Plan: | Lagewei-Vrouwenpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01 |
Watertoets en waterbeheer
In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het waterschap Hollandse Delta.
In het kader van de verplichte watertoets is voor het plangebied overleg gevoerd met het waterschap Hollandse Delta. Vervolgens zijn de opmerkingen van het waterschap verwerkt in deze paragraaf. Het waterschap heeft op 31 oktober 2005 formeel ingestemd met deze waterparagraaf. In de overlegreactie van 10 mei 2010 is wederom ingestemd met de waterparagraaf waarbij de gewenste aanpassingen zijn doorgegeven.
Beleid waterbeheer
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (vastgesteld 26 november 2009) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Onderzoek
Korte karakterisering onderzoeksgebied
Het onderzoeksgebied Lagewei-Vrouwenpolder is gelegen in de Zuidpolder en wordt aan de zuidzijde begrensd door de Kilweg welke een onderdeel vormt van de rondweg van Barendrecht. Aan de noordzijde wordt het gebied begrensd door de lintbebouwing van de Middeldijk. Aan de oostzijde en westzijde vormen de wegenstructuur van de Barendrechtseweg en de Middelweg de beëindiging van het plangebied. De ontwikkeling van dit plangebied vormt aldus een afronding van de stedelijke zuidrand van Barendrecht met voornamelijk woningbouw. Tussen het plan van Lagewei-Vrouwenpolder en Ter Leede wordt de zogenaamde 'Haust'locatie ontwikkeld tot woningbouwgebied. Met name voor de ontwikkeling van de waterstructuur is de totaalvisie van groot belang en dient de invulling van het water voor het plangebied te worden afgestemd op de toekomstige ontwikkelingen.
De gronden worden door een aantal kavelsloten in noord-zuidrichting doorkruist. De slotenstructuur vormt hiermee een verbinding tussen de watergang langs de zuidzijde van de Middeldijk met de watergang aan de noordzijde van de Kilweg. Deze watergangen hebben in de huidige structuur de functie van respectievelijk dijksloot en hoofdwatergang. Naast gemelde sloten wordt het gebied tevens doorsneden door de hoofdwatergang 'Oude Haven'. Deze watergang heeft in het verleden daadwerkelijk een verbinding gevormd tussen de rivier de Oude Maas en de oude kern van Barendrecht. Vandaar dat deze watergang in het gemeentelijke waterplan de bestemming 'Historisch water' heeft meegekregen waarbij de huidige ligging gehandhaafd dient te blijven.
Het maaiveld in het onderzoeksgebied ligt thans op ongeveer NAP -0,95 m. Het straatpeil als gevolg van de bestemmingsverandering komt te liggen op ongeveer NAP -0,43 m. De waterhuishouding van het onderzoeksgebied vormt een onderdeel van het watersysteem van de Zuidpolder welke een peil heeft van NAP -2 m.
Kenmerken van het watersysteem
Het aandeel van water is in de bestaande situatie zeer beperkt vanwege het agrarische gebruik van het huidige gebied. De kavelsloten welke noord-zuidgericht zijn lozen hun water op de watergangen langs de Middeldijk en de Kilweg. Door het onderzoeksgebied loopt de hoofdwatergang 'Oude Haven' welke de afvoer verzorgt van het gebied ten noorden van de Middeldijk, te weten de wijken Buitenoord, Molenvliet, Paddewei en Nieuweland. Ook de watergangen langs de Kilweg en Middeldijk takken hier op aan. De polderhoofdwatergang 'Oude Haven' (haaks op de Kilweg) kruist ter plaatse van het onderzoeksgebied de Kilweg en gaat over in de polderhoofdwatergang 'Groote Duiker'. Deze hoofdwatergang (evenwijdig aan de Kilweg) transporteert het overtollige water in westelijke richting naar het hoofdgemaal Breeman alwaar het uitgeslagen wordt op de Oude Maas.
Het inlaten van het water gebeurt vanuit de Waal. Dit water komt ter hoogte van de Ziedewijdsedijk de Zuidpolder binnen. Via de 'Kleine Duiker' en 'Groote Duiker' wordt bij watertekort het onderzoeksgebied van water voorzien. De watergang 'Oude Haven' heeft een historische waarde en krijgt binnen het watersysteem een beschermde status.
Het (peil)gebied staat als gevolg van de ligging ten opzichte van de rivier onder invloed van kwel. Voor dit gebied is sprake van 'zoete' kwel.
Ondanks dat het aandeel aan open water vrij gering is, leidt dit niet tot wateroverlast. Dit wordt in grote mate beïnvloed door de korte afstand van het onderzoeksgebied ten opzichte van het hoofdgemaal. De waterkwaliteit in dit deel van Barendrecht is niet voldoende (dat wil zeggen niet biologisch gezond). Als uitgangspunt dient minimaal 5% oppervlaktewater aanwezig te zijn. De ambitie is dan ook om het watersysteem robuuster te krijgen. Dit werd mede verwoord in het Waterstructuurplan 2004 van het waterschap. Toekomstige ontwikkelingen binnen de Zuidpolder bieden hier mogelijkheden toe. Nadere invulling van deze waterschapstaak zal in nader overleg met de gemeente worden bepaald.
Specifieke gegevens over de fysisch-chemische waterkwaliteit zijn niet bekend. In het algemeen kan gesteld worden dat het stikstofgehalte rond de grens van de landelijke MTR-normen ligt, terwijl de norm van het fosfaat vaak ruim wordt overschreden. Ook het zuurstofgehalte is in het algemeen aan de lage kant.
Beheerders van de watersystemen zijn:
Gewenste ontwikkelingen
In het algemeen zal gestreefd worden naar een duurzaam waterbeheersysteem, waarbij de aanleg van voldoende open water, het verbeteren van de waterkwaliteit en het selectief afkoppelen van verhard oppervlak prioriteit krijgt. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat het water een bijdrage dient te leveren aan de beleving van het openbare gebied, waarbij het totale watersysteem moet voldoen aan de uitgangspunten voor beheer en onderhoud.
In het bestemmingsplan Lagewei-Vrouwenpolder zal rekening worden gehouden met de huidige plannen voor de inrichting van het gebied ten zuiden van de Kilweg. Concreet betekent dit dat een tweedeling van de Zuidpolder ten oosten van de A29 wordt voorgestaan. Hierbij vormt de rondweg de scheiding tussen de gebieden. Het gebied ten noorden van de rondweg wordt ontwikkeld tot een woningbouwgebied. Het zuidelijke gebied zal voornamelijk een groen, agrarisch en recreatief karakter krijgen en vormt hiermee een ecologische verbinding tussen de Waal en de Gaatkensplas binnen Carnisselande/Portland. Het resultaat van deze tweedeling is, dat het watersysteem van het groengebied niet nadelig wordt beïnvloed door de waterkwaliteit van het stedelijke gebied. Dit biedt de mogelijkheid om het watersysteem van de Gaatkensplas te koppelen met het gebied ten zuiden van de Kilweg.
Voor de toekomstige afvoer van het water van het stedelijke gebied betekent dit dat de afvoer niet meer via de 'Groote Duiker' zal kunnen lopen. Op termijn zal deze overgenomen moeten worden door een polderwatergang binnen het stedelijke gebied. Gekozen werd om deze watergang direct ten noorden van de Kilweg te situeren. Bij de huidige planontwikkeling wordt hierop geanticipeerd. Dit sluit aan bij de uitgangspunten welke staan vermeld in het Waterstructuurplan IJsselmonde. Door de afvoercapaciteit voor Lagewei door te rekenen op de eindsituatie, is een minimaal profiel voor deze hoofdwatergang vastgesteld. Uitgaande van een waterdiepte van 1,5 m en een taludhelling van 1:2 betekent dit dat er een minimale bodembreedte van 2,8 m aanwezig dient te zijn. Bij het toepassen van plasbermen van 1 m zal de minimale breedte op streefpeil hierdoor 10 m bedragen. De toekomstige kruising met de A29 zal plaats moeten vinden met een duiker met een lengte van 210 m met een minimale natte doorsnede van 3,5 m. Bij een minimale diepte van 1,2 m wordt de duiker 3 m breed. Hierbij heeft het de voorkeur om de afvoer van de Zuidpolder benedenstrooms van de rotonde in de Carnissebaan te laten uitkomen gezien de grote belasting van de duiker in de huidige situatie. In samenwerking met het waterschap is door middel van een modelberekening het benodigde percentage open water bepaald om inundatie te voorkomen, de provincie hanteert hierbij 10% van het bruto-oppervlak van het plangebied als richtlijn. Dit bedraagt 5,3%. Wordt dit opgehoogd met de extra berging, dan komt dit uit op 5,7%.
Aangezien bij deze percentages regelmatig forse peilstijgingen zullen optreden, wordt gekozen voor een percentage van 7,9%, waarbij een bui met een periodiciteit van 25 jaar een peilstijging van 0,30 m wordt verwacht. Uiteraard komt dit percentage tevens ten goede aan de robuustheid van het systeem. Het huidige ontwerp van Lagewei-Vrouwenpolder voldoet aan deze uitgangspunten. Omdat uit berekeningen blijkt dat 7,9% oppervlaktewater voldoende is, kan van de provinciale richtlijn afgeweken worden. In het plangebied is nu reeds, met uitzondering van het uit te werken gebied, rekening gehouden met 7,4% open water. Dit is vastgelegd in het bestemmingsplan door toekenning van de bestemming 'Water'.
Voor verdere kwaliteitverbetering dienen waar mogelijk natuurvriendelijke oevers langs het watersysteem te worden toegepast, waardoor beplanting een positieve bijdrage kan leveren op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Natuurvriendelijke oevers zullen niet worden toegepast in situaties waarbij woningen direct zijn gelegen aan het water.
In het waterbeheerplan van het waterschap is het beleid voor het omgaan met hemelwater beschreven. Het op perceelsniveau afkoppelen geniet de voorkeur. Hierbij dient het risico op vervuiling afgewogen te worden. Wel zal het afkoppelen van dakvlakken selectief plaatsvinden. Hierbij zal de afweging gemaakt worden tussen de positieve bijdrage ten opzichte van het zuiveringsproces en de kans op het ontstaan van diffuse lozingen op het oppervlaktewater. Mede bepalend hierbij is het gebruik van duurzame materialen voor daken en goten. Voor de bebouwing binnen het plangebied wordt gekozen om de dakvlakken van de bebouwing direct gelegen aan watergangen te lozen op dit oppervlaktewater.
Drainage zal dienen te lozen op het oppervlaktewater. Binnen de projectgroep Riolering is een systeem onderzocht, waarbij het drainagewater in combinatie met een deel van het regenwater van het verharde oppervlak op het singelwater zal lozen. Inzameling en transport zullen via het reguliere hemelwaterstelsel plaatsvinden, waarbij dit stelsel wordt uitgebreid met een filterconstructie en een drainagepomp. Deze pomp zal het 'gezuiverde' regenwater op het open water pompen.
Overstorten mogen alleen plaatsvinden vanuit het hemelwaterstelsel. Het gekozen rioleringsstelsel zal een verbeterd gescheiden systeem zijn. Het hoofdgemaal zal een plaats krijgen in de parkstrook midden in het plangebied. Hierdoor zullen zowel het plandeel Lagewei als het plandeel Vrouwenpolder van dit gemaal gebruik kunnen maken voor de afvoer van vuilwater. Vanuit dit gemaal zal een verbinding gemaakt worden op de bestaande persleiding langs de Kilweg.
De ontwikkeling van de woningbouw in dit gebied zal tevens zorgen voor een sanering van de voormalige agrarische activiteiten en hiermee voor een vermindering zorgen van de belasting van diffuse bronnen. Hiernaast zullen de overstortingen en lozingen binnen het plangebied op een milieutechnisch verantwoorde wijze plaatsvinden, zodat verwacht mag worden dat de aanpassing van het watersysteem een positief effect zal hebben op de ecologie van het gebied.
Uit de provinciale risicokaart blijkt dat bij een dijkdoorbraak het plangebied met 0,8 m tot 2 m kan overstromen. Het plangebied ligt in een kom waarin reeds kapitaalintensieve functies aanwezig zijn. Het peilvak is dan ook reeds geheel ingericht op deze functies.
In regionaal verband is een Basisplan Overstromingen ontwikkeld (Regionaal Basisplan Overstromingen Zuid-Holland Zuid, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, 25 november 2009). De gehele gemeente Barendrecht (inclusief het plangebied) maakt onderdeel uit van de Dijkring 17 IJsselmonde (Zwijndrechtse waard). Dit plan is voor de gemeente Barendrecht leidend in het geval van (dreigende) dijkdoorbraken en overstromingen. Hierin zijn tijdsintervallen opgenomen bij een dijkdoorbraak. Door de tijdsintervallen kan in combinatie met de mogelijke dreiging een goede (tijds)inschatting worden gemaakt van een overstroming in Lagewei-Vrouwenpolder. In het plan zijn verder heldere coördinatiemechanismen met aangrenzende veiligheidsregio's bij dreigend hoogwater opgenomen.
Het vloerpeil van de nieuwbouw zal op NAP -0,23 m komen te liggen, waar het maaiveld binnen het plangebied varieert tussen de circa NAP -1,34 en NAP -0,3 m. In het plangebied zijn vluchtroutes in zowel oostelijke, westelijke als noordelijke richting aanwezig. Deze vluchtroutes leiden naar de hoger gelegen Middeldijk.
Functies
Voor het oppervlaktewater in het onderzoeksgebied zijn de volgende functies vastgesteld:
Keur
Ten behoeve van de uitvoering is een keurvergunning vereist van het waterschap, waarvoor overleg dient te worden gevoerd; nadere uitwerking en detaillering van het watersysteem komt in dit overleg aan de orde.
Water en regulering in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan worden de watergangen bestemd als 'Water'. De Middeldijk wordt aangemerkt als regionale waterkering. Deze waterkering is voorzien van een beschermingszone, te weten 'Waterstaat-Waterkering'. Voor werkzaamheden binnen de keurzone van deze waterkering is ontheffing op grond van de Keur noodzakelijk. De beschermingszones van de hoofdwatergangen zijn tevens voorzien van een passende dubbelbestemming 'Waterstaat'.