direct naar inhoud van 4.7 Watertoets
Plan: Woongebied West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPWGW20090000-VI01

4.7 Watertoets

Watertoets en waterbeheer

De 'watertoets' heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het waterschap Hollandse Delta.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen over de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan
  • Provinciale Structuurvisie
  • Verordening Ruimte

Beleid waterbeheer

In het Waterbeheerplan 2009-2015 (vastgesteld 26 november 2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.

Bestaande situatie

Het plangebied beslaat met uitzondering van de wijk Meerwede het gehele woongebied van Carnisselande, waardoor dit gebied is gelegen in een drietal verschillende poldergebieden. De Voordijk en de Middeldijk vormen hier een natuurlijke begrenzing in. Voor Waterkant en Havenkwartier betekent dit dat deze wijken gelegen zijn binnen de Zuidpolder. Riederhoek en Smitshoek liggen in de polder Buitenland. De wijken Vrijenburg en Vrijheidsakker zijn gelegen in de polder Binnenland. Deze polders hadden door de historische ontwikkeling en door de verschillende afstanden tot aan de rivier een eigen kenmerkende opbouw van de bodemlagen en maaiveldhoogten. Dit had ook vaak zijn gevolgen voor de waterhuishouding. Per poldergebied kende dit zijn eigen regiem en vaak was het nog nodig om binnen deze gebieden nog weer differentiatie in de peilhoogten aan te brengen. Dit is ook nog herkenbaar aan de waterhuishouding binnen het Woongebied West. We hebben hier te maken met drie verschillende peilgebieden welke deels gebaseerd zijn op de oorspronkelijke polderpeilen. Reden hiervoor was de bestaande lintbebouwing welke geacht werd gevoelig te zijn voor aanpassingen van peilhoogten. Om deze reden werd voor het peil in Riederhoek en Smitshoek gekozen voor een waterstand van 1,6 m -NAP. Voor Vrijenburg en Vrijheidsakker werd het originele peil van 2 m -NAP aangehouden. Aangezien binnen het gebied van Waterkant en Havenkwartier geen lintbebouwing aanwezig was, kon hier voor een afwijkend peil van 1,4 m -NAP worden gekozen. Vanuit de inrichting van de watergangen binnen het stedelijk gebied was het wenselijk om peilfluctuaties te beperken en werd daar waar sprake was van een zomer- en winterpeil een vast peil ingesteld. Dit alles heeft er toe geleid dat het stedelijk gebied een eigen waterhuishoudingsregiem kent waarbij wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en het spoelen van het watersysteem per peilgebied is geregeld.

Vooraf aan de start van de ontwikkeling van de 'Vinex-locatie' werd het watersysteem op hoofdlijnen al vastgelegd in de deelstudie 'Water' als onderdeel van het milieueffectrapportage voor de Vinex-locatie Midden-IJsselmonde1. Nadere uitwerking van de deelstudie heeft geleid tot een raamplan voor de waterhuishouding, waarover consensus verkregen werd met de verschillende waterbeheerders (waaronder het Waterschap IJsselmonde2 en het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, tegenwoordig waterschap Hollandse Delta).

Oppervlaktewater

Bij de ontwikkeling van de woongebieden is voorzien in een bergend vermogen van het oppervlaktewater. Hierbij werd voldaan aan de uitgangspunten van het 'Raamplan Watersysteem Vinex Midden-IJsselmonde', waardoor het overtollige regenwater in eerste instantie kan worden vastgehouden en geborgen.

Bij de bepaling van de benodigde hoeveelheid open water in het totale peilgebied werd rekening gehouden met het functioneel gebruik en de bijbehorende verhardingspercentages. Het overstromingsrisico bij hevige regenval is gering, omdat ten minste werd voldaan aan de normen vanuit de NBW, waarbij geen inundatie mag voorkomen bij een herhalingstijd van 1:100 jaar. Dit gebied kent dan ook geen wateropgave.

Overtollig regenwater wordt vooral in oostelijke richting afgevoerd waarbij de overstortvoorzieningen in de vorm van stuwen voornamelijk gelegen zijn binnen Vaanpark II, III en IV. Via deze voorziening wordt water vertraagd afgevoerd op de polderhoofdwatergang langs de A29. Deze hoofdwatergang loopt buiten het plangebied verder in zuidelijke richting om via de zuidrand van de Gaatkensplas te eindigen bij het poldergemaal Breeman. Van hieruit vindt lozing op de Oude Maas plaats.

Met behulp van circulatiegemalen vindt suppletie van water vanuit de Gaatkensplas plaats en wordt spoeling van het totale watersysteem mogelijk gemaakt.

De waterpartijen zijn onderling met duikers van voldoende afmetingen met elkaar verbonden, zodat de mogelijkheden van af-/aanvoer en verversing van het water gegarandeerd zijn.

Binnen het woongebied wordt waar mogelijk regenwater afgevoerd naar de singels, zodat de afvoer naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) beperkt blijft en het gebiedseigen water zoveel mogelijk wordt vastgehouden. Kwaliteitsdoelstellingen aan het open water blijven hierbij een bepalende afweging.

Het oppervlaktewater heeft naast bovenbeschreven functies ook nog een aantal andere functies. Zo wordt het aangewend als een secundaire bluswatervoorziening en kan het benut worden als recreatiewater voor hengelsporters. De noord/zuid gelegen watergangen bieden hiernaast ook gelegenheid tot ecologische uitwisseling tussen de dijklinten van de Middeldijk en de Voordijk.

Beschermingszones

Op het gehele oppervlaktewatersysteem is de Keur van het waterschap Hollandse Delta van toepassing.

Hierin zijn, afhankelijk van de functie van de watergang, de beschermingszones langs de waterpartijen vastgelegd. Binnen het plangebied zijn hoofdwatergangen en overige watergangen aanwezig. De bijbehorende beschermingszone heeft hierbij een breedte van respectievelijk 3,5 m en 1 m vanaf de insteek van het talud. Deze beschermingszone kent een beperking in het gebruik van de grond. Op deze strook mogen bijvoorbeeld uitsluitend bebouwing, kabels en leidingen of diep wortelende beplanting worden aangebracht na goedkeuring van het waterschap. Het waterschap kent hiertoe een keurvergunningenstelsel.

Drooglegging

Het maaiveld binnen het plangebied werd opgehoogd waardoor een drooglegging werd verkregen welke per deelgebied varieert van 1,8 m tot 1,5 m ten opzichte van het straatpeil. Dit geeft een ruime marge ten opzichte van de wenselijke drooglegging welke voor wonen en bedrijven minimaal 80 cm tot 1 m beneden het maaiveld bedraagt. Door deze ophoging is de kans op grondwateroverlast beperkt. Overtollig grondwater wordt zoveel mogelijk geloosd op het oppervlaktewater door middel van drainages.

Waterkering

Van de dijklichamen die het plangebied doorsnijden heeft de Voordijk geen waterkerende functie meer en heeft de Middeldijk de functie van een secundaire waterkering.

Riolering

Het rioleringsstelsel dat in heel Carnisselande wordt toegepast, is een verbeterd gescheiden stelsel. Dit stelsel gaat uit van twee afzonderlijke leidingen: één voor huishoudelijk en/of industrieel water en één voor regenwater. Bij regenval wordt het eerste deel van het regenwater dat afkomstig is van de wegverharding (de first-flush), samen met het huishoudelijk afvalwater naar de AWZI afgevoerd. Hierbij wordt een groot deel van het straatvuil afgevoerd. In deze periode van first-flush zal het regenwaterriool zich vullen, waarna vervolgens via overstortvoorzieningen lozing plaats zal vinden naar open water. De voordelen van dit systeem zijn dat er minder schoon regenwater onnodig naar de AWZI wordt afgevoerd en dat er meer water binnen het gebied vastgehouden kan worden dan bij een gemengd systeem.

De afvoer van het vuilwater uit het plangebied geschiedt met behulp van rioolgemalen naar de AWZI. De lintbebouwing (Voordijk) die al aanwezig was voor de ontwikkeling van het woongebied is op een drukrioleringssysteem aangesloten. De pompputten in dit systeem zijn voorzien van noodoverstorten zodat ingeval van een pomp- of een langdurige elektriciteitsstoring het systeem kan overlopen op de sloot bij de woningen. Om dit te beperken is het systeem voorzien van signalering.

Het waterschap Hollandse Delta is de beheerder van de waterkwantiteit en de waterkwaliteit. De Gemeente Barendrecht onderhoudt een deel van het stedelijke watersysteem en is verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van afvalwater naar de AWZI.

Water en regulering in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan worden de watergangen bestemd als 'Water'. De Middeldijk wordt aangemerkt als regionale waterkering. Deze waterkering is voorzien van een beschermingszone, te weten de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Voor werkzaamheden binnen de keurzone van deze waterkering is ontheffing op grond van de Keur noodzakelijk. De beschermingszones van de hoofdwatergangen zijn tevens voorzien van een passende dubbelbestemming 'Waterstaat'.