdeel van het leefgebied van algemeen voorkomende grondgebonden zoogdieren, zoals de mol, egel en veldmuis. Deze soorten zijn opgenomen in tabel 1 van de Ffw. In de opgaande beplanting langs de westkant van de locatie kunnen vogels broeden. Overige (zwaar) beschermde soorten worden hier niet verwacht. De locatie is niet gelegen in of nabij een beschermd natuurgebied.
De ontwikkelingslocatie Voordijk 502 wordt uitgevoerd op een thans onbebouwd perceel. Er is geen vegetatie van enige betekenis aanwezig. Er zijn geen ook geen bijzondere natuurwaarden ter plaatse aanwezig, waardoor nader ecologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.
Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: www.vogelbescherming.nl).
De gemeente Barendrecht beschikt over een goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet, waarmee voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting een vrijstelling geldt voor tabel 1- en tabel 2-soorten. Door de werkzaamheden aantoonbaar conform de beschreven gedragsregels in de gedragscode uit te voeren, hoeft voor tabel 2-soorten geen ontheffing te worden aangevraagd. Op de ontwikkelingslocaties worden echter geen tabel 2-soorten verwacht.
Bij de uitvoering van de grondwerkzaamheden kunnen maatregelen worden genomen om te voorkomen dat (her)vestiging of (her)kolonisatie van beschermde soorten kan plaatsvinden, daarvoor kan het terrein regelmatig worden gemaaid, zodat er geen (natuurlijke) houtige beplanting kan groeien. Ook het vlak houden van het terrein kan de (her)vestiging van soorten tegengaan. Daarnaast is het dagelijks gebruik van het terrein een vorm van verstoring om (her)vestiging van beschermde soorten tegen te gaan. Echter verstoring mag alleen worden toegepast ter voorkoming van de (her)vestiging van soorten en niet ter bestrijding van al aanwezige soorten. Zo kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat de rugstreeppad (die namelijk aangetrokken wordt door grondwerkzaamheden in de nabijheid van water) zich vestigt door de werkzaamheden naadloos op elkaar te laten aansluiten en/of het plangebied voorafgaand aan het uitvoeren van de werkzaamheden volledig af te schermen met antiworteldoek (hoogte 40-50 cm en 5 cm in de grond). Bij graafwerkzaamheden en/of tijdelijke opslag van grond kan voorkomen worden dat soorten als de oeverzwaluw gaan nestelen in de taluds door deze niet steiler te maken dan 1:3. Mochten ondanks deze voorzorgsmaatregelen onverhoopt toch beschermde dieren zich in het gebied vestigen, dan moeten de werkzaamheden worden stilgelegd, gewacht worden tot de nesten vrijwillig zijn verlaten dan wel ontheffing worden aangevraagd.
De Ffw, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur staan de uitvoering van de ontwikkelingen gezien bovenstaande niet in de weg.
Sectorale aspecten per ontwikkeling
In de volgende paragrafen wordt per ontwikkeling ingegaan op de voor de ontwikkelingen relevante sectorale aspecten.
Vurenhout
Geluidshinder
Op deze locatie zullen nieuwe woningen worden gerealiseerd. Deze nieuwe woningen zijn gelegen binnen de geluidszone van de havenspoorlijn (traject 698). De zonebreedte van deze spoorlijn bedraagt 900 m. Tevens is langs de locatie de tram gelegen. Geluid ten gevolge van de tram is volgens de Wet geluidhinder niet onderzoeksplichtig. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is hier echter onderzoek naar uitgevoerd. Om de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van de niet gezoneerde Vrijenburglaan te beoordelen is ook hiervoor onderzoek uitgevoerd.
Resultaten ten gevolge van de spoorlijn
Voor de berekeningen is uitgegaan van de berekeningsuitgangspunten conform het Akoestisch Spoorboekje uit 2011 (ASWIN 2011). In ASWIN 2011 zijn geen prognoses meer geleverd. Dit is een uitvloeisel van het Reken- en meetvoorschrift 2006 waarin gesteld wordt: 'Omdat er omtrent de prognose voor het maatgevende jaar in de toekomst geen generieke uitspraken kunnen worden gedaan, is dat deel van het emissieregister vervallen'. Er wordt in de geluidsberekeningen dan ook niet van prognosejaren uitgegaan zoals voorheen maar van de toekomstige geluidsproductieplafonds. Deze geluidsproductieplafonds zijn echter nog niet in werking getreden. Vooruitlopend op het in werking treden van de geluidsproductieplafonds wordt een andere berekeningswijze gehanteerd, die de uiteindelijke geluidsproductieplafonds voorlopig het beste benaderen. We spreken hier dan ook van een voorlopige methode die kan worden toegepast tot het moment van in werking treden van de geluidsproductieplafonds (bron: brief Prorail, 30 november 2009). Op basis van deze methode wordt het gemiddelde van de jaren 2006, 2007 en 2008 berekend en vermeerderd met 1,5 dB.
Aangezien in onderhavige situatie naar de contour is gekeken is de 53,5 dB contour (55 dB - 1,5 dB) in het maatgevende jaar (2008) bepaald. De berekeningsuitvoer is opgenomen in Bijlage 4.
Uit de berekeningen blijkt dat de contour niet over de locatie heen ligt. De voorkeursgrenswaarde van 55 dB wordt dus niet overschreden. Er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Resultaten ten gevolge van de tram
Door Goudappel Coffeng zijn berekeningen uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van de tram, zie Bijlage 4 voor de berekeningsuitdraai. Uit deze berekeningen blijkt dat de 48 dB contour op een afstand van circa 23 m is gelegen. De locatie is op grotere afstand gelegen zodat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op de Vrijenburglaan
Eveneens zijn door Goudappel Coffeng berekeningen uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Vrijenburglaan (30 km/h-weg), zie Bijlage 4 voor de berekeningsuitdraai. De 48 dB contour is op circa 14 m uit de as van de weg gelegen, en overlapt daarmee net de locatie. De 53 dB contour is op 5 m uit de as van de weg gelegen. De locatie is op grotere afstand gelegen. De geluidsbelasting aan de gevels zal dus niet meer bedragen dan 53 dB. Deze zeer geringe overschrijding is voor 30 km/h-wegen aanvaardbaar.
Ten gevolge van zowel de spoorlijn als de tram, het wegverkeer is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. De Wgh staat de realisatie van de nieuwe woningen dan ook niet in de weg.
Bedrijven en milieuhinder
In de directe omgeving van de ontwikkelingslocatie zijn geen bedrijven aanwezig. Ten zuiden van de ontwikkelingslocatie is in het bestemmingsplan een maatschappelijke functie aanwezig. Ter plaatse is een Ronald McDonalds Huis gevestigd. Het huis kan worden gezien als een hotel/pension waardoor een richtafstand van 10 m moet worden aangehouden, voornamelijk in verband met geluid. Gelet op de afstand van het bouwvlak tot de weg kan aan deze afstand ten opzichte van de beoogde woningen worden voldaan. In de omgeving van de ontwikkelingslocatie worden verder geen overige milieuhinderlijke activiteiten uitgevoerd waar richtafstanden op van toepassing zijn. Het aspect bedrijven en milieuhinder is daarom niet relevant voor de beoogde ontwikkeling van woningen.
Bodemkwaliteit
In 1997 en 1998 is een inventariserend bodemonderzoek en oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd. Omdat de grond in het verleden geschikt is gevonden voor maatschappelijke functies zal de bodem tevens geschikt zijn voor de functie wonen. Omdat er nadien ook geen bodemverontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden op deze locatie zal er geen sprake zijn van (ernstige) verontreinigingen. Het aspect bodemkwaliteit levert daarom geen belemmering op voor de uitvoering van het plan. Ten tijde van de vergunningaanvraag voor het bouwen zal een verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd waarmee actueel inzicht wordt gegeven in de kwaliteit van de bodem ter plaatse van de beoogde woningen.
Externe veiligheid
In de directe omgeving van de ontwikkelingslocatie zijn geen risicobronnen aanwezig. Ter plaatse van de locatie hoeft dan ook geen rekening te worden gehouden met externe veiligheidsrisico's en effecten in verband met risicovolle activiteiten. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Voordijk 357-375
Geluidshinder
In het bestemmingsplan is voor deze locatie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Omdat op deze locatie geluidsgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, wordt onderzocht wat de aandachtspunten zijn met betrekking tot geluidshinder. In het kader van de uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid dient nader akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. In dat kader worden dan ook eventuele hogere waarden vastgesteld en wordt getoetst aan het hogere waarden beleid van de gemeente. Onderhavige paragraaf biedt slechts globaal inzicht in de akoestische situaties ter plaatse van de wijzigingsbevoegdheid. De locatie is gelegen binnen de wettelijke geluidszone van de A29 en de Carnisser Baan.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op de A29
De verkeersintensiteit op de A29 is verkregen van Rijkswaterstaat voor het jaar 2010. Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar is uitgegaan van een autonome groei van 1,5% per jaar. De intensiteit zal in 2022 ca. 110.000 mvt/weekdagetmaal bedragen. Op basis van akoestisch onderzoek met Standaard Rekenmethode I, waarmee een vrije veldcontour wordt berekend, blijkt dat de 48 dB-contour op een afstand van 691 m uit de as van de weg is gelegen en daarmee de locatie overlapt, zie Bijlage 5 voor de berekeningsuitdraai. Ter plaatse van de wijzigingsbevoegdheid wordt dus de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden, waardoor bij uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid nader akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dit onderzoek dient uitgevoerd te worden conform de Standaard Rekenmethode II.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op de Carnisser Baan
De verkeersintensiteit op de Carnisser Baan is afkomstig van de gemeente en zal in 2022 circa 8.900 mvt/weekdagetmaal bedragen. Ook ten gevolge van het verkeer op deze weg is gerekend met Standaard Rekenmethode I, waarmee een vrije veldcontour wordt berekend. Hieruit blijkt dat de 48 dB-contour op een afstand van 69 m uit de as van de weg is gelegen en daarmee de locatie overlapt, zie Bijlage 5 voor de berekeningsuitdraai. Ter plaatse van de wijzigingsbevoegdheid wordt dus de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden, waardoor bij uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid nader akoestisch onderzoek noodzakelijk is.
Geconcludeerd wordt dat bij uitvoering van de wijzigingsbevoegdheid nader onderzoek (Standaard Rekenmethode II) naar wegverkeerslawaai noodzakelijk is. Ten gevolge van zowel de A29 als de Carnisser Baan is er sprake van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Tevens is in het kader van een goede ruimtelijke ordening akoestisch onderzoek naar 30 km/h-wegen noodzakelijk.
Bedrijven en milieuhinder
In de directe omgeving van de ontwikkelingslocatie zijn geen bedrijven aanwezig. Het aspect bedrijven en milieuhinder is daarom niet relevant voor de beoogde ontwikkeling van woningen.
Bodemkwaliteit
Uit het bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt niet dat er in het verleden bodemonderzoeken zijn uitgevoerd op deze locatie. Omdat op grond van de huidige bestemming agrarische bedrijfsactiviteiten mogelijk zijn bestaat de kans dat er in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Bij het opstellen van het wijzigingsplan waarmee de functiewijziging naar wonen mogelijk wordt gemaakt dient daarom een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd zodat rekening kan worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse van het wijzigingsgebied.
Externe veiligheid
In de directe omgeving van de ontwikkelingslocatie zijn geen risicobronnen aanwezig. De afstand tot de A29 en de leidingstrook parallel aan de A29 bedraagt circa 600 m. Ter plaatse van de locatie hoeft dan ook geen rekening te worden gehouden met externe veiligheidsrisico's en effecten in verband met risicovolle activiteiten. Het aspect externe veiligheid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Horecavoorziening Carnisserpark
Bedrijven en milieuhinder
Voor de horecavoorziening wordt een horecabestemming opgenomen met een algemene toelaatbaarheid tot en met categorie 2. Op grond daarvan kunnen beoogde horeca-inrichtingen zoals grotere restaurants en bistro's hun bedrijf uitoefenen. De locatie is uitstekend te bereiken voor bezoekers die met de auto naar het restaurant komen. Er is geen sprake van een kans op hinder als gevolg van de verkeersaantrekkende werking. De ontwikkeling van zwaardere vormen van horeca op deze locatie, zonder binding met het gebied, is ongewenst.
Bodemkwaliteit
Ter plaatse van de beoogde horeca-inrichting is sprake van een functiewijziging. De bodemkwaliteit moet voldoende zijn voor de beoogde functie. De locatie is gelegen in een gebied waar tussen 2002 en 2004 een sanering heeft plaatsgevonden in verband met het historisch gebruik van de grond door een groentenkwekerij. Deze sanering is afgerond en het bevoegd gezag, de provincie, heeft ingestemd met de uitvoerde sanering en met de saneringsevaluatie. Gelet op het historisch gebruik is er geen aanleiding om rekening te houden met overige verontreinigingen. Ten behoeve van de omgevingsvergunningaanvraag voor het bouwen zal een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
Externe veiligheid
In de nabijheid van de horecalocatie bevinden zich enkele risicobronnen. Omdat de horeca-inrichting, het beoogde restaurant, wordt aangemerkt als beperkt kwetsbaar object dient rekening te worden gehouden met de normstelling ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Een eerste risicobron betreft de A15 waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De afstand tot de horecabestemming bedraagt circa 170 m, zodat het beoogde restaurant buiten de veiligheidsafstand van de snelweg A15 ligt, die 80 m bedraagt (gemeten vanaf het midden van de weg). De locatie ligt wel binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico. Uit het Basisnet blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van de nieuwe horecalocatie minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde bedraagt. Uit deel 1 van de externe veiligheidsvisie (meer informatie in paragraaf 4.10) blijkt eveneens dat het groepsrisico ruimschoots beneden de oriënterende waarde ligt. De ontwikkeling voldoet dan ook aan de normstelling ten aanzien van externe veiligheid.
Een tweede bron bestaat uit een drietal buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze leidingen liggen ten zuiden van de beoogde horeca-inrichting. De kortste afstand tot deze leidingen bedraagt circa 75 m. De kenmerken van deze leidingen, die zijn overgenomen uit de externe veiligheidsvisie, zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Tabel 5.1 Kenmerken leidingen
type leiding |
diameter (inch) |
druk (bar) |
PR 10-6
(m) |
invloedsgebied groepsrisico (m) | ||||||||||||
NAM aardgascondensaat- leiding 415101 |
11' | 95 bar | 13 m * | 32 m * | ||||||||||||
NV Nederlandse Gasunie A 517-KR-114 |
30' | 66 bar | 0 m | 380 m | ||||||||||||
NV Nederlandse Gasunie A-559-KR-007 |
36' | 66 bar | 0 m | 430 m |
* Dit betreffen afstanden die zijn overgenomen uit de circulaire K1-, K2-, K3-buisleidingen.
Voor de NAM-leiding geldt dat de risico's niet reiken tot de beoogde horecalocatie. De locatie is tevens buiten de PR 10-6-contouren van de beide hogedruk aardgasleidingen gelegen. De locatie is wel binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van beide aardgasleidingen gelegen. Uit de externe veiligheidsvisie blijkt dat voor leiding A-559 en A 517 een maximaal groepsrisico voorkomt van respectievelijk 0,18 en 0,37 maal de oriënterende waarde. Vanwege de geringe toename van het aantal personen zal de ontwikkeling geen meetbare toename van het groepsrisico tot gevolg hebben, de oriënterende waarde wordt in geen geval overschreden. Omdat de mogelijke toename van het groepsrisico minder dan 10% bedraagt wordt volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Verantwoording groepsrisico
Naast het voldoen aan de normstelling moet worden beoordeeld of er maatregelen nodig zijn ter verbetering van de veiligheidssituatie. Dit betreft vooral maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid en de bestrijdbaarheid van calamiteiten. Binnen de horeca-inrichting is geen specifieke doelgroep beoogd met een verminderde zelfredzaamheid.
Heulweg - West
Geluidshinder
Op deze locatie zullen nieuwe woningen worden gerealiseerd. Deze nieuwe woningen zijn gelegen binnen de geluidszone van de havenspoorlijnen (traject 698, 688 en 687). Tevens zijn de woningen gelegen binnen de geluidzone van de A15 en de Carnisser Baan - Rhoonse Baan. Om de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van de niet gezoneerde Heulweg en Smitshoek te beoordelen zijn ook hiervoor berekeningen uitgevoerd. Het uitgevoerde akoestische onderzoek is opgenomen in Bijlage 6.
Resultaten ten gevolge van de spoorlijnen
Uit de resultaten blijkt dat de maximale geluidsbelasting ten gevolge van de spoorlijnen 46 dB bedraagt. Hierbij wordt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet overschreden en is sprake van een aanvaardbaar klimaat.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op gezoneerde wegen
Ten gevolge van het verkeer op de A15 bedraagt de maximale geluidsbelasting 48 dB. De maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Carnisser Baan bedraagt 45 dB en ten gevolge van het verkeer op de Rhoonse Baan 46 dB. Hierbij wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op niet gezoneerde wegen
De maximale geluidsbelasting aan de gevels van de nieuwe woningen ten gevolge van het verkeer op de Heulweg zal 52 dB bedragen. Hierbij wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. Deze zeer geringe overschrijding is voor 30 km/h-wegen aanvaardbaar. Ten gevolge van het verkeer op de Smitshoek bedraagt de maximale geluidsbelasting 44 dB. Hierbij wordt de richtwaarde van 48 dB niet overschreden.
Conclusie
Ten gevolge van zowel de spoorlijnen als het wegverkeer is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Bedrijven en milieuzonering
In de omgeving van de beoogde woningen aan de Heulweg is één bedrijf aanwezig. Het betreft de locatie aan de Voordijk 522 waar Autobedrijf De Jong is gevestigd. De afstand tot de beoogde woningen bedraagt circa 75 m. Voor deze locatie geldt dat bedrijfsactiviteiten tot en met categorie B1 algemeen toelaatbaar zijn. Deze categorie bedrijfsactiviteiten is direct naast woningen toegestaan zodat de beoogde woningen geen verdere beperking opleveren voor het bedrijf. Verder is de nabijgelegen horeca-inrichting aan de Smitshoek 1 van belang. Voor deze locatie geldt dat horeca-activiteiten tot en met categorie 2 zijn toegestaan, er gelden geen richtafstanden tot woningen. De aanwezigheid van een horeca-inrichting is passend voor het gebied. Ter plaatse van de beoogde woningen is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Horeca
Voor de beoogde woningen aan de Heulweg West is een akoestisch onderzoek uitgevoerd waarin tevens de geluidbelasting vanwege café 't Schaapje is onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse van de beoogde woningen aan de grenswaarden voor geluid uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan.
Bodemkwaliteit
Uit informatie van het bodemloket (www.bodemloket.nl) blijk dat ter plaatse van de ontwikkeling in 1997 en 1998 inventariserend en oriënterend bodemonderzoek is uitgevoerd. De onderzoeken hebben geen aanleiding gegeven tot vervolgonderzoek. Er is geen informatie bekend over historische activiteiten die ter plaatse van de ontwikkelingslocatie aan de Heulweg hebben plaatsgevonden. Ten behoeve van de omgevingsvergunning zal een verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd. Aangenomen wordt dat de kwaliteit van de bodem de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
Externe veiligheid
Voor de ontwikkelingslocatie aan de Heulweg geldt dat er twee relevante risicobronnen aanwezig zijn.
De eerste bron wordt gevormd door het drietal buisleidingen ten noorden van de ontwikkelingslocatie (zie tabel 5.1). De kortste afstand tot de meest nabijgelegen buisleidingen, beide hogedruk aardgasleidingen, bedraagt circa 30 m. Voor alle leidingen geldt dat ter plaatse van de beoogde woningen wordt voldaan een de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6).
Het invloedsgebied voor het groepsrisico van de NAM leiding reikt niet tot de beoogde woningen zodat er geen sprake is van invloed op de hoogte van het groepsrisico. De afstand van de meeste nabij gelegen beoogde woning tot de aardgascondensaatleiding bedraagt circa 40 m (de aardgascondensaatleiding is de meest noordelijk gelegen leiding in de leidingstrook).
De ontwikkelingslocatie is wel in zijn geheel binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van de beide hogedruk aardgasleidingen gelegen. Gelet op de beperkte omvang van het aantal woningen is deze invloed waarschijnlijk niet te berekenen. Uit de veiligheidsvisie blijkt dat voor beide hogedruk aardgasleidingen sprake is van een groepsrisico dat ruimschoots beneden de oriënterende waarde ligt. Gelet op de relatief korte afstand tot de leidingen dient in de verantwoording van het groepsrisico in te worden gegaan op mogelijke maatregelen om de kans op zelfredding te vergroten en dient het restrisico te worden verantwoord.
De tweede bron wordt gevormd door de rijksweg A15 waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. De afstand tot de beoogde woningen bedraagt circa 230 m, zodat de ontwikkeling buiten de veiligheidsafstand ligt, die 80 m bedraagt (gemeten vanaf het midden van de weg). Uit het Basisnet blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van plangebied minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde bedraagt. Uit deel 1 van de externe veiligheidsvisie die is opgesteld door DCMR (meer informatie in paragraaf 4.10) blijkt eveneens dat het groepsrisico ruimschoots beneden de oriënterende waarde ligt. De ontwikkeling voldoet dan ook aan de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. De locatie ligt tevens buiten het invloedsgebied voor het groepsrisico, de 1% letaliteiteffectafstand van het worst-case scenario (BLEVE) bedraagt namelijk circa 230 m. Voor de beoogde ontwikkeling geldt daarom dat niet nader wordt ingegaan op de externe veiligheidsrisico's en de effecten in geval van een incident.
Voordijk 502
Geluidhinder
Deze twee nieuwe woningen liggen binnen de geluidszone van de havenspoorlijnen (traject 698, 688 en 687). Tevens zijn de woningen gelegen binnen de geluidzone van de rijksweg A15 en de Carnisser Baan. Om de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van de niet gezoneerde Voordijk te beoordelen is ook hiervoor een berekening uitgevoerd. Voor de berekeningen van de spoorlijnen, de rijksweg A15 en de Carnisser Baan is gebruik gemaakt van het uitgevoerde akoestische onderzoek voor de Heulweg-West, zie Bijlage 6.
Resultaten ten gevolge van de spoorlijnen
Aangezien op de locatie Heulweg West de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet overschreden wordt en de locatie Voordijk 502 op grotere afstand van de spoorlijnen ligt, kan geconcludeerd worden dat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op gezoneerde wegen
Op de locatie Heulweg-West bedraagt de maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de rijksweg A15 48 dB en de maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Carnisser Baan 45 dB. Aangezien de locatie Voordijk 502 op grotere afstand uit de as van beide wegen is gelegen kan geconcludeerd worden dat ook hier de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden wordt en sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op de Voordijk
Met de Standaard Rekenmethode I is onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Voordijk (30 km/h-weg), zie Bijlage 7 voor de berekeningsresultaten. Voor de verkeersintensiteit is uitgegaan van de intensiteit zoals aangeleverd door de gemeente. De maximale geluidsbelasting aan de gevels van de nieuwe woningen zal op een minimale afstand van 7 m 53 dB bedragen. Hierbij wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. Deze zeer geringe overschrijding is voor 30 km/h-wegen aanvaardbaar.
Conclusie
Ten gevolge van zowel de spoorlijnen als het wegverkeer is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Bedrijven en milieuhinder
De beoogde woningen liggen in het bebouwingslint langs de Voordijk. Ten noorden van de woningen is het sportpark Smitshoek gelegen. De kortste afstand van de woningen tot de bestemming 'Sport' bedraagt circa 45 m, daarmee wordt net niet aan de richtafstand voldaan die van toepassing is op sportterreinen met kunstverlichting. Tussen het sportterrein en de woningen is een groenbestemming aanwezig met opgaand groen. Ter plaatse van de beoogde woningen is daarom geen sprake van een kans op milieuhinder. De woningen vormen tevens geen belemmering voor het functioneren van het sportpark, er liggen namelijk woningen ten noorden van de Voordijk die zich op kortere afstand van het sportpark bevinden. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder de ontwikkeling niet in de weg staat.
Bodemkwaliteit
Ten behoeve van de ontwikkeling is een bodemonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor de functie 'Wonen'. Dit onderzoek zal bij de omgevingsvergunningaanvraag, ten behoeve van de bouw van de woningen, worden gevoegd.
Externe veiligheid
Ten noorden van de ontwikkelingslocatie liggen een drietal buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (zie tabel 5.1). De kortste afstand tot de meest nabijgelegen buisleidingen, beide hogedruk aardgasleidingen, bedraagt circa 255 m. Voor alle leidingen geldt dat ter plaatse van de beoogde woningen wordt voldaan een de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6). De locatie is ruim buiten het invloedsgebied voor het groepsrisico van de NAM leiding gelegen.
De ontwikkeling ligt wel binnen het invloedsgebied van de beide hogedruk aardgasleidingen. Gelet op de afstand tot de leidingen en het feit dat het om twee woningen gaat heeft de ontwikkeling geen meetbaar effect op de hoogte van het groepsrisico. Uit de veiligheidsvisie blijkt dat het groepsrisico van beide hogedruk aardgasleidingen ruimschoots beneden de oriënterende waarde liggen. In de verantwoording van het groepsrisico wordt nader ingegaan op de effecten in geval van een incident en de mogelijkheden om de mate van zelfredding te verhogen en de bestrijdbaarheid te verbeteren.
De afstand tot de rijksweg A15 bedraagt circa 470 m zodat de rijksweg A15 geen relevante risicobron vormt voor deze ontwikkeling.
Kavel Riedermorgen
Geluidshinder
Deze woning ligt binnen de geluidszone van de Smitshoeksebaan. Om de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van de niet gezoneerde Riedermorgen en Voordijk te beoordelen zijn hiervoor ook berekeningen uitgevoerd. Het uitgevoerde akoestisch onderzoek is opgenomen in Bijlage 8.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op gezoneerde wegen
De verkeersintensiteit op de Smitshoeksebaan is verkregen van de gemeente voor het jaar 2011. Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar is uitgegaan van een autonome groei van 1% per jaar. De intensiteit zal in 2023 circa 6.150 mvt/weekdagetmaal bedragen. Op basis van akoestisch onderzoek met Standaard- Rekenmethode I, is berekend dat de maximale geluidsbelasting aan de gevel, 45 dB bedraagt op een waarneemhoogte van 7,5 meter. Hierbij wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden.
Resultaten ten gevolge van het verkeer op niet gezoneerde wegen
Met de Standaard Rekenmethode I is ook onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Riedermorgen en de Voordijk (30 km/h-wegen). Voor de verkeersintensiteit van de Riedermorgen is een aanname gedaan op basis van het aantal woningen. Voor de intensiteit op de Voordijk is gebruik gemaakt van eerder uitgevoerd akoestisch onderzoek voor de Voordijk 502. De maximale geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van de Riedermorgen bedraagt 47 dB op een waarneemhoogte van 7,5 meter. Ten gevolge van de Voordijk bedraagt de maximale geluidsbelasting 39 dB op een waarneemhoogte van 7,5 meter. Hierbij wordt de richtwaarde van 48 dB niet overschreden.
Conclusie
Ten gevolge van het wegverkeer is er sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Het aspect wegverkeerslawaai staat de realisatie van een nieuwe woning niet in de weg.
Bedrijven en milieuhinder
Het aspect bedrijven en milieuhinder is voor deze ontwikkeling niet relevant. In de omgeving van de beoogde woningen zijn enkel woonbestemmingen aanwezig.
Externe veiligheid
De beoogde woning is gelegen buiten het invloedsgebied van de risicobronnen die in het voorliggende bestemmingsplan zijn onderzocht. Het aspect externe veiligheid is daarom niet relevant voor de beoogde ontwikkeling van de woning.
Bodemkwaliteit
Ten behoeve van de ontwikkeling is een bodemonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodem geschikt is voor de functie 'Wonen'. Dit onderzoek zal bij de omgevingsvergunningaanvraag, ten behoeve van de bouw van de woning, worden gevoegd.
Archeologie
Op de locatie is sprake van een lage trefkans op archeologische sporen. Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) heeft gekeken naar de eventuele noodzaak van archeologisch (voor)onderzoek inzake de kavel. Het BOOR geeft aan dat verdere archeologische inspanningen in het kader van dit project niet noodzakelijk zijn. Op basis van de Monumentenwet 1988 dient men van toevalsvondsten altijd melding te maken bij het bevoegd gezag.