direct naar inhoud van 4.10 Externe veiligheid
Plan: Woongebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPWGW20090000-VI01

4.10 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht3. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire RVGS per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Weg en het Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Buisleidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). De toetsings- en bebouwingsafstand zijn vervangen door een grenswaarde voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriëntatiewaarde voor het groepsrisico (GR). Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor het GR wordt een oriëntatiewaarde als ijkpunt gehanteerd. Het groepsrisico in de omgeving van buisleidingen moet worden verantwoord. Dit geldt zowel voor bestaande situaties als voor ontwikkelingen die zorgen voor een toename van het groepsrisico. In een aantal situaties kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Het betreft de volgende situatie:

  • 1. het plangebied ligt buiten het gebied behorende bij de afstand waar nog 100% van de aanwezigen kan komen te overlijden of, bij toxische stoffen, het plangebied buiten de grens ligt waarbij het PR 10-8 per jaar is, of;
  • 2. het GR is kleiner dan 0,1 maal de oriënterende waarde, of;
  • 3. het GR neemt met minder dan 10% toe terwijl de oriënterende waarde niet wordt overschreden.

Bij een beperkte verantwoording kan worden volstaan met het vermelden van:

  • de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding en een uitspraak over de verwachte toekomstige personendichtheid in het geval er concrete ontwikkelingen in het invloedsgebied zijn;
  • het GR per kilometer buisleiding en de bijdrage van de ontwikkeling (toegelaten beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten) aan de hoogte van het GR;
  • de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;
  • de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.

Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat te stellen om een advies uit te brengen.


In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een belemmeringenstrook bestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.

Gemeentelijk beleid

DCMR Milieudienst Rijnmond heeft in opdracht van de gemeente Barendrecht een externe veiligheidsvisie opgesteld conform artikel 13.4 van het Bevi. In deze veiligheidsvisie wordt aangeven welke afwegingen een rol spelen bij het accepteren van risico's. De relatie tussen planologische ontwikkelingen en het voorkomen en bestrijden van rampen of zware ongevallen wordt in deze visie beschreven. Met behulp van de externe veiligheidsvisie hoeft bij afzonderlijke ruimtelijke ontwikkelingen niet een aparte onderbouwing van het aspect externe veiligheid te worden gegeven. Bij ruimtelijke plannen volstaat een toetsing aan de veiligheidsvisie. Deel 1 van de externe veiligheidsvisie betreft de inventarisatie van alle risicobronnen binnen de gemeente Barendrecht. Dit rapport is opgenomen in Bijlage 9.

Onderzoek

Algemeen

In deel 1 van de externe veiligheidsvisie, de inventarisatie, zijn de externe veiligheidsrisico's van de aanwezige risicobronnen onderzocht. Dit zijn risicorelevante inrichtingen en transportassen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (wegen, spoorwegen, water en buisleidingen). Deel 1 van de externe veiligheidsvisie vormt de basis voor de onderbouwing van het aspect externe veiligheid in het voorliggende bestemmingsplan.

Inrichtingen

Uit de externe veiligheidsvisie blijkt dat er in en om het plangebied geen inrichtingen zijn gelegen waarvan de risicocontouren reiken tot in het plangebied. De afstand van het LPG tankstation De Boom BV, ten zuidoosten van het plangebied, tot (beperkt) kwetsbare objecten in het plangebied bedraagt ruim meer dan 150 m.

Buisleidingen

In het plangebied en de directe omgeving zijn diverse buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen gelegen. Aan de noordgrens van het plangebied is een drietal buisleidingen voor transport van hogedruk aardgas en aardgascondensaat gelegen die worden beheerd door Gasunie NV respectievelijk NAM. Deze leidingen zijn weergegeven in figuur 4.5, de kenmerken zijn opgenomen in tabel 4.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0489.BPWGW20090000-VI01_0013.png"

Figuur 4.5 Ligging buisleidingen vervoer gevaarlijke stoffen in het noordelijk deel van het plangebied

Tabel 4.4 Kenmerken buisleidingen

type leiding   diameter
(inch)  
druk
(bar)  
PR 10-6
(m)  
invloedsgebied groepsrisico (m)  
NAM aardgascondensaat-
leiding 415101  
11"   95 bar   13 m*   32 m*  
NV Nederlandse Gasunie
A 517-KR  
30"   66 bar   0 m   380 m  
NV Nederlandse Gasunie
A-559-KR  
36"   66 bar   0 m   430 m  

* Dit betreffen afstanden die zijn overgenomen uit de circulaire K1-, K2-, K3-buisleidingen

Aan de zuidgrens van het plangebied is een drietal buisleidingen voor transport van natgas, waterstof en vloeibare brandstoffen gelegen (zie figuur 4.6 en tabel 4.5). Deze leidingen worden beheerd door respectievelijk NAM, Air Products en RRP.

afbeelding "i_NL.IMRO.0489.BPWGW20090000-VI01_0014.png"

Figuur 4.6 Ligging buisleidingen aan de zuidzijde van het plangebied

Tabel 4.5 Kenmerken buisleidingen

type leiding   diameter
(inch)  
druk
(bar)  
PR 10-6
(m)  
invloedsgebied groepsrisico (m)  
NAM hogedruk aardgasleiding 415103   9 "   115 bar   75 m   circa 170 m  
Air Products
Waterstofleiding  
6 "   40 bar   10 m   35 m  
Rotterdam-Rijn Pijpleidingmaatschappij
Olieproductenleiding  
24 "   62 bar   24 m   40 m  

Uit deel 1 van de externe veiligheidsvisie, het inventarisatierapport, blijkt dat er geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zijn gelegen binnen de PR 10-6 contouren van de bovenstaande relevante leidingen. Er is tevens geen sprake van een overschrijding van het groepsrisico ter hoogte van het plangebied.

Transport over de weg

Er vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de A15 en A29. Binnen de veiligheidszone voor de A15, die 80 m bedraagt, zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Ook zijn binnen deze veiligheidszone geen ontwikkelingen beoogd. De veiligheidszone voor de A29 bedraagt 0 m. Het groepsrisico, veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen op beide snelwegen, ligt beneden de oriënterende waarde.

Omdat het voorliggende bestemmingsplan hoofdzakelijk consoliderend van aard is en de gemeente beschikt over een externe veiligheidsvisie kan een nadere beschouwing van het aspect externe veiligheid achterwege blijven. Voor enkele ontwikkelingen wordt in Hoofdstuk 5 nader op het aspect externe veiligheid ingegaan. Voor deze ontwikkelingen is een verantwoording van het groepsrisico opgesteld die is opgenomen in Bijlage 10.

Conclusie

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de vaststelling van het plan niet in de weg.